16. Het smaakt naar meer aan de Parfumrivier
Woensdag, 20 december. We zijn in Hue waar we een dag vullen met bezoeken aan een weeshuis, de Citadel, twee wonderlijk eethuizen, varen op de Parfumrivier, en nog veel meer. Had ik er niet beter drie in plaats van twee hoofdstukken van kunnen maken? Vast wel maar morgen moeten we weer verder en er komt nog veel meer.
Wat een dag, schrijf ik in m’n notitieboekje. Ik heb me net goed geïnstalleerd in het voortreffelijke bed van het Asiahotel. Hoe laat is het? Elf uur? Dan kan ik mooi m’n dagboek nog even bijwerken. We kunnen morgen uitslapen.
Veel gezien vandaag, veel gepraat met allerlei mensen, veel gegeten. Wat me ook hier weer opviel was dat ze bijna overal waar we komen, hun best doen om het bezoekers naar de zin te maken. Daar wordt veel bij gelachen. Een verplicht nummer? Who knows maar er is ook onderling plezier terwijl er in dit land fiks moet worden aangepakt. No time for losers, je handjes laten wapperen, lijkt het devies. En daarom moet je de vasthoudendheid van de jongens van de fietstaxi’s en de souvenirverkopers gewoon voor lief nemen. Die moeten ook leven.
Het werd geen dag met een veelbelovend begin in de vorm van stralende zonneschijn. Integendeel, wat ik ’s nachts al meende te horen werd bij het opstaan werkelijkheid. Het regende en niet zo’n beetje ook. Tsja, dat kon natuurlijk niet uitblijven. Ik hoef maar te denken aan onze eerste reis in China, toen het bijna elke dag met bakken van de hemel viel.
Eerst maar ontbijten had ik gedacht. Dat regenjack en die paraplu waren tenslotte niet voor niets meegenomen.
Het restaurant van het Asiahotel is helemaal boven in het gebouw en verschaft door z’n grote ramen aan alle kanten een mooi uitzicht over de stad. Alleen werd dat laatste door een dreinend motregentje aan het oog onttrokken. Alles glom, zelfs de vele in poncho gehulde bromfietsers.
Net als in ons vorige hotel was het ontbijtbuffet zeer ruim gesorteerd in allerlei lekkers. En dat terwijl ik me had voorgenomen om tijdens deze reis wat af te vallen. Vandaag dan maar even niet was m’n besluit geweest, we zouden veel gaan wandelen. Dat moest maar compenseren wat ik teveel at.
Aan een tafel naast ons zat een man die er zin in had. Hij deed zich tegoed aan een enorme bak fruit. Wel een gezonde eter was m’n conclusie maar het bleek slechts een opwarmertje te zijn. Als volgende ronde schepte hij een bord vol met uitgebakken spek, worstjes en bonen waar hij op aan viel alsof het z’n laatste maaltijd was. Twee geroosterde boterhammen lagen geparkeerd te wachten naast z’n bord maar niet lang want een van de meisjes bracht hem twee gebakken eieren, die hij met smaak verorberde. Hij zat overigens in z’n eentje aan tafel, ook niet echt gezellig en ik vroeg me af of hij een eenzame zakenman was of een vrijgezel die bij een groepsreis hoorde. Maar dat laatste verwierp ik als mogelijkheid. Het leek me eigenlijk veel waarschijnlijker dat z’n echtgenote nog moest komen. Die kende z’n eetgewoontes. Ga jij maar vast ontbijten, had ze gezegd. Dan kom ik straks wel.
Ik zag dat ie na z’n eitjes een tijdje zat na te denken. Maar niet lang want hij besloot tot een volgend rondje langs de buffetten. Een kop thee, een croissantje, twee geroosterde boterhammen met kaas en een dikke plak cake waren de buit, waar hij mee terugkeerde.
Hoe het verder is afgelopen moet ik schuldig blijven. Wij waren klaar en verlieten het restaurant om op stap te gaan.
Onze eerste bestemming hadden we al voor de reis gepland. Dat waren de zusters van de congregatie van Saint Paul de Chartres die een groot tehuis runnen voor wezen, kindmoeders en gehandicapten. We wilden er even rond kijken natuurlijk maar belangrijker, uit Nederland meegenomen geneesmiddelen brengen.
De beloning voor dat goede voornemen was niet uitgebleven. De regen stopte en we dachten zelfs om te gaan lopen maar niet lang want het tehuis was niet naast de deur. Een taxi leek beter en dat deden we dus.
De ontvangst bij het Mam Non Phao Lo was hartelijk. Met een bakje yoghurt en een drankje en nadat we een paar grote zakken met allerlei medicijnen hadden overhandigd aan zuster Chantal en een jeugdige assistente, kregen we een rondleiding. Met een tweetalige toelichting. In het Frans door de zuster en in het Engels door de assistente.
