26. Dagje Saigon verkennen
Donderdag, 28 december. Saigon verken je natuurlijk nooit in een dag. Daar is de stad veel te groot voor. Wij gaan daarom gewoon op goed geluk op stap. Beetje rond kijken, beetje de sfeer opsnuiven, dan komen de ontmoetingen vanzelf.
Kwart voor acht op vandaag en na het ontbijt begin ik de dag met een telefoontje naar Tulip Tours in verband met de confirmation van de tickets voor de terugreis. Ik krijg Mrs. Thy aan de lijn die me vertelt dat ik me daar geen zorgen over hoef te maken. “We do that for you. No problem, hope you enjoy your holiday in Vietnam”. Dat doen we verzeker ik haar.
Daarna hebben we een afspraak met een paar medewerksters van Tulip. Die hadden ons gisteren gebeld en wilden beslist even langs komen om te kijken of alles naar onze zin geregeld is. Om precies negen uur komen ze binnen. Het blijken twee nichtjes van Mrs. Thy te zijn die ons een cadeautje komen brengen, een klein schilderijtje. Deze reis zit toch vol verrassingen. Of we nog bijzondere wensen hebben. Ach nee, eigenlijk niet. We willen wel graag weten of we voor de rest van de reis nog iets moeten reserveren. Oh no, dat is helemaal niet nodig. Everything is al geregeld, de tochtjes met de boot, de bezoeken aan Angkor.Dit is het helemaal. Zo’n ongedwongen benadering zonder bijbedoelingen, echt verfrissend.Voorzichtig geworden door het verleden, had ik me afgevraagd wat hun bedoeling was toen ze belden voor een afspraak. Maar ze komen gewoon even kijken of het goed gaat met de gasten die van Tulip gebruik maken.
Half tien vertrekken ze weer, op de scooter uiteraard. Twee leuke meiden, back to business.
Wij gaan op stap. De stad bekijken, mensen kijken. Ons hotel ligt in district 3 en we beginnen onze wandeling in het park tegenover het hotel. Een mooie, goed onderhouden groene long met dikke bomen. Er zijn nog maar weinig bezoekers. Een jongen en een meisje die elkaar veel te vertellen hebben. Zouden ze spijbelen van school? Wie weet. Een eindje verder weer een stelletje dat een spel doet met een grote shuttle. Een oudere dame en dito heer doen Tai Chi oefeningen met zwaard en paraplu. Een beetje vreemde combinatie als je het zo leest. Het gaat echter heel sierlijk. Als we vragen of we foto’s mogen maken raken we in gesprek. Zij blijkt docente te zijn aan de Universiteit, is al zeventig. Haar man is overleden. Deze oefeningen doet ze al tien jaar met haar metgezel die al die tijd al als haar leraar functioneert.
Als we verder wandelen merken dat het weer aardig warm wordt. Anders gezegd, voor de koudste maand van het jaar is het met 25-30 graden nog aardig heet. De straathandel is al druk in de weer. En niet te vergeten de reparateurs van alles en nog wat. Tot m’n verbazing ontdekken we zelfs een man die een klein metaalfraisbankje op een brommer heeft gemonteerd. Hij is druk bezig met een sleutel of iets dergelijks. Wat een wereld. Als er een man met aardbeien langs komt kunnen de vrouwen de verleiding niet weerstaan en ze kopen een half pondje.
Echte bezienswaardigheden komen we nog niet tegen, maar nadat we een permanente kermis gepasseerd hebben – het ding ziet er afgaande op het hekwerk erg definitief gesloten uit – komen we in een drukke winkelstraat. Met veel toeristen onder de bezoekers waaronder mannelijke vijftigers met veel te jonge vriendinnetjes. Zouden Vietnam veteranen kunnen zijn, teruggekeerd naar de plaats van .. hun misdaad wilde ik schrijven maar laat ik niet overdrijven. De plaats waar de heren Johnson en Nixon ze ooit naar toe stuurde lijkt me beter.
Half twaalf drinken we wat in een café. Koele lemon-orange, lekker. Buiten trekken verkopers aan het geopende raam voorbij. Books, brilkoordjes, food, krasloten, brillen in brilkoker, nagelknippers, rekenmachientjes, rugkrabbers. No thank you.
Achter me is een dikke blanke vijftiger in discussie met een Vietnamese vrouw die bij hem zit. Ik probeer wat van hun gesprek op te vangen dat overigens hoofdzakelijk van zijn kant komt, maar de herrie is te groot.
