19 jun 2008

11. Zondag in Triana

0 Reacties

Net zoals Amsterdam ooit werd uitgebreid met ‘de Overkant van het IJ’ en Rotterdam met de wijk ‘Zuid’ sloeg Sevilla z’n vleugels uit naar de overzijde van de Guadalquivirrivier. De wijk Triana was daarvan het resultaat. Een stadswijk boordevol historie, oud en beroemd door de tegel- en aardewerkbakkers, die daar al eeuwen gevestigd zijn.

Maar er is nog veel meer, flamencoscholen, een markt, een aantal mooie kerken, een jaarmarkt die over de hele wereld bekend is en als je in Sevilla bent mag je deze wijk die genoemd is naar de Romeinse keizer Trajanus, niet missen. Tijdens onze rondrit een paar dagen eerder hadden we er al een voorproefje van gehad en de eerste Pinksterdag leek ons na het rondje kunstmarkt een geschikt tijdstip voor een uitgebreid bezoek.

Het voordeel van een compact gebouwde stad is dat je het meeste te voet kunt doen en wij kozen de Puenta de Isabel II om de rivier over te steken. Een van de vijf of zes bruggen die de rivier overspannen maar wel een bijzondere omdat de brug lijkt op een paar Seinebruggen in Parijs. De reden is simpel, ze is door een aantal Franse architecten ontworpen.

We arriveerden in Triana waar we gelijk maar begonnen met een koffiestop als voorbereiding op de route die we wilden volgen. We waren niet de enigen die op dat idee waren gekomen. Het caféterras op het Plaza del Altozano waar Guan Belmonte, een van de beroemdste stierenvechters van de stad, in brons vereeuwigd naar de andere kant van de stad kijkt, was bijna volbezet met hele families die op hun Paas- beter gezegd Pinksterbest waren uitgedost. Hadden waarschijnlijk eerst een bezoekje aan een van de vele kerken afgelegd.

Wij wandelden na de koffie de smalle Calle Pureza in die een uitgestorven indruk maakte. Afgezien van de kerken, er waren er ook hier een flink aantal, was alles gesloten. Na een bezoek aan de Capilla de los Marineros bleek dat er buiten toch enige opwinding was ontstaan. Vijf of zes auto’s waaronder een volkswagen klussenbus konden niet verder omdat een toeristenbus de straat blokkeerde. De chauffeur van de klussenbus was uit z’n auto gekomen en gebaarde naar de chauffeur van de toeristenbus dat ie door moest rijden. Die had daar kennelijk geen zin in omdat hij vast dreigde te komen zitten. De ruimte was inderdaad gering, een paar centimeter aan beide zijden van z’n voertuig. Kan makkelijk gebaarde de chauffeur van de klussenbus, maar de chauffeur van de bus gaf er de voorkeur aan om toch eerst maar even telefonisch overleg te plegen met z’n werkgever. Ik zag tot m’n genoegen dat Spanjaarden net zo reageren op dit soort situaties als Nederlanders. Van alle kanten kwamen er plotseling toeschouwers op het voorval af die ook allemaal wel een advies kwijt wilden aan de twee partijen in het conflict. Voor zover mijn Spaans voorzag varieerden ze van ‘kan gemakkelijk’ tot ‘dat zou ik nooit doen’.

 

We wachtten de oplossing niet af maar namen een kijkje in Santa Ana. Het plezierige was dat je daar zo naar binnen kon lopen; de grote deuren van de kerk stonden namelijk wijd open. Binnen was het er druk. Alles wees er op dat er een bruiloft zou plaatsvinden. Met bruiloftsgasten en een koor van dames en heren die er prachtig gekleed uitzagen. Voorin drentelde de bruidegom een beetje zenuwachtig heen en weer. Waar bleef de bruid nou? Die was er namelijk nog niet. Stond misschien wel in de file die als gevolg van die gestrande bus was ontstaan.

