08 Mrt 2006

Zaterdag 10 december. De rit naar Harar voert ons door de bergen en voor de fotografen geeft dat gelegenheid om mooie plaatjes te maken van de vergezichten. Als we op tijd arriveren, kunnen we de markt in Harar nog bekijken. ’s Avonds bestaat de mogelijkheid om de hyenaman te bezoeken die met slachtafval wilde hyena’s voert. We blijven een paar dagen in Harar en overnachten in het Belaynehhotel.

Half zeven op. Het vroeg opstaan begint al te wennen. De Safari Lodge ziet er prachtig uit in de vroege ochtendzon. Een dagje hier verblijven was helemaal niet zo’n gek idee geweest maar Harar schijnt op ons te wachten. Dus is het weer opschieten geblazen, lunchpakket meenemen, want we gaan gewoon lekker rijden. Gewoontegetrouw heb ik bij het opstaan even in ons reisprogramma gekeken om te zien wat voor afstand we moeten afleggen. Circa 630 kilometer. Pff, is dat niet wat veel? Als het dan weer zo’n slechte weg is zijn we niet voor twaalf uur ’s nachts in Harar. Voorlopig houd ik het maar op een typefout.

Voor we de bergen ingaan, rijden we eerst door de Lowlands. Op een gegeven moment loopt de weg over een dam die dwars door een van de meren is aangelegd. De weg is perfect, glad asfalt, waardoor je lekker kunt opschieten.
Links en rechts aan de horizon is het bergachtig met wat toppen waarvan ik vermoed dat ze van vulkanische oorsprong zijn. Dat klopt ook wel want op meerdere plaatsen passeren we velden met gestolde lava.

Er is hier meer verkeer op de weg dan we de voorgaande dagen hebben gezien. Vrachtverkeer maar ook een groepje kamelen en een groep zwaar bepakte ezels gevolgd door vier of vijf mensen. Het lijkt wel een hele familie die op weg is naar een andere streek van het land.

We maken onze eerste stop, een korte, om er foto’s van te maken.

Het is niet de laatste rijpauze van deze dag want er volgen er nog veel meer. Voor de koffie in een wegcafé waarvan de wanden bijna op me vallen door de felle muurschildering, die op de wanden is aangebracht en verder natuurlijk voor de lunch, om te plassen, voor de thee, om foto’s te nemen.
Maar over een weg die overwegend uit asfalt bestaat wat het rijden voor de inzittenden van de auto’s een stuk plezieriger maakt.

Na de Lowlands van de ochtend gaan we ’s middags omhoog, tot een meter of drieduizend. Dat betekent dat er weer honderden haarspeldbochten moeten worden genomen. Het landschap is prachtig. Uiteraard is het er veel droger, dan in de lage gebieden bij de meren maar dat heeft de mensen er niet van weerhouden om hier en daar hun hutjes neer te zetten. En je hoeft maar even te stoppen om uit te stappen en na een paar minuten komen de eerste nieuwsgierigen al aanlopen. Kunnen wel een paar Birr gebruiken. En laten we eerlijk zijn, wie niet op deze plaats. Zeker hier staat de materiele welstand op een laag pitje.


In de streek waar we doorheen rijden, bezitten ze de leuke gewoonte om de wrakken van verongelukte auto’s langs de weg te laten staan. Ik zag ook een paar keer dat er aan de rand van een dorp een aantal bij elkaar was gezet. Daar zal wel een of andere praktische reden voor zijn maar als signaal voor te snelle chauffeurs vind ik het nog niet zo’n gek idee. “Je mag best haast hebben jongen maar je loopt dan natuurlijk wel een goeie kans dat je hier eerdaags ook staat. Dat wil zeggen je auto. Of jij nog kunt staan moet je dan maar afwachten.” ‘Bob jij of bob ik’ verbleekt er in ieder geval bij.

Iets anders is dat naarmate we Harar naderen, de kleding van de vrouwen meer kleur gaat vertonen.
Als we in de loop van de middag een stadje passeren is dat helemaal goed te zien omdat er markt is. Alles ziet er kleurig uit op een wijze zoals we het tot nog toe niet gezien hebben. Eigenlijk willen we even uitstappen om hier een half uurtje rond te lopen maar we rijden door omdat er markt is in Harar en vooral de zaterdagmarkt in die plaats mag je niet missen.

