10 jan 2010

29. Met Oud en Nieuw in Pnom Penh

0 Reacties

Zondag, 31 december. We varen in bijna zes uur met een snelboot naar Pnom Penh, de hoofdstad van Cambodja.
Na de transfer naar het hotel kunnen we de besteding van de rest van de dag naar eigen keuze invullen. De komst van het nieuwe jaar vieren we ’s avonds in het hotel.
Half zes op vandaag en een half uur later zitten we aan het ontbijt. Tijdens het reizen heb ik vaak nauwelijks een idee welke dag het is maar vandaag is een uitzondering op die regel. Ten eerste weet ik dat het zondag is maar, belangrijker, ik realiseer me ook dat het de laatste dag van het jaar is.
Wel een vreemde oudejaarsdag, zonder oliebollen, zonder het voortdurende geknal van vuurwerk, zonder extra dikke krant met alle bijzondere gebeurtenissen van het jaar. In plaats daarvan verlaten wij Vietnam om het buurland Cambodja te bezoeken.De bedoeling is dat we dat varend doen met een boot die vertrekt van een steiger naast het hotel. Als ik het goed begrepen heb onderhoudt die een dagelijkse lijndienst naar Pnom Penh.
Kwart over zeven staat als vertrektijd in ons reisschema maar ik denk niet dat het zal lukken. Een man van de boot is druk aan het bellen. Bij elk telefoontje klinkt z’n stem luider zodat hij z’n mobiele telefoon op het laatst bijna niet meer nodig heeft. Waarschijnlijk zijn nog niet alle passagiers aanwezig. Ik tel er een stuk of vijftien maar er kunnen er zeker nog tien bij.
Er worden inderdaad nog vier passagiers met een bootje gebracht, komen waarschijnlijk van een ander hotel. Maar het wachten gaat nog even verder. Het is inmiddels kwart voor acht, er komen weer twee passagiers aan, met grote koffers die in het ruim van het schip worden opgeborgen. De boot wiebelt zachtjes heen en weer. Goed dat ik m’n reistabletje al heb ingenomen.
Om tien voor acht arriveert er nog een jong stel en dan is kennelijk iedereen binnen. De man die zo druk aan het bellen was bergt z’n telefoon op en de motoren worden gestart. Even later gaan de trossen los en we vertrekken. Eerst met een rustig gangetje maar daarna sneller en sneller. Het is weliswaar geen draagvleugelboot maar dit exemplaar stuift er ook met een pittige snelheid vandoor.
Ik zit in de kombuis, op het open voor- en achterdek zijn alle plaatsen al bezet. Maar door de geopende ramen komt er een lekker fris windje naar binnen. Niet dat het echt warm is, ik schat het op 25 graden. Er is wel wat zon voor zover de lichte bewolking dat toelaat.
De Mekong is hier een geweldige plas water, minstens 500 meter breed. Van het landschap valt niet meer te vertellen dat het volkomen vlak is en uit eindeloze rijstvelden bestaat.
Na een kleine drie kwartier varen splitst de rivier zich en wij nemen de linker tak.
Zoals ik al schreef gaan we naar Cambodja. De grensovergang wordt om ongeveer negen uur verwacht. Voor dat land heb je een visum nodig maar dat kan je aan de grens regelen. Voor je zover bent moet je eerst uitgeboekt worden bij het Vietnamese grenskantoor en daar je uitreisformulier overhandigen. Wijs geworden door problemen neemt de leiding van de boot het meeste werk uit handen van de passagiers. De man die de laatkomers uit hun bed belde, is meteen na het vertrek aan de gang gegaan om voor iedereen de papieren in orde te maken. Dat is niet zo’n gek idee en voorkomt waarschijnlijk veel oponthoud. We wisten overigens van te voren dat we daarvoor een pasfoto moesten meenemen en 22 dollar.
Om negen uur arriveren we bij de grens en onze man gaat aan wal nadat hij iedereen heeft geadviseerd niet van boord te gaan. En om niets te kopen.
“Don’t buy anything. They will disappear with your money to change and will not come back. Better to keep it in your pocket.”
Het gemengde gezelschap van Fransen, Duitsers, Engelsen en Nederlanders wacht daarna geduldig op de dingen die komen gaan. De boot dobbert een eindje uit de wal, onze vertegenwoordiger is ergens verdwenen in een gebouw.
