19. Buon Mah Thuot
Buon Mah Thuot bereiken we vroeg in de middag en na een snelle lunch is er nog voldoende tijd om van alles te ondernemen. Volgens onze Trottergids heeft deze stad nog minder te bieden dan Pleiku en doen de autoriteiten moeilijk als je langer dan een dag wil blijven.
Nog minder dan Pleiku denk ik als ik het lees. Dat was toch niet mijn indruk toen we de stad binnenreden. En er wonen toch mensen hier? Waar mensen zijn is altijd wel iets te doen.
Maar goed, op ons programma staat een bezoek aan de watervallen van Drai Sap, geen rondje stad dus om wat rond te kijken en de boel te verkennen.Niks mis met watervallen overigens, er zijn maar weinig mensen die ze niet fascinerend vinden. Het bulderend geraas van enorme watermassa’s die naar beneden vallen, de oerkrachten die daarbij vrij komen, indrukwekkend. Ze horen gewoon bij een reis, net als een zonsondergang.
Zoals vriend Jaap ooit zei: “Als die twee mislukken of erger nog, ontbreken in je reis, kan je die onmogelijk geslaagd vinden”.
Het vervelende is dat er juist met deze twee vaak iets mis gaat. Moeiteloos kan ik je verhalen oplepelen over mislukte zonsondergangen tijdens onze reizen. Waar we ook verbleven op deze wereld, wij kwamen altijd te laat. Of het was bewolkt. Voorbeeldje. In Luang Praban in Laos leek alles goed te gaan. Geen wolkje aan de lucht, voldoende tijd om ons voor te bereiden. Voor een mooie zonsondergang moest je daar een heuvel, zeg maar berg, aan de rand van het stadje beklimmen. Kwartiertje hoogstens werd er gezegd, wij doen er nog tien minuten bij, voor de zekerheid, en bereiken na een half uur bezweet de top en wat denk je? De zon is net onder. Van dit soort ervaringen kan ik er nog vele in allerlei gradaties opnoemen.
Deze reis waren we echter tijdens de boottocht op Halong Bay mooi op tijd. Er was ruimschoots gelegenheid om de fototoestellen goed in te stellen, wat te spelen met de belichting. Bij zonsondergangen behoren de gevallen dat die op volle zee plaatsvindt, tot de buitencategorie. En ook dan zijn nog allerlei variaties mogelijk. Mooi hoor, zo’n oranjerode bol die langzaam in het water wegzakt maar het wordt natuurlijk een stuk fraaier met een late zwemmer tegen een rode achtergrond. Twee zwemmers mag desnoods ook. Het mooiste resultaat krijg je echter met het silhouet van een passerend bootje tegen die enorme oranje in zee wegzakkende bol.
Maar als er nou geen boot is? Tsja, dan heb je pech, een geval dat vergelijkbaar is met net te laat komen. Of je hebt verzuimd om het aanbod aan te nemen van dat oude mannetje dat voor een paar centen wel even de zee op wilde roeien.
Maar ik dwaal af. We zijn op weg naar de watervallen van Drai sap. Over watervallen kan ik kort zijn. Zorg ervoor dat je in het natte seizoen komt anders krijg je te horen dat er ‘no water’ is. En niets is zo deprimerend als een waterval zonder water.
De rit duurt ongeveer een half uur en eindigt bij de entree naar het gebied waarin de watervallen liggen. Eerst wat Dongs neertellen blijkt dan. Dat water valt niet voor niets. Daarna mogen we naar binnen en als we de pijlen volgen komen we vanzelf bij de waterval terecht. Echt ver kan het niet zijn want in de verte hoor ik al het geraas van vallend water.
Het natuurgebied waarin we ons bevinden ziet er mooi ongerept uit. We zijn niet de enige bezoekers, voor ons lopen een paar Vietnamese echtparen en er is ook een groepje monniken.
Twintigers schat ik met in hun midden een oude monnik die door twee man ondersteund moet worden omdat z’n benen niet echt meer willen.
Voor we de waterval bereiken passeren we een touwbrug over de rivier. Hij ziet er solide uit en niemand kan de uitdaging weerstaan om een keertje wiebelend naar de overkant te lopen. Vijftig meter verder zitten twee Vietnamese mannen bij een tentje aan de rivier te vissen. Er komt wat rook van een houtskoolvuurtje maar ik denk dat de vis niet wil bijten. Er ligt namelijk niets op de geïmproviseerde barbecue.