Het gebouw was groter dan ik dacht met een grote binnenplaats. Tientallen zaaltjes en kamers met kleine kindertjes, kleuters, grotere kinderen. In de keuken werd druk gewerkt aan de middagmaaltijd. Twintig rijstpannen stonden te stomen, een paar medewerksters waren druk bezig om groenten te hakken en er stond van alles te sudderen in kleine en grotere pannen.
Bij het afscheid wilde zuster Chantal weten wat we deden. Toen ik haar vertelde dat ik gepensioneerd was moest ze lachen. Gepensioneerd, dat was iets wat hier geen tijd voor was. Waarom kwam ik niet naar het tehuis om te helpen? Maar ze gaf me er een bemoedigend klapje bij op m’n schouder. Alsof ze wilde zeggen dat ze daar niet echt op rekende.
Het bezoek aan de Citadel en de keizerlijke stad maakte veel indruk, ik maak daar dus een apart hoofdstuk van. Wij begonnen trek te krijgen. Het was twaalf uur en we besloten om een eethuis op te zoeken. Een bijzonder dat door doven werd gedreven. Leek me wel lekker rustig na die herrie van gisteravond.
Yes, zei de taxichauffeur die we vroegen ons daar te brengen. No, bleek na een kwartiertje kriskras door Hue gereden te zijn. Hij wist het niet en informeren bij collega’s leverde niets op.
Dan maar naar een ander eethuis hadden we besloten. Desgevraagd wist hij er wel een. Een paar minuten later waren we een zijstraatje gepasseerd waar hij vanwege het inrijverbod achterwaarts was ingereden. Wel grappig dat hij daarbij op z’n taximeter had gewezen om aan te geven dat die nu ook terugliep.
Toen we uitstapten werden we al opgewacht door personeel van wel drie eethuizen die ons op de voortreffelijke eigenschappen van hun etablissement wezen. Allemaal met veel omhaal van woorden op een na, die het met gebaren deed. Waren we dus bij toeval toch bij het restaurant met de dove eigenaar terechtgekomen. De keuze was dus niet moeilijk.
We waren wel met de neus in de boter gevallen en werden meteen naar boven gevoerd waar we op het balkon konden plaatsnemen. Een soort royal loge met uitzicht over de straat en de rivier. Wat volgde was een vermakelijk half uurtje, niet alleen omdat het eten lekker was maar ook omdat de communicatie met de dove eigenaar met handen, voeten en de nodige gebarentaal uitstekend verliep. En als klap op de vuurpijl was er de manier waarop hij bierflesjes opende. Niet voor de eerste keer omdat op een prikbord tientallen brieven en foto’s van eerdere bezoekers waren aangebracht die daarmee reageerden op zijn kunstje.
Vraag me niet om na te doen hoe hij het deed, het is al moeilijk genoeg om het te beschrijven. Je hebt er een latje voor nodig dat aan een uiteinde van een schroef is voorzien. Als je deze ‘flessenopener’ vervolgens op de dop van het flesje legt zodanig dat de kop van de schroef onder het kroongedeelte haakt, geef je vervolgens een harde klap met je vlakke hand op het uiteinde. Resultaat: een geopende fles dat wil zeggen als onze man dat deed. Het kon trouwens nog mooier toen hij voor een groepje andere gasten vier flesjes tegelijk opende met vier van die latjes met schroef. Ik heb uiteraard geprobeerd om het te fotograferen maar het ging te snel om goed in beeld te krijgen. Om thuis te oefenen krijgt iedere gast altijd een exemplaar van deze bijzondere opener mee.
Voor de boottocht op de Parfumrivier hadden we na afloop bij hem geïnformeerd waar de boten vertrokken.
Met een groot gebaar had hij daarna op zichzelf gewezen. Varen? No problem, met z’n vieren konden we een boot bij hem huren. De onderhandeling werd op een servetje gevoerd waarbij we eens werden over twee uur varen voor tien Euro. En dat hadden we dus maar gedaan.
Overigens was die tocht op de Parfumrivier me tegengevallen, waarschijnlijk omdat het weer somber bleef. Droog maar met van die laaghangende dreigende bewolking.
Wel een mooie naam. Wordt bij ons ook wel eens als bijnaam gegeven aan rivieren maar dan in de betekenis van open riool. Deze Parfumrivier ontleent z’n naam aan de talrijke geneeskrachtige kruiden die op de oevers groeien. Het rook overigens ondanks de grauwgroene kleur zoals de meeste rivierwaters.
Geen druk bevaren route althans vanochtend. Het was lekker rustig en er voeren bijvoorbeeld geen afgeladen vrachtschepen. Mogelijk was de rivier daar te ondiep voor.
Op ons bootje was plaats voor een stuk of tien passagiers maar de kapitein moest het met ons vier doen. Er was overigens ook een meisje aan boord dat al vrij gauw begon met het uitpakken van allerlei zaken. Souvenirs en zijden kleding werden uitgestald en een paar mooie exemplaren verwisselden na wat afdingen van eigenaar.
Na een uurtje waren we bij de pagode van Thien Mu uitgestapt. Moet je gezien hebben zei onze reisgids. Het zag er allemaal oud uit en we konden maar een deel bekijken omdat er restauratie-werkzaamheden plaatsvonden.
