10. Een nieuwe Picasso?
Net zoals elke andere zich respecterende stad bezit Sevilla een kunstmarkt die de plaatselijke hele en halve kunstenaars de gelegenheid biedt om hun werk te tonen aan het volk. Vraag me niet op welke dagen van de week dat gebeurt. Wij bezochten de markt op eerste Pinksterdag, een zondag dus maar misschien staan ze er wel elke dag. Heaven knows.
Eigenlijk zat dit bezoekje niet in de originele planning voor de dag, het was de bedoeling om een bezoekje aan het Museum voor Schone Kunsten brengen; een museum dat gevestigd is in een vroeger klooster. Ze gaan daar prat op het bezit van een aantal eeuwen Sevilliaanse schilderkunst met werk van grootheden als Murillo, Zurburan en Valdés Leal.
Het idee was mooi maar bleek bij aankomst helaas moeilijk uitvoerbaar. Er stond een rij van hier tot ginder en de lust om daar een half uur in te staan ontbrak bij ons. Gemiste kans? Tsja, maar het zij zo, ik heb nu eenmaal een bloedhekel aan rijen.
Het verschafte ons echter wel de gelegenheid om de kunst van hedendaagse artiesten te bekijken. Die hadden zich met hun werk op het plein voor het museum geïnstalleerd. Heerlijk, in de ochtendzon, onder het goedkeurend oog van de heer Murillo, dat wil zeggen, een beeld dat volgens het opschrift deze grootheid moet voorstellen. En het was druk, laat ik dat er niet bij vergeten te zeggen, veel kijkers voor de tientallen kustenaars en kunstenaressen.
Omdat ik me zelf wel eens met verf aan een doekje vergrijp onthoud ik me van een oordeel over de artistieke waarde. Een ding was duidelijk, er was hard gewerkt maar verrassende laat staan vernieuwende elementen ontbraken. Niet dat dat voor het gros van potentiële kopers een rol speelt, die zijn namelijk over het algemeen tevreden met een goed gelijkend landschapje dat bij het bankstel kleurt.
Wandelen op zo’n markt is voor mij genieten. Van het werk maar ook van de exposanten die er met een neutrale blik naast hebben plaats genomen. Sommigen lezen een boek, anderen zijn verdiept in mooie gedachten en enkelen bedrijven hun kunst op een klein werkje. Een kunstnaar onderhandelde met een mevrouw over de aankoop van een schilderij. Hij zette het werk tegen een muur om het zo voordelig mogelijk te laten uitkomen. Maar zij bleef twijfelen, maakte wat aanmerkingen over de goedkope lijst. Op een gegeven ogenblik kwam haar heer gemaal erbij. Zo’n type dat een misprijzende blik heeft meegekregen in z’n genen en ik zag de kunstenaar zichtbaar krimpen onder zijn beoordeling. Ik wilde niet zien hoe het afliep en liep verder. Naar het kleine plantsoen midden op het plein waar m’n oog plotseling onweerstaanbaar werd getrokken door een klein blauw tafeltje waarop vijf of zes schilderijtjes stonden. Half verborgen daarachter zat de kunstenaar in z’n ogen te boenen. Het kon zijn dat hij slaperig was van een doorwaakte nacht waarbij hij had doorgewerkt aan een meesterwerk. Of dat het laat beter gezegd vroeg was geworden tijdens een eindeloze discussie met collega’s over de voor- en nadelen van acrylverf versus olieverf. Een oeverloos gesprek waarbij het gebruik van spiritualiën niet geschuwd was.
Dat schoot dus allemaal in een flits door me heen maar toen ik nog een keer keek zag ik dat ik het volledig mis had. De kunstenaar was een jongetje van naar schatting elf twaalf jaar dat zich uit verlegenheid of om welke redenen dan ook continu probeerde te verbergen achter z’n schilderijtjes Toen hij zag dat ik naar hem keek wreef hij geschrokken z’n ogen zowat uit z’n hoofd. Het werd er natuurlijk niet beter op toen ik probeerde om z’n werk te fotograferen. Ik liep daarom maar snel door om een uitbarsting in tranen te voorkomen.
Later realiseerde ik me dat ik misschien van een heel bijzondere gebeurtenis getuige was geweest. Die kleine jongen was wellicht, zoals ze dat noemen, met een tekenpotlood in z’n handen geboren en z’n ouders hadden deze eerste Pinksterdag uitgekozen om hem voor de eerste keer aan het volk te presenteren. Sevilla, aanschouw de nieuwe Picasso.
Wat een gemiste kans van me, dom, dom, dom. Ik had natuurlijk niet door moeten lopen, ik had een schilderijtje moeten kopen. Wat zeg ik, een schilderijtje, de hele tafel. Over vijftig jaar gaan die dingen misschien voor miljoenen over de toonbank. Niet dat ik daar nog wat aan zal hebben maar het idee zo dicht bij de ontdekking van de eeuw te zijn geweest blijft voorlopig nog wel even aan me knagen.