18. Uitgeven
De stemming was een beetje landerig in de Ingooi en zelfs de eerste plaats van Ajax na de overwinning op die jongens uit het Heitelân vermocht niet om enige beroering te wekken.
“Ben je al bij de bouw van het nieuwe stadion geweest?” vroeg ome Bram aan Gajus, die wat somber bij zich zelf naar binnen zat te kijken.
“Hè, wat, nieuwe stadion, welk nieuw stadion bedoel je?”
Een beetje bezorgd keken de andere aanwezigen bij deze reactie toe.
“Nou Gajus,” nam haagse Karel als eerste het woord. “Rustig jongen. D’r is niemand die je aanvalt, hoor.”
En Nico, die net weer een prachtig installatieproject had afgesloten, ging daarna nog wat dieper op de reactie van Gajus in.
“Weet je wat ’t met jou is, Gajus. Sinds je je terugtreden bekend hebt gemaakt ken ik je niet meer. Vroeger altijd een en al opgeruimdheid, altijd in voor een witsch, maar tegenwoordig. Een lekker stukkie tekst kan er niet meer af. En je zit waarachtig achter een glaasje Spa rood, man. Ik maak me ernstig zorgen om je.”
En alle stamgasten stemden mompelend in met het commentaar van Nico.
“Nee, inderdaad, geen schaduw meer van vroeger, ’t gaat toch nog sneller met ‘m dan we dachten.”
Maar het lijdende voorwerp van dit alles nipte wat lusteloos van z’n Spa en produceerde een lange gaap om aan te geven dat wat hem betrof de lol voorgoed tot het verleden behoorde.
Ome Bram stootte bij deze stuitende vertoning haagse Karel aan en vroeg fluisterend of die niet een oplossing wist.
“Ik maak me nu toch ernstig ongerust, haagse. ’t Gaat dezelfde kant met ‘m op als met PSV. Uitgebrand lijkt het wel.”
Peinzend keek de aangesprokene even voor zich uit om daarna met een blik van herkenning op te veren.
“Bram, ik heb ‘t. Ik weet ‘t. Laat mij maar even gaan.”
En nadat ie met het bekende vingergebaar aan Frits te kennen had gegeven dat die nog eens moest inschenken, stak hij van wal.
“Waar denken jullie dat ik van de week tegen aanliep?”
De groep rond Gajus keek elkaar een beetje verbaasd aan.
“Wat bedoel je, haagse. Kwam je iemand tegen of eh, is er sprake van wat linke handel? Illegaal vuurwerk zeker.”
Maar met een ongeduldig handgebaar veegde de waardige vertegenwoordiger van de hofstad alle opmerkingen terzijde.
“Effe serieus, mensen. Ik was van de week op een verkoping van een failliete drukkerij en omdat die rotzooi er puntgaaf uitzag heb ik die hele handel voor een paar ruggen opgekocht.”
“Wat moet jij nou met een drukkerij, man,” zei ome Bram hoofdschuddend. “Je ken normaal al geen fatsoenlijk woord op papier krijgen laat staan met zulk spul, haagse inktkoelie.”
Maar toen het gelach om deze opmerking bedaard was ging haagse Karel onverdroten verder.
“Oude man, ik heb die zaak niet voor me zelf gekocht. Dat is nou handel. Inkoop en verkoop. Daar heb jij met die gammele bloemenstal van je toevallig geen haar verstand van.”
“Handel,” bromde ome Bram wat aangeslagen. “Blommen verkopen is toch ook een vorm van handel.”
“’t Moet al gek lopen als ik daar niet mooi een rug of twintig op verdien,” ging haagse Karel verder. “Gevonden geld.”
“Ik dacht eh,” nam ome Bram weer het woord, “Ik dacht dat je een oplossing voor hemmes en hij wees daarbij bedekt in de richting van Gajus wist.”
Haagse Karel haalde diep adem, keek even vorsend om zich heen en gooide toen z’n troef op tafel.
“Toevallig zat er ook een mooi offsetpersje bij die handel. En als jullie nou allemaal wat bijdragen in de kosten, dan geven we die pers aan Gajus. Kan ie zelf z’n stukkies drukken en uitgeven. Misschien maakt ie wel een krant. Of eh ….”
Even was het stil na z’n woorden maar daarna barstte de bijval los.
“Verderme, wat een idee. Heb je dat gehoord, Gajus, je krijgt een pers van ons, kan je je eigen uitgeverij beginnen. Gajuspers, …..”
Glimmend keken ze Gajus aan en goddank, er blonk wat licht in de ogen van de oude meester.
“Bedoel je een echte pers, haagse? Is ’t niet toevallig een tweedehands stencilmachine?”
Maar verontwaardigd wees haagse Karel deze veronderstelling van de hand.
“Gajus, zowaar als ik supporter ben van ADO den Haag, het is een offsetpers, ziet er uit als een zonnetje. Kost nieuw gauw een 25 mille. Kan je alles mee drukken wat je wilt, een goudmijn.”
“Ja ja,” zuchtte Gajus even. “Die goudmijnen, dat ken ik zo langzamerhand. Maarre, het idee is wel aardig. Ik zie het al een beetje voor me. De verzamelde Gajuswerken, in prachtband, met een voorwoord van Lowie. Wat zouden jullie zeggen van ‘Alles over Gajus’, ‘Gajus vertelt verder,enz.’
Schrijf nu in voor de eerste druk. Gajus unplugged, een sieraad voor uw boekenkast. Gedverderreme, Frits. Giet die Spa maar door de gootsteen en schenk me eens een lekker konjakkie in. En doe de rest van de jongens ook wat. Hebben jullie dat stomme Anderlecht nog op z’n gezicht zien gaan tegen Hamburg? Sjonge, jonge, wat een armoe bij die Belgen. Drie nul staan ze voor en ………”
’t Was alsof er een wonder had plaatsgevonden in de Ingooi. Van het ene op het andere moment was de stemming weer als van ouds. Het gelach was niet van de lucht en ome Bram gaf goedkeurend aan haagse Karel te kennen dat ’t een pracht oplossing was.
En bescheiden gaf deze te kennen dat hij zich daar goed in kon vinden. Maar daarna nam hij ome Bram nog even apart voor een klein probleempje zoals hij zei.
“Ik zit nog met één ding, ome Bram. Hoe scharrel ik zo gauw een beetje redelijke offsetpers op.”
En terwijl hij de verbaasde ome Bram een klap op z’n rug gaf nam hij haastig afscheid mompelend over “uitgeven” of een “uitgeverij”.
Gajus (je weet wel, die van die stukkies)
Mochten de dames en heren toevallig geïnteresseerd zijn in een fraaie uitgave van de verzamelde Gajuswerken, dan kunnen zij natuurlijk nu inschrijven voor een eerste druk met de handtekening en een persoonlijke wens van de schrijver.
Betaling. Ja, ach, dat geld. Er is in dit geval meer sprake van een kleine tegenprestatie.
Nou, vooruit, een flesje cognac van een gerenommeerd merk.
Heerlijk.