Om echt iets van de rivier te zien is twee uurtjes veel te kort. Eigenlijk moet je daar een dag voor uittrekken en dan bovendien mooi weer reserveren.
Ondertussen schoot de dag al aardig op en om iets van de stad te zien besloten we na de boottocht terug te wandelen naar het centrum, over de brug.
Lekker lopen, langs het Saigon Morin hotel en de Riverside Inn die veel uitbundige kerstsfeer uitstralen. Dit zijn luxe broeders voor verwende gasten. Onzijdige broeders wel te verstaan of onzijdige zusters zo je wilt.
We werden daar verrast door een bijzondere activiteit van meneer Heineken. Een kerstboom die was opgebouwd uit duizenden groene bierflesjes. De makers zaten net in de fase dat er slingers en lichtjes moesten worden aangebracht. Moeilijke toestand als je geen flesjes wilde breken.
Maar kennelijk dorstverwekkend want we kregen bijna gelijktijdig trek in koffie. Echte koffie en volgens de gids van Trotter was het aangewezen adres daarvoor de zaak van Mai Hung, die ook excelleerde in ijs en gebak.
De tocht daarheen leverde ondanks de plattegrond die we bezaten, veel problemen op. Het adres aan de Nguyen Tri Phuong naast hotel Binh Minh leek eenvoudig te vinden maar bij een eenvoudig kaartje waarop alle smalle zijstraatjes niet worden aangegeven, wil de minder geroutineerde kaartlezer nog wel eens de mist in gaan. We dwaalden dus een kwartier door allerlei straten en slaagden er pas na veel vriendelijke hulp van voorbijgangers in – eentje kwam ons zelfs nog op de fiets achterna om aanwijzingen te geven – om de straat te vinden waarin deze zaak moest liggen. Nummer 14, vlak bij een hoek. Inderdaad stond daar een hotel maar geen ijssalon of iets dergelijk. Tot we ontdekten dat er een smal gangetje naar een soort binnenplaats liep. Dat verschafte toegang tot een zaak waarin ze koffie schonken. Er stonden ook wat cakejes in een glazen vitrine.
Was dit nou het befaamde Mai Hung? Nee, dat was het niet. De dame die deze zaak runde was al een paar jaar geleden vertrokken. En de nieuwe eigenaars bezaten kennelijk minder fingerspitzengefühl om zo’n zaak te leiden. Er zat ook verder geen mens. En de koffiebereiding ging ook al niet vlot omdat de elektriciteit een paar minuten uitviel.
Omdat we geen zin hadden om ’s avonds op zoek te gaan naar een restaurant hadden we er ’s middags al eentje uitgezocht. Friendly, een paar honderd meter van het hotel. In dezelfde straat die overigens uit een wonderlijke combinatie van allerlei gebouwen bestaat. Bedrijfjes, hotels, eethuizen in allerlei afmetingen, allemaal op, in en aan elkaar gebouwd. Dat is vooral van boven, in het restaurant van ons hotel, goed te zien. Probeer je maar niet voor te stellen wat er hier gebeurt als er brand uitbreekt.
Bij Friendly brachten we een paar aangename uurtjes door. Lekker eten, heerlijk flesje witte wijn uit 1996, leuke meiden in de bediening. Met veel kleurige schilderijen aan de wand en een mozaïekvloer van gebroken tegels zag het er gezellig uit. Ik ontdekte de keuken toen ik even een bezoek aan het toilet moest brengen en mocht foto’s maken. Achterin was oma op haar knieën bezig met de afwas. Zou me niets verwonderen als het een familiebedrijf is waarin iedereen meewerkt.
De vriendelijkheid deed weldadig aan en bij het afscheid kregen we kerstcadeautje mee. Een Cdeetje. We werden uitgewuifd door het volledige personeel.
En dat alles voor ………. Oh nee, ik zou geen prijzen meer noemen. Maar nu ik toch bezig ben om complimentjes uit te delen mag ik ook onze echtgenotes niet vergeten want zij hadden deze zaak uitgezocht.
Een voortreffelijke keuze, vrouwen. Mogen jullie meer doen.
Kwart voor twaalf. Tijd om een einde aan dit hoofdstuk te breien.
Ik heb geprobeerd om een beetje een indruk te geven van ons bezoek aan Hue. Een stad met een roemrucht verleden.
Een stad die tijdens de Vietnamoorlog bijna van de aardbodem is weggevaagd.
Een stad die weer is opgekrabbeld.
Een stad die nog veel meer te bieden heeft en een dag is dan te kort. Maar het is niet anders, we moeten het ermee doen.
Wat voor naam zal ik aan dit hoofdstuk geven? Thank you for the music omdat we dat Cdeetje kregen?
Is een mogelijkheid maar ik denk ook aan “het smaakt naar meer aan de Parfumrivier”. Nou ja, eerst maar slapen. Morgen gaan we naar Hoi An. Ben benieuwd wat die plaats ons zal brengen.