26. In één keer raken
“Vul voor mij 3 1 voor Feijenoord in, Frits,” gaf haagse Karel aan de wat somber kijkende uitbater van de Ingooi te kennen.
Het was woensdagavond en de vaste bezoekers van Amsterdams bekendste voetbalcafé hadden net de wedstrijd van de Ranja elf tegen Schotland bekeken.
Terwijl men zacht mompelend de geleverde prestaties besprak incasseerde Frits de “joet” van haagse Karel voor z’n deelname aan de wekelijkse Ingooipool.
“Altijd even optimistisch, hè haagse,” kon Fransie toch niet nalaten op te merken over diens prognose voor het halfjaarlijkse treffen van de twee giganten.
“Wat had je dan gedacht, jochie,” gaf deze met een vette lach terug. “Het is gedaan met dat kluppie van je. Zelfs die partijgenoot van je, die van Thijn heeft z’n handen d’r al van teruggetrokken. Ook een lekkere jongen. Toen ie nog burgemeester was stond ie vooraan op het bordes van de stadsschouwburg als die jongens van Ajax weer gehuldigd werden voor het één of ander maar meneer heeft z’n hielen nog niet gelicht of het aantal voetbalclubs moet verminderd worden. Ja ja, maarre, de reden dat ik Feijenoord winst geef is gelegen in inside information.”
En terwijl de anderen nieuwsgierig naderbij kwamen na z’n monoloog gaf hij met een groot gebaar aan Frits te kennen dat deze wel iets voor de heren kon inschenken.
“Kom op, haagse,” startte ome Bram de pogingen om iets meer over deze inside information te weten te komen. “Sinds wanneer laat je je gabbers niet meer delen in de nieuwtjes over onze rood-witte leeuwen. Je weet toch wat Gajus altijd zegt in zo’n geval. Een ….”
“Drink nou maar eerst even lekker uit, ome Bram,” onderbrak haagse Karel het betoog van de oude bloemenkoopman.
“Jongens, proost” en even was alleen het geslurp aan ‘heerlijk helder’ te horen en het gedempte verkeersgedruis van een passerende tram op de achtergrond.
“Het wordt tijd dat je op Belgisch bier overstapt, Frits,” ging Karel daarna weer verder terwijl hij wat schuim van z’n snor veegde. “Dat bocht van Heineken is niet te drinken, oudste maar waar hadden we het ook al weer over? Oh ja, over Gajus. Deze informatie heb ik juist van Gajus.”
“Maar is die dan niet met vakantie naar Indonesië,” gaf Nico verbaasd te kennen.
“Wel nee, jongen. Da’s pas in augustus september, na de Weekaa. Maar ik zag ‘m toevallig met z’n vrouw bij een begrafenis op de “Ooster” en god, je weet hoe dat gaat. Na afloop wordt dat altijd gezellig en toen vertelde Gajus me dat meer dan de helft van de Ajax selectie besmet is met Vangalai…., wacht effe, ik heb het hier op een briefie geschreven. Vangalitis ook wel het “In één keer raken syndroom” genoemd.”
“Wat is dat nou weer voor geleuter,” mengde Fransie, die nog wat stilletjes had zitten nabroeden vanwege die opmerking over z’n partijgenoot van Thijn. “Dat bestaat helemaal niet man, ik heb daar nog nooit van gehoord.”
“Luistert, Amsterdamse zultkoppen,” ging Karel nu gedreven verder. “Ik heb ’t me allemaal precies door Gajus laten uitleggen en als d’r eentje is die verstand heeft van dat soort zaken is hij het wel.”
Het instemmend gemompel bewees dat hij weer een punt had gescoord en gesterkt door deze voorsprong ging hij verder.
“Spelers met Vangalitis vallen op door hun onzeker gedrag in het veld. Eigenlijk zouden ze het liefst helemaal niet aan het spel deelnemen. Vrees voor de bal en het totaal ontbreken van acties zijn kenmerkende symptomen. En … als ze de bal toch toegespeeld krijgen wordt deze in één keer weer terug of opzij gespeeld. De ziekte is voor het eerst als zodanig een jaar of tien geleden herkend toen ie zich openbaarde bij Jantje Peters.”
Verbijsterd keken ze elkaar aan, de trouwe Ajax clan, die al zoveel triomfen met de Meerbewoners had meegemaakt.
“Jantje Peters, tikkie breed.”
“Is er ook nog iets te doen aan die ziekte,” vroeg Hansie van Vissermans textiel aarzelend. “Ze zijn zo knap tegenwoordig. Dan moeten ze toch ook wel iets tegen die Vangadinges kunnen vinden, toch?”
Minzaam lachend maande Karel om stilte.
“D’r schijnt inderdaad wel iets aan te doen te zijn maar dat middel is drastisch, heel drastisch.”
“Maar hoe …,” begon ome Bram, die het zichtbaar allemaal te veel dreigde te worden. “Hoe doen ze dat dan. Verdomme, haagse, la me niet zo leie, man.”
De aangesprokene vouwde met een welhaast lubberiaanse ernst de vingers samen en zei toen: “Zien jullie dan niks? Je hebt het vanavond met je eigen ogen kunnen aanschouwen.”
Even hoorde je de hersenen van de aanwezigen in de Ingooi kraken en toen kwam er een verbaasde trek op het gezicht van Fransie en hij schreeuwde z’n ontdekking bijna uit. “Verrek. Brian Roy. Helemaal kapot bij Ajax. Een schoolvoorbeeld van Vangalitis en nu, na een jaartje Italie, genezen. Flitsende acties, neemt z’n man of ie er niet staat en maakt twee schoonheden van doelpunten. Frits, kan ik m’n uitslag op de pool nog veranderen?”
En ’t was dat de sluitingstijd een einde maakte aan de gesprekken over hun ontdekking anders hadden ze er nu nog gezeten.
Vangalitis. Het ‘in één keer raken’ syndroom.
Daar zijn we voorlopig nog niet vanaf.