14. Honeymoon island
Is dat nou echt wel iets voor ons had ik aan Laurens gevraagd toen hij bij de voorbereiding van deze reis had voorgesteld om tussen Hoi An en het in het binnenland gelegen Pleiku een paar dagen door te brengen op een vakantie-eiland. Dat moeten jullie beslist doen was zijn antwoord geweest. Ten eerste is het bijna onmogelijk om in een dag van Hoi An naar Pleiku te rijden als je onderweg ook nog wilt stoppen om My Son en My Lai te bezoeken. Ten tweede zijn de accommodaties tussen deze twee plaatsen niet om over naar huis te schrijven en ten derde is dat Tam Hai Island zo mooi. Dat moet je absoluut gezien hebben. Zijn jullie niet veertig of vijftig jaar getrouwd in die periode? Dat waren we dus niet maar we lieten ons overtuigen dat we dit Honeymoon island niet mochten missen.
En inderdaad, hij had niets miszegd, het eilandje is prachtig, palmen, zee, een zandstrand, een skyblue zwembad, het resort waar we in verblijven is een sprookje, de bungalow waar we in verblijven zou ik zo willen meenemen om de rest van m’n leven in te verblijven. Ik schrijf dit terwijl ik in een vorstelijk bed lig maar er is een kleinigheid die ons geluk verstoort. Buiten loeit de stormwind en valt de regen met bakken van de hemel.
’s Ochtends had het weer er al niet veelbelovend uitgezien. Spetters regen en een grijze lucht. We hadden ons vertrek een uurtje later gezet, niet dat zoiets helpt maar we hadden er het nut niet van ingezien om uitgerekend op eerste kerstdag voor dag en dauw te vertrekken. Met een grote bus waren we een kwartier na acht op weg gegaan, richting My Son, een tempelcomplex op een kilometer of veertig van Hoi An. Onderweg waren de spetters overgegaan in Dauerregen.
My Son is gebouwd tussen de vierde en de twaalfde eeuw. Het was in die tijd een Hindoestaans heiligdom waar Shiva en andere Hindoestaanse goden werden vereerd. Het complex bestond oorspronkelijk uit 78 gebouwen die via ingewikkelde constructies van rode baksteen met elkaar verbonden waren.
Helaas is er de afgelopen eeuwen veel vernield als gevolg van onderlinge twisten om het bezit van deze streek. Tijdens de Vietnamoorlog zou het een heiligdom zijn geweest van de Vietcong of, wat me ook niet onwaarschijnlijk voorkomt, dienst hebben gedaan als onderkomen van deze groep. De Amerikanen hebben daarom hun best gedaan om het met hun B-52 bommenwerpers met de grond gelijk te maken.
Daar zijn ze weliswaar niet volledig in geslaagd maar je moet wel over de nodige fantasie beschikken om je voorstelling te kunnen maken van wat hier ooit gestaan heeft.
Op het complex werden we ontvangen in een zaaltje waar ieder uur een korte voorstelling werd opgevoerd met muziek van een groepje mannen, dans van een drietal jongedames en veel rook. De link met de Hindoestaanse oorsprong van de tempel en Shiva lag voor de hand maar de inspiratie bij de acteurs en actrices leek me gering. Maar na de duizendste of misschien wel tienduizendste voorstelling mocht je dat ook eigenlijk niet verwachten.
Gehuld in plastic jassen en voorzien van paraplus waren we vervolgens met circa dertig andere toeschouwers naar de tempels gewandeld. Het viel me niet tegen wat er nog stond. Deed me denken aan Angkor maar dan in Madurodamformaat. Met Italiaanse en Duitse steun had men z’n best gedaan om hier en daar wat te restaureren maar door gebrek aan geld lag dat al jaren stil.
Afgezien van de bouwvallige staat van de tempels die er nog stonden waren er geen directe aanwijzingen van de oorlog die hier heeft gewoed. De natuur is in dergelijke gevallen meestal zo vriendelijk om dat met plantengroei te camoufleren. Volgens m’n reisgids lag het hier na afloop van de oorlog vol met mijnen. Die zijn allemaal geruimd hoewel er een enkele keer nog wel een verdwaalde koe het loodje legt.
Na een uurtje waren we verder gereden over highway1 die Hanoi met Saigon verbindt. Langs dorpen en eindeloze rijstvelden waarop de bevolking bezig was om met hun haakse schepjes het land te bewerken. Als voorbereiding voor een nieuwe oogst. Zoals ik al eerder schreef, jaar in jaar uit. Maakt dit gelukkig als je weet dat het met wat mechanisatie op een veel gemakkelijker manier kan?
