13. Good night, Hanoi
Maandagmiddag, 18 december. We slenteren nog een keer door Hanoi. Het is zonnig weer en omdat een stad zich dan op z’n mooist toont wordt onze laatste dag er een met een gouden randje.
Kan dat, tot twaalf uur in je bed liggen als je op reis bent? Mis je dan niet veel? Ach, het antwoord is simpel. Om niets te missen moet je goed uitgerust zijn en dat was ik vanochtend niet. Maar nu ben ik weer boordevol motivatie en maak een rondje bij het monument tegenover het hotel. Veel vlaggen en grote borden waarop foto’s van de oorlog zijn geplakt. Soldaten tijdens een aanval, veel oom Ho.
Ton vertelde dat er vanochtend kransen waren gelegd wat met veel ceremonieel was gebeurd. Naast de officiële vertegenwoordigers van allerlei organisaties was er ook nog een soort defilé geweest van oud-strijders.Als ik verder wandel komt de onvermijdelijke T-shirtverkoper op me af. Very nice shirts, four Dollar. Ik koop er een waarop de tekst ‘Good morning, Vietnam’ is gedrukt. Een tekst die verwijst naar een film uit 1987, gebaseerd op het leven van Adrian Cronauer, een diskjockey bij de Armed Forces Radio Saigon. De man was enorm populair bij de Amerikaanse troepen in Zuid Vietnam en begon zijn uitzendingen altijd met Gooooood morning, Vietnam.
Four Dollar is me echter te duur en na wat onderhandelen worden we het eens over een bedrag van 2 Euro, te betalen in Dongs. Maatje 4XL, moet dus passen.
Wij wandelen daarna de kant op van het Hoan Kiemmeer en laten ons verleiden tot een bezoek aan een eethuisje dat in de gids als goed vermeld staat. Zoals te verwachten zit het vol met toeristen maar daar is de bediening goed op ingespeeld. We hoeven dus niet lang te wachten en het eten is nog lekker ook.
Een wandeling om het meer hebben we nog niet gemaakt en dat gaan we dus doen. Onderweg is er genoeg te zien. Galerieën met schilderijen Vietnamese stijl, een boekwinkel waar je ook fotokopieën kunt laten maken wat een foto waard is vanwege de wijze waarop hij het woord spelt, twee schoonmakers die aan een touw hangen om een gevel schoon te maken en de veiligheid even hebben geparkeerd, oude mannen bezig met een soort damspel, schoolklassen die een dagje uit zijn. We hebben de tijd en snuiven het dagelijkse leven op. We pakken het beeld van een oude keizer mee en de Den Ngoc Sontempel met z’n reuzenschildpad.
Overal zijn versieringen aangebracht in verband met de herdenking op 19 december. Tuinvrouwen zijn op een aantal plaatsen bezig met de verzorging van de plantsoenen, zetten er hier en daar nieuwe planten bij, plukken op andere plaatsen uitgebloeide bloemen af. Ik blijf foto’s maken, kijk thuis wel wat de moeite waard is en wat niet.
Heb ik het eigenlijk al over de controle van de staat op z’n inwoners gehad? We verblijven tenslotte in een land waar ze het met een aantal aspecten van de democratie, zoal vrijheid van meningsuiting, drukpers etc. niet zo nauw nemen.
Ik heb tot nog toe nauwelijks politie gezien en met uitzondering van de Ho Chi Minhmausoleum geen militairen. Bij het meer lopen een paar in zwart uniform geklede mannen rond waarvan de functie me niet helemaal duidelijk is. Met een megafoon geven ze zo nu en dan aanwijzingen aan het publiek, eentje zit te schrijven aan een tafeltje. Het is geen politie. Die zie ik echter in actie als ze een auto aanhouden. De chauffeur moet z’n rijbewijs laten zien en de twee agenten pakken hun bonboekje om te schrijven. De chauffeur verdedigt zich en je kunt bijna raden hoe de discussie verloopt maar de Vietnamese Hermandad is onverbiddelijk.
Wat een drukte overal. Ik zou hier niet graag met de auto rijden. En ook niet op de fiets om maar eens wat te noemen. Het lawaai is groot, door de luchtverontreiniging worden je ogen geprikkeld. Oversteken hebben we zo langzamerhand aardig onder de knie. Blijven kijken, gaan lopen en dan rustig doorlopen. Dan weet iedereen wat je bedoelingen zijn en kan afhankelijk van de situatie voor of achter je om rijden.
