30 jun 2018

23. De voedseldroppings.

0 Reacties

Volgens een goed Nederlands gezegde komt aan alles een end. Dat gold dus ook voor de winter van 1944-1945. Begin februari viel de dooi in en in maart kondigde zich de eerste tekenen van de lente aan. Wat niet verdween was de voedselschaarste. Goed kan ik me nog herinneren dat m’n moeder m’n jongste broer en mij een keer meenam naar de stad en dat we gingen eten bij een restaurant aan het Damrak. Zoiets kon dus als je maar geld genoeg had. Ik heb geen idee hoe we daar kwamen. De tram reed niet meer en vanaf de Scheldestraat was het een flinke afstand naar het Centraal Station.
Voor de overgrote meerderheid van de Amsterdam bleef de honger en ook leek het of er nooit een einde aan de oorlog zou komen. Wisten we toen dat het zuiden van ons land al tijdens de herfst van 1944 bevrijd was? Ik denk het wel. De illegale pers hield ons met aangeplakte stencils regelmatig op de hoogte over het verloop van de oorlog.
In ieder geval waren de provincies Utrecht en Noord- en Zuid-Holland nog door de Duitsers bezet en was het wachten op de val van Berlijn en de overgave van de Duitsers.


Om iets aan de nood van het hongerend deel van Nederland te doen gingen de Amerikanen en Engelsen eind april in onderhandeling met de Duitse rijkscommissaris voor het nog bezette gebied, Seyss-Inquart. Deze zag kennelijk in dat het weinig zin had om zich tegen dit verzoek te zetten en ging ermee akkoord dat Engelse en Amerikaanse vliegtuigen voedseldroppings zouden uitvoeren boven een aantal vliegvelden en andere terreinen.

Op aangeplakte pamfletten van de illegale Pers was deze afspraak bekend gemaakt en vol verwachting keken we dus uit naar deze gebeurtenis. De precieze datum waarop het gebeurde vond ik later terug in een uitgave van de gemeente Amsterdam en was 30 april. Op die datum verschenen ’s ochtends vroeg de eerste vliegtuigen. Het werd een prachtige voorstelling die we vanuit ons huis in de Scheldestraat goed konden zien.
Zware bommenwerpers, volgeladen met voedselpakketten, naderden vanaf onze plaats gezien uit oostelijke richting en uit het raam zag ik hoe ze na het passeren van de huidige woonwijk Buitenveldert en de Amstelveense Weg hun last uitwierpen. Als kleine zwarte puntjes zag je die naar beneden vallen op een plaats waarvan we veronderstelden dat ’t het oude Schiphol aan de Ringvaart was. Dat laatste bleek te kloppen. Deze fantastische voorstelling ging bijna de gehele dag door.
Zo simpel als ik het hier heb opgeschreven was het een van de mooiste dingen die ik ooit heb meegemaakt.
Misschien was het wel een druppel op de gloeiende plaat maar het gaf natuurlijk een geweldige stimulans om nog even vol te houden.
We waren echt aan de laatste loodjes bezig.

Het sorteren van de pakketten nam daarna zoveel tijd in beslag dat pas op 12 mei met de uitdeling aan ernstige zieken begonnen kon worden. De rest van de bevolking kwam pas op 17 mei aan de beurt en kreeg toen per persoon 100 gram boter, een blikje worst of kaas, een tablet chocola en wat thee.
Hoewel de voedselsituatie daarna met de komst van de Canadezen geleidelijk werd verbeterd en van alle kanten met militaire vrachtwagens voedsel werd aangevoerd verscheen dat voor de inwoners van Amsterdam pas in de tweede helft van mei in de winkels. Nog herinner ik me de biscuits die we toen kregen. “Niet minder dan 900 gram per persoon,” las ik in een gemeenterapport dat ik later in handen kreeg. “Tot uitbundige vreugde van alle Amsterdammers, van wie de jeugd uit pure levenslust de leege biscuitsblikken tot trommels promoveerden.” En ik herinner me uit eigen waarneming hoe ze er vlotten van maakten waarmee werd gevaren op de grachten.
Last but not least draaiden de centrale keukens (wij noemden het de gaarkeuken) half mei weer op volle toeren waarbij dagelijks aan 450000 mensen een warme maaltijd werd uitgedeeld die niet langer uit tulpenbollen en suikerbieten maar uit aardappelen en groente bestond.
Het ging dus beter na de bevrijding maar de eerste maand echt nog maar mondjesmaat.

 


[begin]