Dat duurt zo een kwartiertje tot we plotseling vertrekken en full speed over de rivier sjezen. Niet langer dan een paar minuten echter. We gaan weer naar de kant om aan te leggen bij een steiger. Allemaal uitstappen krijgen we te horen en tot m’n verrassing worden we opgewacht door onze begeleider, die met een grote stapel papieren, paspoorten etc. klaarstaat. Ons doel is een kantoortje waar we een ingevuld document afgeven en een blanco document ontvangen dat we nodig zullen hebben bij vertrek uit het land. En ons paspoort wordt voorzien van zes gekleurde stempels.
Uiteindelijk gaat alles nog vrij vlug en om kwart over tien komt de laatste reiziger weer aan boord.
Als we vertrekken blijft onze begeleider achter. Hij gaat terug naar Chau Doc. Heeft voor z’n werk 2 Dollar per persoon verdiend. Dat mag ook wel. Hij had aan twee mensen nog extra werk omdat die geen pasfoto’s bij zich hadden. Maar goed, de bureaucratie is in beide landen weer lekker bezig geweest. Ik vraag me wel eens af wat er gebeurt met deze papierberg.
Wij varen weer, hebben nog heel wat uurtjes voor de boeg. Ik vermaak me met een stukje muziek en het bestuderen van m’n medepassagiers. Een paar plaatsen voor me zit een dertigjarige soloreiziger, een van de laatkomers in ChauDoc, uit een plastic bak te eten alsof ie uitgehongerd is. Die heeft ie natuurlijk nog snel even gekocht bij de grens. Mie, groenten, meat. Nou ja, waarom niet, moet kunnen. Lia ziet me kijken en geeft me de verrassingssurprise die we van ons hotel meekregen. Koekjes.
Een jonge Engelsman deelt tinnetjes bier uit aan de liefhebbers. Omdat de verkoopster bij de steiger niet kon wisselen had ie er maar een heel stel ingeslagen. Hij reist met een vriendin en de liefde bloeit zichtbaar. True love speelt m’n Ipod toepasselijk.
De eter voor me is uitgeschranst. Ik weet nog niet wat z’n nationaliteit is om de eenvoudige reden dat hij nog niets heeft gezegd. Ergens een beetje merkwaardige figuur. Hij slaat nu een grote sjaal om vanwege de wind en pakt z’n MPplayer. Zou het een Australiër zijn? Nee, meer een Duitser, heeft een onplezierig aandoende strakke, bijna wrede mond. Geen man om naar True Love te luisteren. Mmm, nee, meer iets Wagnerachtigs met Walkuren of zoiets.
Maar genoeg mensen gekeken, de Sudokupuzzel moet nog af en met de schoenen uit verdiep ik me in de getallen.
Overigens zitten we nu wel in Cambodja. De derde staat van het voormalige Frans IndoChina. Noord Vietnam en Laos hebben we een paar jaar geleden al bezocht, Cambodja nog niet. Bij de naam van dit land moet ik bijna automatisch denken aan Killing fields en Pol Pot. Namen die onlosmakelijk bij een ongelooflijk bloeddorstige periode in de zeventiger jaren van de vorige eeuw horen. We hebben een bezoek aan de killing fields op ons programma staan. Ik denk dat ik er een apart hoofdstuk aan zal wijden.
Zo verstrijkt de tijd, op de oevers van de rivier is weinig boeiends te zien, ik begin trek te krijgen en alsof daar op gewacht is deelt de bemanning lunchpakketjes uit met smakelijke sandwiches en fruit. De eetman voor me slaat het pakketje ondanks z’n eerdere maaltijd niet af en verrast me als hij klaar is doordat hij een sigaretje gaat rollen. Zowaar een echte zware van de weduwe. Zou hij dan een Nederlander zijn? Hij steekt ‘m nog niet op dat wil zeggen niet op zijn plaats maar loopt naar het achterdek om daar de mensen met z’n rookwolken blij te maken. Kan je zoiets maken? Ik weet het antwoord al. Sommige mensen kunnen alles maken.
Ik ben benieuwd hoe laat we in Pnom Penh zullen arriveren. Volgens het reisschema moeten we er vier en een half uur over doen maar de benodigde tijd bij de grens is niet helemaal in te schatten en we vertrokken al veel te laat. Twaalf uur zal in ieder geval niet lukken.
Om een uur begin ik het aardig zat te worden maar het duurt tot half twee voor de eerste tekenen van een stad zich aankondigen. Wat huizen, een fabriek, een tempel.
Kwart voor twee legt de boot eindelijk aan. We zijn in Pnom Penh, een modern uitziende stad. Een busje voor de transfer naar het hotel staat al te wachten en in tien minuten rijden we naar het Julianahotel.