Zijn er bedelaars in Vietnam? Ik zie er een, een oude man, die in een afvalbak snuffelt. Als je het echter vergelijkt met andere landen is het te verwaarlozen. Je gaat maar werken zeggen ze hier misschien. Je ziet bijvoorbeeld heel veel oudere vrouwen op straat met minimale handeltjes. Een ketel thee waar je een kop van kunt drinken, een kommetje eten dat ze warm maken op een houtskoolkacheltje. Ik weet geen getallen maar het moeten er duizenden zijn die op die manier in hun onderhoud voorzien.
Wij zullen om kwart over vijf naar het theater gaan, de Waterpoppenshow maar geven eerst onze voeten wat rust op de derde etage van een gebouw met uitzicht over het meer. Er hangen vandaag een stuk of zes rode ballonnen in de lucht. Het doet me even denken aan Londen tijdens de tweede wereldoorlog. Boven die stad hingen ook tientallen grote ballonnen, vastgemaakt aan kabels om te voorkomen dat ze door de wind zouden wegdrijven. Die ballonnen hadden als doel het tegenhouden van Duitse bommenwerpers tijdens de Blitzkrieg. Lang niet altijd met succes want er zijn heel wat bommen op de stad terechtgekomen.
Op Vietnam trouwens ook. Bijna 13 miljoen ton werden van 1962 tot 1975 boven Vietnam uitgegooid, ruim drie keer zoveel als tijdens de tweede wereldoorlog. Er ligt nog altijd een onbekende hoeveelheid niet ontplofte exemplaren. Volgens Vietnamese bronnen heeft dat meer dan 100000 slachtoffers gemaakt.
Gouden jaren voor de wapenindustrie, die oorlog in Vietnam.
Het waterpuppettheatre is zo’n onverbiddelijke must die je gezien moet hebben. Net zoals een verkorte versie van de Chinese opera in Beijing, een voorstelling met wajangpoppen in Indonesië of een operavoorstelling -bij voorkeur Aida- in Verona als je wat dichter bij huis wilt blijven. Als je nieuwsgierig bent en wilt weten wat die waterpoppen precies voorstellen kan Internet je alles vertellen.
Het is een voorstelling van ongeveer drie kwartier met veel vuurwerk, rook, muziek en zang. En een soort poppenkast met mega-afmetingen. Zoals ik al zei, moet je gezien hebben hoewel de oude Chinese toerist schuin voor me daar niet in slaagt. Die begint al naar een paar minuten te knikkebollen en valt daarna in een vaste slaap.
Ik ben nog het meest verrast na afloop omdat we een folder in handen gedrukt krijgen over een Christmas concert op 20 en 21 december in het Hanoi Opera House. Op genoemde dagen speelt het Vietnam National Symphony Orchestra met als gast Marco Blaauw van het Royal Amsterdam Concertgebouw-orkest. In het Programma naast grootheden als Jozef Haydn en Antonin Dvorak de naam van Willem Breuker.
Kijk, dat zijn nog eens dingen die het vaderlandse hart goed doen.
Eten doen we bij ons restaurantje in de Ma May waar we een paar dagen geleden koffie hebben gedronken en toen zagen dat je er ook kon eten. Pizza en spaghetti, typisch Vietnamees dus. Maar wel erg lekker.
Hanoi zit er bijna op. We maken nog een laatste wandeling door de straten waar de stoepen volledig bezet zijn met brommers en straatrestaurantjes. Eet iedereen hier de hele dag? Je zou het wel denken als je ze ziet zitten op die lage krukjes om even wat voedsel naar binnen te schuiven met eetstokjes. En ook de straathandel is nog volop in bedrijf, met honderden mannetjes en vrouwtjes met manden aan een draagjuk. Met dingen waarvan ik denk, wie koopt dit nou. Drie knollen, vijf tenen knoflook, sinaasappels, aardbeien, broodjes.
Een wonderlijke wereld is het waarvan ik met een laatste zwaai afscheid neem omdat we bij ons hotel zijn.
Goodnight, Hanoi. Morgenochtend zien we je nog even en dan vaarwel.