107. Aangeschoten
“Ja, maar de man had toch nooit wat,” verbrak de stem van ome Bram het gedempte geroezemoes in de overvolle Ingooi die hij als gevolg van een vakantie bij onze oosterburen gedurende vier weken niet had bezocht. “En waarom hebben jullie me niet gewaarschuwd, dan waren m’n Saartje en ik gelijk teruggekomen. Gajus in het ziekenhuis. Het is me nogal niet wat.”
Er was trouwens niet alleen verbazing te beluisteren in z’n uitbarsting maar ook bezorgdheid en de wens om gerust te worden gesteld. Dat het misschien allemaal op een vergissing berustte.
Met z’n “Doe nou even rustig, ouwe, anders moeten we jou direct ook met loeiende sirenes wegbrengen,” probeerde Karel hem tot kalmte te brengen maar die moeite had ie zich kunnen besparen.
Zoekend naar antwoord wendde ome Bram zich tot het groepje oersupporters dat aan de bar een drankje nam om afstand te nemen van de dagelijkse stress en probeerde daar meer te weten te komen over de mededeling die hem via een sms-berichtje had bereikt.
“Zeg nou zelf Nico. Hij rookte niet, dronk op tijd z’n glaasje rood en wat dacht je van die reizen die ie deed. Kijk uit dat daarvoor iets gevraagd wordt.”
Het teken dat Frits daarop aan Gijssie en Frans gaf werd meteen door de twee jongere vertegenwoordigers van het unieke gezelschap dat al jaren kleur gaf aan de Ingooi, begrepen en met zachte maar dringende hand zetten ze de oude bloemenkoopman op een plaatsje waar, alsof het afgesproken was, al een glaasje van het huismerk bier voor hem klaar was gezet.
“Effe diep ademhalen, ome Bram,” sprak Nico hem sussend toe. “Gewoon rustig blijven dan vertel ik je het laatste nieuws over Gajus.”
Het hartinfarct van wat we rustig de geestelijke vader van de Ingooi mogen noemen was als een bom ingeslagen. En natuurlijk was er verbazing geweest omdat het wel de laatste persoon was van wie ze zoiets verwacht hadden. In eerste instantie had het ernaar uitgezien dat het geen zware aanval was geweest en was Gajus na een aantal dagen bewaking op de intensive care afdeling weer naar huis gestuurd met zoals hij hetzelf uitdrukte “een schoenendoos vol pillen”.
Maar toen de pijn na een week weer terugkeerde was hij opnieuw naar het ziekenhuis gebracht waar een paar dagen later een hartcatherisatie was verricht. De diagnose was dat er een vernauwing in een kransslagader zat die door dotteren verwijderd kon worden. En die behandeling was daarop gelijk uitgevoerd.
Hoofdschuddend over het verhaal dat hem net verteld was bleef de oude bloemenkoopman even met de blik op oneindig voor zich uitkijken.
“s Jonge, jongen en hoe is het nu met hem. Is ie al weer thuis, mag ik op bezoek, hebben jullie al iets georganiseerd?”
En pas nadat ze hem verteld hadden dat Gajus al weer een paar weken thuis was en met wandelen en fietsen aardig op weg was om de oude te worden kwam hij tot rust en wilde na enig aandringen iets over z’n reis naar het Zwarte Woud vertellen.
Natuurlijk kwamen daardoor ook de verrichtingen van de Ranjaelf, de kopstoot van Zinedine Zidane, de drastische maatregelen tegen een aantal Italiaanse clubs en de ontwikkeling van het nieuwe Ajax ter sprake.
Maar iedereen was van mening dat het conflict in het Middenoosten ernstiger was en ondanks de pogingen van meneer Piet om wat lijn in het gesprek te brengen ontspon zich een discussie tussen voor- en tegenstanders die bij een paar leden van de groep zelfs zoveel emotie opriep dat Frits met een rondje van de zaak en een grote schaal dampende gehaktballen wat olie op de golven moest werpen.
En met z’n opmerking dat het tijd werd dat Gajus weer terugkwam omdat de gesprekken hem nu vooral deden denken aan het gekakel van een stel kippen zonder kop maakte hij een einde aan de dreigende onenigheid die leek te ontstaan. Maar de stemming bleef daarna wat kribbig.
Ik denk dat ik morgen maar even bij Gajus langs ga, zei ome Bram bij het afscheid en pas toen kon iedereen weer echt van harte lachen want toevallig bleken ze allemaal dezelfde gedachte te koesteren.
Ja, er komt heel wat los als ze de Ingooi in het hart treffen. Zelfs als het maar een schampschot is.
Gajus