30 jan 2010

10. Kedekkedeng, kedekkedeng

0 Reacties

Zaterdag, 16 december. In negen uur met de nachttrein van Hanoi naar Lao Cai, vervolgens een paar uur met een busje naar Can Cau om de markt te bezoeken en alsof dat nog niet voldoende is een rit van een paar uur naar Sapa. Is dat een bijzondere vorm van ontspannen reizen? Eh, nee, hoewel, het lijkt allemaal erger dan het is.
Zijn we er al? Hoe laat is het eigenlijk? Volgens mij staan we stil, hé, we moeten er uit.
We zijn inderdaad in Lao Cai, dat aan de grens met China ligt. In 1979 heeft hier een hevige oorlog plaatsgevonden. Vraag me niet waarover Vietnam en China het oneens waren. Nadat de strijdende partijen zowel deze plaats als Hekou aan de andere kant van de grens volledig in puin hadden gegooid zagen beide landen het nutteloze van hun missie in en staakten de strijd. Beide plaatsen zijn herbouwd maar er zit nog steeds wat wederzijdse wrok. Daarom neemt het nog altijd uren om hier de grens te passeren. En met de trein gaat dat zeker niet want in China hebben ze een andere spoorbreedte dan in Vietnam. Maar goed dat wij in Vietnam blijven.
Gisteravond waren we om negen uur naar de trein gebracht en bij het station ook nog eens naar onze slaapcoupé begeleid. Stukje service dat veel gezoek voorkwam op het rommelige station. Ik moet hier bekennen dat slaaptreinen niet mijn favoriete vervoermiddel zijn maar deze zag er redelijk uit met twee maal twee bedden. Flesjes drinkwater op het tafelblad en redelijk schoon beddengoed. Maar het blijft een gedoe om je uit te kleden in zo’n kleine ruimte en het hokje waar je kunt wassen en plassen is meestal een vieze natte toestand. Zo ook in deze trein.
We vertrokken wel exact om tien uur en daarna ging het met een sukkelgangetje over de Long-Bienbrug richting Lao Cai. Geen sneltrein had ik al gauw gemerkt. Het werd een rit met een vaartje van naar schatting vijftig kilometer over rails die vooral voor veel geschommel en gebonk zorgden. Een reistabletje was dus echt nodig in mijn geval. En verder stonden we erg vaak stil, een gevolg van het enkelspoor waarop we reden waardoor er vaak voor tegenliggers gewacht moet worden. Maar ik slaag er in om een aantal uren te slapen en daardoor komt onze aankomst toch nog onverwacht. Snel de kleren aan dus en de bagage verzameld.
Een paar coupés verder zijn ze nog minder ver dan wij, komt ook omdat een meisje misselijk is van de rit en het niet echt meer ziet zitten. Een toestand die ik uit ervaring ken.
Buiten is het inmiddels bezig om licht te worden. Het is droog, gelukkig, en een beetje mistig. Wij worden opgewacht door onze chauffeur voor deze dag en krijgen de beschikking over een negenpersoons busje. Eigenlijk zou een ontbijtje er wel ingaan en daar is op gerekend want onze chauffeur rijdt ons naar een café-eethuis in de hoofdstraat waar verse warme broodjes, gebakken eieren, blokjes la vache qui rit, jam en koffie of thee klaar staan. En vruchtensap voor de vitamientjes. Omgerekend voor een paar Euro voor ons vieren en ik moet proberen om minder over de prijzen hier te schrijven. Maar ze zijn voor onze begrippen zo laag dat de verleiding groot is om ze te noemen. Ik vraag me wel af hoe ze er in slagen om er nog iets te verdienen.
De rit naar Can Cau gaat door de bergen en verveelt geen ogenblik. Wat een verschil met Hanoi en omgeving. Ruige bergen met hier en daar een dorp. Het is gelukkig droog maar de zon laat verstek gaan. Jammer voor de foto’s maar het is niet anders.
Het is bijna drie uur rijden voor we bij de markt arriveren. Een grote waar de hele streek op afkomt. Wat een drukte, en wat een prachtige klederdrachten van de Monghminderheid. Ik koop een paar geborduurde tasjes voor de kleindochters en krijg als gevolg daarvan alle andere verkoopsters van jasjes en tasjes achter me aan. Of ik nog een tasje wil kopen. Meiden, sorry, ik heb er niet meer nodig en ik wijs op de twee gekochte exemplaren die ik om m’n nek heb gehangen. Maar ze blijven hardnekkig volgen.
Er arriveren nog een paar busjes met toeristen. Deze markt is bekend en de mensen komen waarschijnlijk van Sapa waar wij naar toegaan.
Dat blijkt nog een aardig eind rijden en door het bezoek aan een vervallen landhuis dat gedeeltelijk bewoond werd door een groep jongelui en de lunch in een eethuis in een dorp is het vier uur voor we arriveren. Het Catcathotel waar we een nacht zullen doorbrengen maakt me niet blij. Nadat we bij de receptie zijn ontvangen moeten we een eindeloos aantal trappen op omdat de bebouwing hier in vijf of zes lagen tegen de schuine bergwand is aangeplakt. Wel een aardige kamer maar met een minimale verlichting en zonder verwarming. En dat is niet aangenaam want het is klammig koud in Sapa. Echt weer voor die extra jas die ik een paar dagen geleden heb gekocht.
Kortom, na een warme douche in een bad zonder gordijntjes (verdwenen) gaan we naar beneden en drinken in het schuin er tegenoverliggende Catcatrestaurant iets sterk voor mij en koffie voor Lia. Met een pancaakje erbij. Zou de verwarming hier misschien aankunnen? Verwarming? Welke verwarming? Gewoon een dik gebreid vest aandoen en een ijsmuts op zoals de goedlachse meisjes van de bediening.
Maar het is droog. En in restaurant Camelia waar we ’s avonds lekker eten hebben ze een grote pot met gloeiende kolen als verwarming midden in de zaak staan.
Zaterdagavond in Sapa, we maken na het eten nog een rondje door het stadje, nieuwsgierig naar het nachtleven in deze plaats. Restaurants en barretjes zijn er genoeg en onder een hotel zit zelfs een soort disco. Het enige wat ontbreekt, zijn echter bezoekers. Afgezien van een handjevol toeristen is het hier uitgestorven. En we laten het daarom maar bij koffie in een kleine zaak waar een brandende kachel voor een behaaglijke warmte zorgt.
Tien uur zijn we weer terug bij ons hotel en klimmen zuchtend acht trappen op. In de kamer staan de bloemen weliswaar niet op de ramen maar veel scheelt het niet. Lekker naar bed is het enige waarnaar ik verlang. In een bed met dikke dekens waarin ik, surprise surprise, in een van de twee exemplaren een matras met elektrische verwarming ontdek. Je kunt wel raden wie daarin wil slapen. Maar het is haar gegund, en m’n beloning in de vorm van een warme kruik blijft niet uit.
Prima bedden, en ik droom van Cambodja waar we over drie weken naar toe gaan. Dertig graden schijnt het daar te zijn. Wat een verschil. Een wereld van verschil.


[begin]