De waterval ten slotte ziet er indrukwekkend uit. De jeugdige monniken zijn al vooruit gesneld naar een uitkijkpunt aan het water en hebben het druk om elkaar te fotograferen met de waterval als achtergrond.
Senior is nog onderweg en arriveert na een paar minuten hijgend bij z’n pupillen. Hij doet me aan de Dalai Lama denken. En waarom ook niet. Zo’n man wil er ook wel eens even uit. Hij moet natuurlijk ook op de foto en heeft er vriendelijk lachend geen bezwaar tegen als wij hem ook vereeuwigen.
We rijden daarna op ons gemak terug naar de stad, bezoeken nog een dorpje dat door een minderhedengroep wordt bewoond en gaan terug naar ons hotel.
Eten, waar zullen we gaan eten? ’t Is met enige aarzeling dat ik erover begin want ik kreeg bij het verhaal over onze vorige reis van een lezer als opmerking te horen dat het leek of die reis uitsluitend uit eten bestond.
Ik zal proberen het kort te houden. Trotters vermeldt een adres waar je goed kan eten en onze Bao brengt ons erheen. Restaurant Hung Long in de Tran Hung Dao 44. Het is even zoeken maar na wat vragen arriveren we toch op de aangegeven plaats om daar te moeten constateren dat het restaurant verdwenen is. Gone, opgelost, gesloten. Wat te doen? Beetje rondrijden in het centrum en daar iets uitzoeken is de voor de hand liggende oplossing. Wat dan in Hanoi en Hoi An altijd succes had blijkt hier niet te werken. No restaurants here, sir krijgen we op onze vragen als antwoord. Tot we er in een wat drukkere straat toch eentje denken te ontdekken. Geen zelfstandig restaurant, het maakt deel uit van een hotel maar we hebben genoeg van het zoeken en zijn trekkerig geworden. Een in generaals uniform gestoken portier wuift ons naar binnen waar we in een zaal terecht komen die berekend lijkt op een paar honderd gasten maar op dit moment leeg is. Vier man bediening vliegen op ons af en zwermen vervolgens als bijen om ons heen. Eentje spreekt Engels, iets wat sterk op Engels lijkt in ieder geval, met een waterval – de tweede deze dag – van woorden en het is maar goed dat Bao bij ons is. Hierdoor slagen we er na enige moeite in om iets te bestellen. Hebben we een glaasje wijn verdiend? We vinden van wel en als we voorzichtig het woord wijn laten vallen wordt er een wijnkaart gehaald. De keuze is groot, overwegend Franse wijnen, en we houden het op een witte Bordeaux waarvoor twee man naar de wijnkelder afdalen. De fles die ze aandragen is lauwwarm en we vragen om een wijnkoeler met ijs. Yes, ice, for you, very good, ice, yes, welcome, ice, you wait, yes, ice. Het wordt een emmer met ijs.
Glazen, heeft u misschien glazen? Yes, no, glasses, for the wine, yes en er snelt weer iemand weg die terug komt met grote cognacglazen. Het antwoord op de voorzichtige vraag of er misschien ook wijnglazen zijn verdrinkt in een nieuwe waterval. Laat maar besluiten we. Ons eerste gerecht komt er trouwens aan, twee man gaan ondertussen aan de slag om de fles te ontkurken en een paar minuten later proef ik een eerste bodempje uit m’n cognacbel. Nog niet echt koud maar ik laat het maar zo omdat het anders nachtwerk wordt. Gewoon een bodempje voor iedereen inschenken en de fles weer in het ijs, dan komt het daarna nog wel goed.
Dat doet het dus en het eten smaakt ook nog redelijk.
De rekening valt na afloop mee. Dat er in dit hotel ook nog andere mogelijkheden zijn blijkt als we even een bezoek aan het toilet brengen. Tenzij de schaars geklede jongedames die er heen en weer lopen tot een schoonmaakploeg behoren maar daar mag je wat mij betreft aan twijfelen.
Buon Mah Thuot dus. Morgen reizen we verder, naar Dalat. Ooit ontworpen door de Fransen als kuuroord om bij te komen van de hitte in Saigon. Met talloze chalets en villa’s schijnt het er uit te zien als een Europese stad met een plezierig klimaat door de ligging op 1500 meter hoogte.
Ik ben benieuwd
2-6-2009
erJeetje