2. Sous le ciel de Paris
Zo loop je ’s ochtends nog slaperig op het Centraal Station te zoeken naar de TGV, wandel je ’s middags langs de Seine. Sous le ciel de Paris, onder de hemel van Parijs voor degenen die Frans in hun pakket hebben laten vallen.
Beetje dreigende lucht maar je hebt die paraplu tenslotte niet voor niets meegenomen, toch?
“Sous le ciel de Paris s’envole une chanson mmmm mmmmm
elle est née d’aujourd’hui
dans le coeur d’un garçon”
Prachtige chanson. Door zo’n beetje elke zanger en zangeres van naam gezongen en het klinkt nog steeds alsof het vanochtend werd geschreven.
Wij wandelen langs de Seine onder een hemel die zo nu en dan wat druppels regen naar beneden stuurt als waarschuwing voor de argeloze bezoeker die denkt dat in Parijs altijd de zon schijnt. We passeren Pont Neuf, de oudste brug van Parijs en onlangs grondig onder handen genomen waardoor hij je bijna tegemoet glimt. Dat valt me trouwens toch op bij onze eerste wandeling. Dat er de afgelopen jaren een grote schoonmaak heeft plaatsgevonden waardoor de gevels van veel gebouwen weer de oorspronkelijk kleur van zandsteen laten zien. Las ik onlangs niet in de krant dat ze dat ook wilden doen bij het Paleis op de Dam omdat ze daar toch met een grote renovatie bezig zijn? Nou, dat hebben de initiatiefnemers van dat idee geweten. In rotten van drie kwamen de deskundologen aangemarcheerd om ze de les te lezen. Reinigen? Zo’n zandsteengevel? Hoe haalden ze het in hun hoofd. Wisten ze dan niet dat het hier om een speciale zandsteensoort uit de Bentheimergroeve ging?
En als er iets was wat je niet moest doen was het wel het reinigen van deze steensoort. Het zal allemaal wel, denk ik dan maar, om met een bekende voetbaltrainer te spreken, zijn die Fransen nou zo dom of ……… Je mag zelf de rest invullen. En als je het niet erg vindt lopen we vast door.
Dat het Louvre groot is hoef ik niet te vertellen. Alleen de Hermitage in St. Petersburg en het Metropolitan in New York zijn groter. Had ik het bij ons bezoek aan Verviers al over de grandeur van sommige gebouwen in die stad, dan is dat nog niets vergeleken bij wat de Fransen in de loop van vele eeuwen hebben neergezet.
Uiteraard staat een uitgebreid bezoek aan dit museum op ons lijstje, alleen niet vanmiddag. Maar we willen wel even een blik werpen op de glazen piramide. Als we er naar toe wandelen, komen we een drietal bewapende militairen tegen. Die zijn er niet voor de gezelligheid neem ik aan. Op het Gare du Nord heb ik er ook al een aantal gezien.
Maar daar is de piramide al, glinsterend in een paar verdwaalde zonnestralen. Wat een schitterend idee van Ieon Ming Pei om 15 jaar geleden op deze wijze een nieuwe ingang te creëren. Denk niet dat zijn idee in Frankrijk onmiddellijk met instemming werd begroet. Integendeel zelfs maar die kritiek is allang verstomd. Wij kunnen het niet laten om even naar binnen te gaan en wat rond te lopen in de immense toegangshal die onder de piramide is gebouwd.
’s Jonge jonge, wat een ruimte, en wat een massa bezoekers. Veel schoolklassen die we ook al onderweg in de stad zagen. Zou het een nationale dag voor scholen zijn die aan museumbezoek moet worden gewijd? Nee, vertelde m’n schoondochter me later, dat gaat het hele jaar door. In Frankrijk wordt op de scholen gewoon veel meer tijd aan de cultuur van het land inclusief museumbezoek besteed.
Maar die toegangshal die op kelderniveau is aangebracht is imponerend. Wel op topdagen soms al te klein. Kijk er daarom niet gek van op als over een paar jaar de nieuwe Franse president naam wil maken met een uitbreiding.
Overigens, wat er momenteel in het Rijksmuseum in Amsterdam wordt gemaakt met een nieuwe toegang in de onderdoorgang wordt ook de moeite waard. Kleiner maar een soortgelijk idee.
Helaas gedeeltelijk in de kiem gesmoord door een wijziging die van de Deelraad van het betreffende stadsdeel moest worden aangebracht omdat deze op zich overbodige instelling vond dat het fietspad in de onderdoorgang te smal zou worden. Is het niet om te huilen, hoe beperkt moeten je vermogens zijn om dergelijke beslissingen te nemen?
In ieder geval is het 15 jaar geleden in Parijs niet zo gegaan. François Mitterrand had geen boodschap aan het gezeur en bovendien liep er geen fietspad door het Louvre.
Wij slaan de weg naar ons hotel weer in maar schieten onderweg bij een café naar binnen om te schuilen voor een stevige regenbui. En om wat te drinken natuurlijk.
Als we later bij ons hotel arriveren worden we opgeschrikt door het geluid van een remmende auto gevolgd door de klap van een botsing. Op de straat voor het hotel ligt een vrouw met haar scooter op de grond, de auto die haar waarschijnlijk heeft geraakt staat een paar meter verder. Gelukkig krabbelt ze al weer op en strompelt naar de kant van de straat. Een aantal getuigen van de gebeurtenis staat al klaar om haar te helpen en daar komt ook de chauffeur van de auto aan. Ik versta geen woord van de in rad Frans gevoerde discussie behalve een zinnetje dat door een van de toeschouwers wordt uitgesproken. “Appelez les pompiers.” En onmiddellijk gaat er iemand met z’n telefoon aan het werk.
Appelez les pompiers. Roep de brandweer. Bij een ongeluk in Frankrijk waarschuw je niet de politie maar de brandweer. En die arriveert een minuut of vijf later.
Waar zullen we vanavond gaan eten? Goeie vraag en Hans komt op het idee om te informeren bij de receptie van ons hotel. De vriendelijke jongeman die dienst heeft, adviseert ons een klein restaurantje een paar straten verder.
Zo gezegd zo gedaan dus. De derde straat links ziet er niet echt naar uit dat het een toplocatie herbergt. Nauwelijks verlicht en we lopen het opgegeven nummer in eerste instantie zelfs voorbij omdat het van buitenaf bekeken nog het meeste weg heeft van een fietsenstalling. Is dit een restaurant? Nee, ja, toch. En als we de deur openen zien we echt een gezellig ogende gelegenheid waarin wat mensen zitten te eten. Bonsoir monsieur (we leren snel), heeft u een tafel voor vier personen vrij? Die is er, het is niet echt druk.
Onze receptionist heeft niet overdreven. We eten lekker, geven ons over aan een flesje rood en wandelen tegen tienen weer tevreden richting hotel. Onder de hemel van Parijs, uiteraard.
Weliswaar nog steeds bewolkt maar droog. Ik had ook niet anders verwacht.
Het laatste couplet van ‘sous les ciel de Paris’ zegt daar namelijk het volgende over:
Mais le ciel de Paris
N’est pas longtemps cruel mmmm mmmm
Pour se fair pardonner
Il offre un arc en ciel