Dan maar wat foto’s vanuit de rijdende auto en omdat we door de drukte maar langzaam kunnen rijden lukt dat nog aardig.

We bereiken onze plaats van bestemming een stuk eerder dan ik dacht. We hebben wel aardig doorgereden vandaag maar de afstand kan niet meer dan een kilometer of driehonderd geweest zijn.
Vier uur geeft de klok aan als we ons hotel dat in het centrum van de plaats ligt, bereiken.
Ziet er van buiten af wel redelijk uit en ook de receptie en de lounge laten niets te wensen over. De kamers die we krijgen, zijn echter maar matig. Nou ja, eerst maar de bagage neerzetten, de rest zien we straks wel. We gaan een rondje markt doen en het stadje verkennen. Met de nieuwe gids die vanochtend de plaats van Kofi heeft ingenomen. Hij ziet er in ieder geval lekker jong en dynamisch uit.

Ik zie nu dat ons hotel echt in het centrum van de stad ligt, midden in de drukte, en dat de markt er schuin tegenover wordt gehouden. Wat een mensen zijn hier op de been. Onze gids is gelukkig nogal lang waardoor hij over de hoofden heen kan kijken. Daardoor slaagt hij erin om de groep een beetje bij elkaar te houden. Via een poort lopen we een straatje met winkels in. Je ziet hier de meest uiteenlopende mensentypes. En omdat tussen de tachtig en negentig procent van de bevolking Islamitisch is zie je dat ook terug in de kleding van de vrouwen. Lange gewaden maar de gezichtssluier ontbreekt gelukkig. Ik moet wat papieren zakdoeken kopen en besteedt het wisselgeld aan pakjes koek voor de kinderen. Daar heb ik er dus al gauw een stuk of vijf van in m’n kielzog.
Als we een winkel met radio’s en TV’s passeren gaan we naar binnen om te kijken of ze ook CD’s verkopen. Tot nu toe zijn we nog niet in de gelegenheid zijn geweest om muziek uit dit land aan te schaffen. Of ze ook CD’s van Zeritu Kebede hebben. Ethiopische popular music en onze chauffeur draait de bandjes met haar nummers bijna dagelijks. Ja, die hebben ze wel, voor 25 Birr maar als we een Cdeetje willen hebben moeten we wel even geduld hebben.
Even wachten dus? Ja, vertelt onze gids dan behulpzaam. Ze moeten hem even branden.
Nee, een originele CD is er niet, alleen kopieën.
Dat doen we dan maar niet. Geen zin om met illegaal gekopieerde CD’s door de douane op Schiphol gepakt te worden. Er zijn misschien nog wel meer Cd-winkels in deze stad en anders moeten we hem of haar zeker wel in Addis kunnen kopen.

Terug in het hotel blijkt het warme water in de kamer het niet te doen. Ik sleep er de man uit de receptie maar bij en die heeft het snel verholpen. Er zit een grote hoeveelheid lucht in de leidingen die er eerst uit moet worden geperst. Gedachten aan Legionella zet ik daarna maar in de parkeerstand. We hebben tijdens onze reizen wel ergere hotels overleefd. De Lonely Planetgids van Jaap geeft trouwens aan dat er geen betere hotels in deze omgeving zijn dus we moeten maar even door de zure appel heenbijten.

’s Avonds kunnen de liefhebbers een bezoek brengen aan de hyenaman, die met vleesafval wilde hyena’s voert. Een wonderlijk gebruik dat in het begin van de 19e eeuw schijnt te zijn ontstaan tijdens een hongersnood. Om te voorkomen dat overleden stadsbewoners door rond de stad rondsluipende hyena’s werden opgegeten besloten de overlevenden om deze beesten  te voeren met slachtafval.
Lia en ik hebben het voeren van hyena’s al eens gezien in Kenia en houden een bezoek aan deze voorstelling maar voor gezien. Misschien ten onrechte want de mensen die er wel naar toe gaan komen enthousiast terug.
Of we morgen of maandag naar Addis zullen vliegen is nog niet bekend. Er bestaat nog steeds een mogelijkheid dat we met de auto naar Addis moeten rijden. Tesfaye doet er erg zenuwachtig over en heeft voortdurend contact met z’n hoofdkantoor in Addis.
Nou ja, we zien wel. Morgen Harar bezichtigen.


[begin]