Pnom Penh is een stad met meer dan een miljoen inwoners. Groot dus. Wij rijden ’s middags naar het centrum dat aan de rivier ligt. Wat me al gauw opvalt, is dat er hier veel meer politie op straat rondloopt dan in Vietnam. Het verkeer is minder hectisch dan in Saigon en Hanoi.
Omdat we maar een paar dagen blijven brengen we gelijk een bezoek aan het Nationaal Museum voor oudheden dat in een mooi oud gebouw is ondergebracht. Ze bezitten een immense verzameling historische voorwerpen die niet gefotografeerd mogen worden door de bezoekers. Ik laat het daarom maar bij een olifant buiten. Terwijl de vrouwen een bezoekje brengen aan de afdeling moderne kunst gaan Ton en ik op zoek naar een bank om wat geld te wisselen. Een poging die niet wil slagen omdat er geen bank te ontdekken is en evenmin een moneychangekantoortje. Ik had al wat geld gewisseld in het hotel dus echte betalingsproblemen zullen we niet krijgen. Bovendien merk ik al snel dat alles in dit land dubbel geprijsd is. In Cambodjaans geld en in American Dollar. Waarbij de bedragen in Dollar meestal naar boven zijn afgerond.
We gunnen onszelf de tijd voor een biertje op een groot terras waar je helemaal wegzinkt in heerlijke grote fauteuils en maken daarna een inspectierondje langs alle restaurants op de rivierboulevard. Net als in Vietnam staat het hier vol eetkarretjes maar we kiezen toch maar voor een restaurant dat er uitziet of je er lekker kunt eten.
Er zijn veel toeristen in Pnom Penh. En ook hier mannen, in dit geval twee Australiërs, die het vast niet om de oudheden van het land gaat. Ze zitten een paar tafels verder in gezelschap van twee hoertjes en hun aanwezigheid kan me moeilijk ontgaan. De heren hebben elkaar veel te vertellen en de twee grietjes, ze zien er niet ouder uit dan 17-18, zitten er zwijgend bij. Achter een glaasje vruchtensap, wachtend op de dingen waarvoor ze zijn ingehuurd. Prostitutie door minderjarigen is in Cambodja net als in Thailand wijd verbreid. En aids maakt er ook elk jaar meer slachtoffers.
In een land waar ik in de paar uur dat we er zijn al meer armoede en gebedel op straat heb gezien, dan in de voorgaande drie weken in Vietnam.
Maar van dat laatste merk je dan weer niets in al die eethuizen waar je voor een betrekkelijk gering bedrag lekker kunt eten.
Dat zou echter wel eens kunnen betekenen dat het personeel maar weinig verdient. Het meisje dat ons bedient vertelt ongevraagd dat haar baas een slavendrijver is. We weten zo langzamerhand wat dat betekent. De fooi onopgemerkt aan haar geven anders verdwijnt ie in de zakken van de baas.
Oudejaarsavond in Pnom Penh. Anders dan in Nederland, dat is zeker. Aan de kant van de weg wachten de gemotoriseerde riksja’s op passagiers, een moeder van circa vijftien met baby wacht op gulle gevers, aan de overkant van de boulevard heeft een familie uit oude stukken zeildoek een onderkomen voor de nacht gemaakt. Wij laten ons naar het hotel rijden om de daar de laatste uren van het jaar door te brengen.
Wat valt er in een reisverslag te vertellen over een oudejaarsviering in een hotel? Je drinkt wat, praat wat, kijkt hoe lang het nog duurt tot het twaalf uur is. Laat je verleiden om wat mee te zingen in karaoke en komt weer tot de conclusie dat er geen talent aan je verloren is gegaan.
Er wordt natuurlijk nog meer gezongen en gedronken tot we even voor twaalf de laatste seconden van 2006 aftellen. Happy new year. Gelukwensen overal en voor m’n echtgenote in het bijzonder omdat die jarig is op 1 januari.
In Nederland heeft men daarna nog zes uur te gaan. De manager die al een uurtje met z’n familie aanwezig is gaat met het voltallige personeel de dansvloer op en de stemming stijgt naar grote hoogte. En alleen een dikke man, behorend tot een gezelschap Serviërs, doet niet mee. Dat heeft ie de gehele avond overigens al niet gedaan. Hij brengt het hele gebeuren van tien tot in de kleine uurtjes slapend door.
Wel een vreemde nieuwjaarsdag overigens. Zonder telefoontjes en bezoeken van de kinderen. Wij gaan zelf een paar bezoeken afleggen maar daarover meer in het volgende hoofdstuk.


[begin]