 

Wij waren nieuwsgierig naar de afloop, bovendien wilden we dat koor wel even horen. Ondertussen groeide de spanning, links en rechts werd op horloges getuurd, gasten liepen naar buiten en weer naar binnen, de moeder van de bruidegom was in discussie met de priester die het huwelijk moest voltrekken. De man wees daarbij een aantal keren omhoog wat ik uitlegde als ‘alleen de hemel weet waar ze blijft’. Gelukkig kwam er na een minuut of tien beweging in het gebeuren. ‘Ze kwam er aan’ dat wil zeggen, dat maakten wij op uit de gebaren. En inderdaad, via de andere zijingang trad ze onder enthousiast applaus van iedereen aan de arm van haar vader binnen. Het koor was er ook blij mee en barstte onder begeleiding van een gitarist in gezang los toen ze over het middenpad in de richting van het altaar liep. Hoewel liep? Schreed lijkt me beter uitgedrukt. De bruid in lang wit schreed over het middenpad.

Daarna vonden wij dat het tijd was om ons bescheiden terug te trekken.

Buiten bleek de file opgelost. De bus was verdwenen en het straatje zag er weer net zo verlaten uit als daarvoor.

Wij zochten een wat bredere straat op, de Calle Pagés del Corro, in de verwachting dat daar wat meer reuring zou worden geboden. Het was inmiddels een uur of een geworden en we hadden trek gekregen. Zeker weer een café ingedoken zie ik de lezer al denken. Eh, ja inderdaad, ik realiseer me dat de verslagen van ons verblijf zo langzamerhand iets weg krijgen van een twaalfkroegentocht maar geloof me, dat was geenszins de bedoeling.

Even een broodje uit de hand was het plan maar zo’n snelle eetgelegenheid – in de vaderlandse binnensteden struikel je er tegenwoordig over – waar je staande een belegd

broodje naar binnen werkt, ontbrak. Eetcafés waren er overigens genoeg maar niet allemaal open en die wel geopend waren puilden uit van de bezoekers. Druk dus. Maar een groot buurtcafé dat we op een gegeven moment passeerden, had nog net een tafeltje achter in een hoek vrij. Bovendien zag het er op een of andere manier uitnodigend uit. Vraag me niet waarom. Het gaf me gewoon een goed gevoel. Zitten, Iets te drinken bestellen, glaasje vino tinto, heerlijk, en iets eten. Maar wat? Dat werd dus aanwijzen bij de brede counter waar achter glas allerlei smakelijke hapjes lagen te wachten. Gelukkig was een van de andere bezoekers zo vriendelijk om te adviseren bij de keuze en afgezien van z’n vieze nagels zoals een van onze dames opmerkte, bleek de brave man over een goeie smaak te beschikken. Het was gewoon erg lekker.

Even een opmerking tussendoor. Ik ben nooit zo gek op de aanbevolen gelegenheden uit de toeristenboekjes. Zijn misschien ooit goed geweest maar door de toestroom van toeristen vaak gedevalueerd naar de categorie ‘big Mac met een grote beker coca cola’. Je kunt zo’n culinair dieptepunt voorkomen door een café of eethuis uit te kiezen waar de lokale bevolking ook z’n hapje en drankje gebruikt. Is bijna altijd erg lekker en vaak ook een stuk goedkoper.

Een beetje rozig wandelden we daarna nog een uurtje door de wijk. Mooie huizen, sommige met een fraaie binnenpatio. Een bewoner deed met tegelwerk kond van de prijs die hij in 1966 had gewonnen voor z’n fraaie balkon. En er waren ook meerdere scholen waar je je in de flamenco en de cante kon bekwamen. En we bezochten de Callejon de la Inquisicion omdat dat werd aanbevolen. De reden van de aanbeveling was in de betreffende reisgids helaas niet aangegeven en werd ons ook niet duidelijk toen we voor het poortje met die naam – want dat was het – stonden.

Bruisend was het dus allemaal niet. Het deed me denken aan Amsterdam Noord op zondagmiddag. Achteraf werd duidelijk dat we een verkeerde dag voor ons bezoek hadden gekozen. Jammer, maar we hadden toch wel mooie dingen gezien en gehoord. En erg lekker gegeten. Vergoedt dat niet alles?

 


[begin]