Een man met fietstaxi wacht op klanten en leest de krant, gezeten in z’n bakkie. Drie vrouwen met stapels reisboeken hebben zich tegen een telefooncel geïnstalleerd en praten wat met elkaar. Eentje kijkt erg ontevreden en geeft met vinnige gebaren haar mening te kennen aan de andere twee. Die luisteren met een onverschillige blik in hun ogen toe. Denken misschien: waar maakt ze zich zo druk om. Een heeft een rood T-shirt aan en frummelt wat aan haar boeken. Mooi shirt overigens met de tekst ‘Does she miss the ..’. Een zonnebrillenverkoper ontneemt me het zicht op de rest van de tekst. Dan loopt zij verdorie plotseling weg waardoor ik nooit te weten zal komen wie er nou gemist wordt.
De man van de fietstaxi ziet me in zijn richting kijken en steekt een hand tegen me op met een brede grijns. Yes? vraagt zijn blik. No, thank you is het antwoord van de mijne.
Maar we stappen wel op om verder te gaan met onze verkenningstocht. Bij het opstaan heb ik even volledig zicht op de dikke man achter me die zit te eten.
Z’n tafeldame kijkt toe en geeft hem een paar kusjes op z’n wang. Verliefd? Mmm, misschien heeft ze gewoon honger.
Als we een speelgoedwinkel passeren kopen we een aantal Hai Donks voor de kleinkinderen. Alle grote en kleine jongetjes spelen met die dingen. Met minimaal twee maar soms wel tien man is het de bedoeling om het ding -een soort extra zware shuttle – in de lucht te houden waarbij je alleen je voeten of je hoofd mag gebruiken.
Wat later wandelen we door de Pham Ngu Lao. Een bruisende buurt volgens m’n reisgids en het ontmoetingspunt voor iedereen die Saigon bezoekt.
Vol met cafés en restaurants, waarvan vele met terras. In de deuropening altijd wel iemand die je naar binnen wenkt. Wij kiezen het Kim café, afgaande op de bezoekers buiten, verzamelpunt van Amerikaanse toeristen. Er zitten vier vijftigers met Vietnamese jongedames aan hun zijde. Binnen komt vlak bij de uitgang net een tafel voor vier personen vrij. Een mooi plaatsje om het va et vient op m’n gemak te bekijken.
Iets eten en iets drinken is onze bedoeling en daarvoor zijn we aan een goed adres. Om taalproblemen te voorkomen werken ze hier met een menukaart die naast tekst foto’s van de verschillende gerechten bevat. Het is druk. Achter in de zaak speelt een grote televisie. Voetbal, een wedstrijd uit de Engelse premier league. Ik krijg de indruk dat ze hier alle wedstrijden uit die competitie volledig. En herhalen en herhalen.
De vier veteranen buiten nemen er hun gemak van met hun blommen. Er arriveert nu een vijfde, met vrouw en twee dochters. Die geeft er de voorkeur aan om binnen te zitten en bestelt een clubsandwich voor zichzelf. Echtgenote en kinderen geven de voorkeur aan noodle soop. Rechts naast me bestelt een man solo een tweede biertje. Hij plukt wat aan z’n baard en z’n ogen kijken in de verte.
Het is hier binnen best uit te houden. Weliswaar een graad of dertig maar de grote plafondventilatoren draaien op volle sterkte en zorgen voor een aangenaam windje.
Voor de man naast me wordt niet alleen bier maar ook een groot bord Vietnamese food aangedragen waar hij met smaak op aanvalt. Met chopsticks, een man met ervaring dus. Doet hij er nu zelfs chili sauce op? Nee, het valt mee, het is tomato ketchup.
Het meisje dat ons bedient is verbaasd dat we om eetstokjes vragen bij onze springrolls en loopt ginnegappend weg om ze te halen. Vreemd, overal krijgen we stokjes bij ons eten. Zou het hier gebruikelijk zijn om die dingen met je handen te eten?
Zo trekt de wereld aan ons voorbij. Buiten worden de gesprekken luider. Gevolg van bier denk ik, dat in flinke hoeveelheden door de heren wordt ingenomen. De dames delen een pizzaatje met z’n tweeën.
M’n bezoek aan het toilet verschaft beelden van de culinaire afdeling. De deur zit namelijk midden in de keuken. Overigens een keurig toilet, met douche zelfs. Niks mis mee. In de keuken zitten twee vrouwen gehurkt in een hoek, bezig met de afwas. Zes of zeven man zijn bezig met de bereiding van allerlei lekkers.
Ik kan hier uren zitten en de wereld gadeslaan zonder me ook maar een moment te vervelen maar we hebben nog meer op ons programma staan. Een bezoek aan het Rexhotel. Bekend, misschien ook wel berucht, omdat het tijdens de oorlog onderdak verschafte aan Amerikaanse officieren.