Het begon daarna nog harder te regenen, we reden door een stad, ik denk Tam Ky, en namen een kwartier later een afslag naar links waarna we moesten stilhouden bij een bruggetje. De bus kon of mocht hier niet verder. Na een telefoontje van de chauffeur en een korte pauze stapten we over in een taxi, een combi die groot genoeg was voor vier personen en de bagage. Met een flinke snelheid reden we daarna over een smalle landweg door een dorp tot de weg plotseling eindigde bij een steiger. Voor ons lag de zee, een kleine veerpont lag klaar voor een overtocht naar een eiland in de verte. Wij mochten echter plaats nemen in een speedboot met een zeildoekse overkapping. Nadat de bagage ook aan boord was gebracht vertrokken we met brullende motoren. De overkapping bleek daarna van de soort die vooral heel veel water doorlaat. Ik had geen zin om kleddernat te worden en deed m’n paraplu daarom maar weer op.
Na een minuut of tien arriveerden we bij ons tropisch eiland. Twee personeelsleden stonden al klaar om ons met grote paraplus te ontvangen en we werden naar een grote overdekte ontvangstruimte geleid waar we met een lekker vruchtensapje werden ontvangen door Jennes le Thanh Tan. De eigenaar of de manager, dat kon ik niet uitmaken. Jong in ieder geval, Vietnamees, charmant. Engels sprekend met een Frans accent.
Yes, rain but maybe tomorrow the weather will be better. Eerst maar naar onze kamers, bungalows beter gezegd, die er fantastisch uitzagen. Gedempt licht, op een Cd-speler speelde een zacht muziekje, tropisch fruit op een lage tafel vroeg er om gegeten te worden. Iedere bungalow had een eigen stukje privéstrand met gemakkelijke stoelen, je keek uit op zee, wat onder andere weersomstandigheden een fantastisch uitzicht opgeleverd moet hebben.
Wat doe je dan als de hoop op een opklaring op korte termijn als onrealistisch beschouwd moet worden? Wij gingen maar lunchen en zagen dat er nog andere gasten waren. Een oude dame en een jong stel dat een beetje bedrukt kijkend in de ontvangstruimte zat.
Verder is er op een tropisch honeymooneiland maar weinig te doen als het regent. Je kunt een beetje op bed liggen, een tukje doen, bijkomen van alle reiservaringen, een boek lezen, sudokupuzzeltje oplossen, naar de muziek op je IPod luisteren, douchen zodat je dat ‘s avonds niet meer hoeft te doen. Deze bungalows zijn mooi ingericht, stonden vandaag alleen op de verkeerde plaats.
Na de lunch hadden we ons overigens nog even op het strand gewaagd. Het waaide pittig, en in plaats van brommers en auto’s zorgde hier de branding voor het nodige lawaai. Zeker, dat was geluid van natuurlijke oorsprong maar bij honeymoonisland denk ik toch meer aan rust.
Ondanks het slechte weer waren er toch nog bootjes op het water. Ik denk met bewoners van de kust of van het eiland die aan het vissen waren.
Om half acht hadden we gedineerd. Er waren nog twee Engelstalige gasten bijgekomen die hier al voor de vijfde keer kwamen. Het eten was lekker, iedereen deed z’n best om het ons naar de zin te maken. De rest van de avond brachten we bij de bar door en speelden een potje scrabble met z’n vieren.
Toen we om een uur of elf naar bed wilden gaan kwam de manager ons vertellen dat hij een andere bungalow voor ons had gereed gemaakt omdat het was gaan lekken op het bed van ons oorspronkelijke huisje. No, no, wij hoefden niets te doen. We hoefden hem alleen maar te volgen, in de stromende regen want die ging gewoon door. Terwijl wij zaten te spelen had het personeel al onze bezittingen overgebracht en op dezelfde plaats in de nieuwe bungalow neergelegd. Zelfs voor de spullen in ons kluisje was gezorgd. Dat hadden ze gewoon in z’n geheel naar ons nieuwe onderkomen verplaatst.
De klok loopt inmiddels naar twaalf uur middernacht. Thuis zit iedereen op dit moment aan het kerstdiner. Hier is eerste kerstdag bijna geëindigd. In de lange rij van kerstdagen die ik heb meegemaakt is het een wat ongewoon verlopen exemplaar geworden.
Hopelijk is het morgen beter weer. Maar de bedden zijn hier voortreffelijk. ’s Jonge, wat gaat die wind te keer.
10 april 2009
erJeetje