17. Het summum
Het was een gezellige drukte in de “Ingooi” en Frits, de uitbater van dit bekende sportcafé, kwam handen te kort om al z’n dorstige klanten te bedienen.
Gajus, die door omstandigheden wat laat binnenkwam, was meteen het middelpunt van de belangstelling van een groepje stamgasten.
“Jeetje, wat nou Gajus?”
“Hoe kan je dat nou doen?”
“Daar ben jij toch nog veel te jong voor,” werd hem van alle kanten toegeroepen maar ome Bram bracht de menigte even tot rust.
“Laat die man nou eerst effe rustig bijkomen van de kou. Hier, jongen, kom nou eens even bij me zitten. Frits, een konjakkie voor dit heer.”
Even was het stil in de groep en terwijl Gajus met half dichtgeknepen ogen van z’n medicijn proefde ging ome Bram verder.
“Da’s een hele stap jongen. Stoppen bij Ajax. Je begrijpt natuurlijk dat ’t als een bom is ingeslagen bij de jongens.”
“Als een bom ingeslagen,” nam haagse Karel het gesprek over. “Ik dacht effe dat het einde der tijden echt was aangebroken. Wat is dat nou voor onzin, Gajus. Je bent nog in de kracht van je leven, man. Stoppen? Volgens mij kom je net kijken.”
En tien paar ogen keken vragend in de richting van de voetbalprofessor, die zich daar overigens maar weinig van aan scheen te trekken.
“Stoppen,” gaf hij vervolgens te kennen. “Kijk, dat is te zeggen, hè. Natuurlijk, ik hoef nog steeds voor niemand onder te doen maar als ik dan zo ’s avonds na de warme hap m’n krantje inkijk, dan kan ik toch merken dat de jaren hun tol hebben geëist. Dan moet ik een uurtje plat om de accu op te laden. En van de week, woensdag, was ik nota bene tijdens het voetbal al om half negen vertrokken en werd pas na tienen wakker door het geouwehoer van die engerd uit Barcelona. En dat werd mevrouw Gajus te gortig. Alles goed en wel, zei ze, maar als jij hier alleen komt om te slapen en te eten, dan zoek je maar een ander kosthuis. Dolletje natuurlijk, maar ze had natuurlijk gelijk, de boodschap kwam over. En dus heb ik de dag daarna in een gesprek met van Praag aangegeven dat ik de tijd aangebroken achtte om er mee op te houden, te stoppen dus.”
De clan van Ajax supporters gaf met een gemompel te kennen dat ze zich konden inleven in de situatie en nadat Frits, aan wie de ietwat bedrukte stemming natuurlijk niet ontgaan was, de glazen nog eens bijgevuld had nam Fransie het woord.
“Kijk, Gajus, alle begrip hoor voor je beslissing om te stoppen maar volgens mij kan jij helemaal niet zonder je werk bij Ajax. Ik zie jou nog niet elke dag kaarten en bingoën met de oudjes.”
En nadat iedereen uitgelachen was bleek uit de woorden van Gajus dat ie dat ook allerminst van plan was.
“Jongens, ik ben natuurlijk nog niet weg, hè. Voorlopig ben ik op verzoek van Lowie nog minstens tot einde volgend jaar bij de club betrokken en wat daarna gebeurt, dat zien we dan wel. Misschien een plaatsje in het bestuur, als adviseur. Tenslotte is er met het nieuwe stadion straks een hoop werk aan de winkel.”
En gerustgesteld gingen de aanwezigen over tot het bespreken van het dagelijks gebeuren en Nico van het Installatiebureau “De kromme Volt” verhoogde de stemming met een rondje omdat ie net de bevestiging had gekregen van het contract voor de elektrische installatie van het nieuwe stadion.
“Die Gajus,” gaf Gijssie te kennen. “Normale mensen gaan in de VUT of de SUM, maar volgens mij gaat hij in de SUMMUM.”
Gajus in de SUMMUM, ’t zal toch even wennen zijn.