We nemen weer de benenwagen en komen langs een plantsoen. Een schoolklas met tieners is bezig met een uurtje gymnastiek in de open lucht. Ze zijn allemaal in een zelfde blauwwit trainingspak gestoken. Er moet worden gesprint over een afstandje van vijftig meter en de tijden van iedereen worden met de stopwatch geklokt. Ik ontdek er geen talenten voor de Olympische Spelen bij. Echte motivatie ontbreekt trouwens bij de leerlingen, ze vinden het wel best, zo’n uurtje buiten. Alleen de leraar doet serieus z’n best om er wat van te maken. Dat moet ook wel bij een groep van veertig denk ik.
Bij een groot verkeersplein besluiten we om maar eens de weg naar het Rexhotel te vragen. Er staan toevallig twee politieagenten en die wijzen ons niet alleen de weg maar een brengt ons door het drukke verkeer zelfs naar de overkant.
Het wordt dan toch nog even zoeken maar bij de zoveelste zijstraat ontwaren we ten slotte het Rexhotel. Groot, luxe en met vier sterren. Ik denk niet dat het hier nog lijkt op de situatie zoals die veertig jaar geleden was. Daarvoor is er teveel nieuwbouw gekomen. Hoge hotels en nog hogere bankgebouwen. Maar ik denk dat ze het pleintje voor het hotel wel een mooie plaats vonden om dat eigenwijze Saigon blijvend aan het verleden te herinneren. Daarom hebben ze er een beeld van oom Ho met een kind in z’n armen neergezet. Met gouden ster en wapperende rode vlag uiteraard.
Wij gaan koffie drinken op het dakterras van het restaurant op de bovenste etage van het hotel. Het is inmiddels drie uur en ik verwacht eigenlijk dat het er wel druk zal zijn.
Een verkeerde inschatting blijkt dan. We zijn de enige bezoekers. Maar je hebt er een mooi uitzicht over de stad. In een hoek zijn twee mannetjes bezig om een podium met tapijt te bekleden. Ik denk als voorbereiding op de viering van Oud en Nieuw over en paar dagen.
Na het korte verblijf in deze poel van luxe -lekkere koffie overigens- gaan we ieder ons weegs. Lia en ik wandelen weer richting park. Het valt me nu op dat we nog geen grote winkels hebben gezien van het formaat V&D of de Bijenkorf. Maar zoals ik ’s ochtends al zag bloeit de straathandel, dat wil zeggen, tienduizenden verkopers proberen hun handel aan de man te brengen. En ook struikel je soms bijna over de minikraampjes waar je wat eten kunt, gezeten op voor ons veel te lage krukjes. Van de vroege morgen tot de late avond zitten er mensen die haastig een kop soep naar binnen werken of wat rijst met groenten.
In Saigon is het aantal bedelaars groter dan in de andere plaatsen die we bezochten. Vooral oude mensen die een arm of been missen, komen we hier tegen.
Wij zitten nog een half uurtje bij een modern café waar ze lekker gekoelde vruchtensap en ijs verkopen. Veel drinken kregen we als advies mee van een reisvriendin. Als het dan maar lekker drinken is houd ik als principe aan.
Met een plattegrond probeer ik daarna de richting van het park en ons hotel te bepalen. Dat valt nog tegen dat wil zeggen de afstand. Maar heeft als voordeel dat je wat van de stad ziet. Bijvoorbeeld dat het ijzerwerk van het postkantoor van meneer Eiffel is. Die van de toren in Parijs ja.
Het park heeft daarna een verrassing voor ons in petto. Men is er druk bezig met de opbouw van podia en tribunes. Hier en daar zijn ze bezig met het uittesten van de geluidsapparatuur. Aan twee jongens die bij de organisatie horen, vragen we of er een muziekfestival komt. Dat klopt maar er wordt meer gebracht dan alleen muziek. Het gaat om een festival van een week met allerlei activiteiten voor en door studenten.
Wij gaan op zoek naar een bankje op om alles op ons gemak op te nemen. We vinden er een aan de brede verkeersweg die dwars door het park loopt. Op die weg gaat de verkeersstroom bijna onafgebroken door. Het zijn ook hier vooral bromscooters en motoren.
Met een, twee, drie soms zelfs vier passagiers plus allerlei vracht. Helmen doen ze hier niet aan.
Veel moeders met kinderen. Het is vijf uur, de crèches zijn al open en moeders hebben met de scooter hun kind opgehaald. Gistermiddag zagen we hoe dat in z’n werk gaat. Vaak zit een kind op een geïmproviseerd zitje tussen z’n moeder en het stuur geklemd, een tweede en soms derde kind zitten achterop. Gevaarlijk? Ik weet het niet, heb nog geen echt ongeluk tijdens de afgelopen weken gezien. Ik denk wel dat iedereen handig is met z’n voertuig.
Hoe zit het met het openbaar vervoer? Dat heeft het ongelooflijk druk. De tientallen bussen die langs komen zijn letterlijk afgeladen. En ook de taxi’s kunnen de vraag naar vervoer bijna niet aan.
Nog even over dat gevaar op de weg. Ik krijg de indruk dat ze de luchtverontreiniging veel ernstiger vinden dan de kans op een aanrijding. Daarom dragen de gemotoriseerde en fietsende vrouwen bijna zonder uitzondering een stofmaskertje voor mond en neus en worden de kinderen ook degelijk ingepakt. De lucht prikkelt hier in je keel en ogen.
Voor en achter ons wordt gewerkt aan tribunes en andere voorzieningen voor het festival. Monteurs sjouwen met kabels en lampen voor de lichteffecten.
Een stratenveegster in oranje pak veegt blaadjes en afval in de goot. Hier beleeft de gewone bezem nog hoogtijdagen.
Op een van de podia begint iemand op een piano te tokkelen, roffelende drums doen mee. Ta ta ta ta, ttrrrrrrrrr.
Er komt een politieman langs die ons vriendelijk groet. Hallo. Een vader met dochtertje passeert ons maar blijft staan als het kind de moeder ontdekt en op haar afrent. Ma met een volle boodschappentas komt er net van de andere kant aan. Pa slaat het met een glimlach gade. De dagelijkse hereniging van een werkend echtpaar met kind.
Dan breekt er op een van de podia een stukje Vietnampop los. Allemachtig wat een herrie. Ai, yang yang yang, mie la joe, beo die. Zoiets. De basboxen met afmetingen van anderhalf bij anderhalve meter dreunen.
Voor me zijn vijf meisjes blijven staan. Een op de fiets, de andere vier op twee bromscooters. Eentje eet met eetstokjes uit een zakje dat ze heeft meegebracht. Dat heb ik trouwens al meer zien doen. Ze halen bij een van die ontelbare eetstalletjes een of ander gerecht in een plastic zakje en eten dat later op. Maar ze is klaar met haar maaltijd en met z’n vijven gaan ze verder.
M’n aandacht wordt al weer door iets anders getrokken, een nieuw dagrecord. Vijf man op een scooter. Vader, moeder en drie kinderen.
Wij gaan ook maar weer eens verder. Naar ons hotel, even lekker douchen, schone kleren aan.
We wisten het natuurlijk niet maar het restaurant dat we ’s avonds uitzoeken blijkt pas twee dagen open te zijn. De jongeman die ons bedient, moet duidelijk nog groeien in z’n rol en bij de wijn ontstaan er echte problemen. Eigenlijk willen we een fles witte maar er staat alleen nog maar een half flesje lauwe op een plank aan de muur. Dan maar rode besluiten we en als ik op speurtocht uitga ontdek ik een fles Vietnamese wijn. Ook warm, zo omstreeks dertig graden maar als we die eerst koelen in ijs moet het wel lukken.
Tijdens het openen van de fles kan ik ze dan nog net weerhouden om de wijn in een stel glazen te schenken die ze eerst hebben gevuld met ijs. No no no, geef die glazen maar zo, dan schenken we ze straks zelf wel in. We moeten het doen met twee cognacglazen en twee hoge champagneglazen. De inmiddels geopende fles wijn komt op tafel in een grote plasticbak vol ijs.
Na een minuut of vijf vinden we het tijd voor een eerste proeve. Ton schenkt een bodempje in en neemt een voorzichtig slokje. Typische smaak is zijn oordeel, doet me ergens aan denken maar ik weet niet wat. Wil die daarna probeert heeft echter geen moeite om de smaak thuis te brengen. Het lijkt wel port. En inderdaad, deze wijn van Vietnamese bodem heeft een echte portsmaak. Als je dat eenmaal weet eigenlijk best te drinken.
Het eten daarna is lekker en er komen gelukkig nog meer klanten want ik vind niets zo unheimisch als een restaurant zonder andere bezoekers.
Ondertussen is de eigenaresse al een paar keer bij ons geweest om zich te verontschuldigen voor de wijn. En zo krijgen we gelijk te horen dat ze pas een paar dagen geopend zijn. Alles moet nog inlopen.
Later op de avond komt een van de personeelsleden volbepakt binnen. Hij heeft boodschappen gedaan en achtereenvolgens worden flessen witte en rode wijn in verschillende merken uitgepakt. En wat ik het mooiste vind, zes verzinkte emmertjes die ongetwijfeld als wijnkoeler gebruikt gaan worden.
Veel gelach kortom, zowel van onze kant als die van het restaurant.
‘s Avonds ontdekken we dat tegenover ons hotel, aan de rand van het park dus, jong verliefd Saigon elkaar ontmoet. Het staat er vol scooters waarop de partners, schrijlings zittend, flikflooien en zoenen.
In het park zelf zit niemand, er lopen wel twee politieagenten hun rondjes.
Kennelijk mag er niet gevreeën worden in het park. Zouden ze hier zo preuts zijn?