28 jun 2008

Stierenvechten is een traditie in Spanje en is misschien wel zo oud als de mensheid zelf. Vooral in de zuidelijke landen maakt het deel uit van de cultuur waarbij geen dier zo tot de verbeelding spreekt.

Anders dan in wedstrijden waarbij beide partijen evenveel kans hebben om de overwinning te behalen gaat het er bij het gevecht met el toro vooral om de superioriteit van de mens (man) te tonen. Uitzonderingen daargelaten – niet meer dan tien keer per jaar, in geval van uitzonderlijke ‘dapperheid’ – moet de stier z’n strijdlust altijd met de dood bekopen. Dat resulteert in Spanje in een aantal gedode stieren tussen de veertigduizend en vijftigduizend per jaar.

Bekende schrijvers (Hemingway) hebben de bijzondere sfeer beschreven van de corrida de toros. Op TVE heb ik er een paar jaar geleden een of twee gezien. De stier betreedt daarbij de arena waar hij het moet opnemen tegen een team dat bestaat uit fraai uitgedoste heren, deels te paard gezeten en deels te voet. Zij moeten de stier prikkelen en afmatten tot de matador in het strijdperk trad. De hoofdpersoon in het verhaal vertoont daarna zijn machoachtige kunsten die bestaan uit het uitdagen van het inmiddels afgematte dier dat zich steeds weer opnieuw laat verleiden tot de aanval. Na een in de regels omschreven tijd breekt de laatste fase aan en is het de bedoeling dat de matador de strijd beslist. Hij nadert de stier dan van voren en doodt deze met een welgerichte stoot van z’n rapier tussen de schouders. Dat lukt vaak niet in een keer waardoor deze coup de grâce herhaald moet worden. Op deze manier werden er zes partijen tijdens een corrida afgewerkt. Afgezien van het wrede karakter van de gebeurtenis vond ik het een vooral saaie vertoning met een voorspelbare afloop.

Daarom maar niet naar de Arena in Sevilla? Zo principieel zijn we niet geweest. We wilden vooral het gebouw zien dat een van de mooiste in zijn soort zou zijn. Gebouwd in een periode tussen 1761 en 1881 kunnen er nu 12000 toeschouwers een plaats vinden.

Wij hadden besloten om onze eerste volledige dag met het Arenabezoek te beginnen.

’s Ochtends vroeg gingen we daarom voor de tweede keer op weg richting Guadalquivir-rivier. Sevilla biedt de gelegenheid om een fiets te huren maar wij deden het te voet. Het was minder warm dan de dag ervoor, een beetje fris zelfs, wel lekker als je veel wilt doen.

Onderweg passeerden we een kerk, de iglesia Magdalena. De binnenstad van Sevilla staat vol met kerken, met de Catedral y Giralda als eerste onder zijns gelijken, maar we konden de verleiding niet weerstaan om even een bezoekje te brengen aan dit gebedshuis. Eigenlijk een merkwaardige gewoonte. Zonder godsdienstige achtergrond kunnen we, eenmaal in het buitenland, geen kerkgebouw zien of we moeten er even naar binnen.

Bij de ingang stond een oude man die de deur voor ons openhield, zo te zien om wat bij te spijkeren aan z’n AOW. Binnen heerste die bijzondere sfeer die je vooral in katholieke kerken aantreft. Schemerachtig licht, de geur van wierook, overal schilderijen met bijbelse voorstellingen, beelden, een handjevol bezoeksters dat in gebed verdiept was, kleine ruimten aan de zijkanten waarin gebeden kon worden tot Maria of een plaatselijke heilige, en het hoofdaltaar als letterlijk en figuurlijk stralend middelpunt. Mooi maar we moesten verder. Weer langs de oude man die we blij maakten met een paar Euro’s.

De wijk waar we doorheen liepen was stil, er werd gewerkt aan wat bouwvallige panden, tegeltableaus aan de muren verleenden een bijzonder accent aan vele huizen. Bij sommige daarvan kon je door de ingang naar binnen kijken waardoor je een blik op fraai versierde patio’s kon werpen.

 

De Arena bereikten we vrij vlot en omdat er aan de buitenkant niet zo bijster veel te zien was besloten we om binnen een bezoekje te brengen. Tegen betaling was dat mogelijk mits je mee ging met een van de begeleide rondleidingen.

Wij kozen voor een groep waarbij Engels als voertaal werd gebruikt en moesten een minuut of tien wachten tot het zover was. Maar daarna werd er een toegangsdeur ontgrendeld en mochten we naar binnen, een trap op die naar de tribunes voerde. Eenmaal boven keken we vanaf de stenen bankjes neer op een ovaalvormig strijdperk waarvan de bodem bedekt was met aangeharkt zand. Er liep een donkerrode baan doorheen, misschien wel als gevolg van de corrida die recent had plaatsgevonden. Op een aanplakbiljet had ik namelijk gezien dat de vierde mei de heren Moral, Pinas en Venegas op deze plaats actief waren geweest.

Hoe zal een matador zich voelen als het moment daar is en hij op het punt staat om de arena te betreden? Giert de adrenaline door z’n lijf door de spanning van het naderende gevecht? Of wordt hij iedere keer bevangen door onzekerheid over de afloop en loopt er een lichte rilling over z’n lichaam. Alsof er iemand over je graf loopt, placht m’n moeder vroeger bij zo’n moment te zeggen. Maar onmiddellijk vermant hij zich. “Die? Bang?” zei z’n vader al toen hij nog een kind was. “Mijn Carlos Manuel is voor de duvel nog niet bang.” Op de tribune zet de muziek in om zijn komst aan te kondigen en zonder aarzelen loopt hij het licht tegemoet. Waar hij wordt opgewacht door z’n tegenstander die er met een gewicht van bijna 500 kilo toch wel erg groot en dreigend uitziet? Een volwassen stier die is grootgebracht op een speciaal fokbedrijf en ongetwijfeld geselecteerd op kracht, agressiviteit en alles wat je nog meer van een levende vechtmachine mag verwachten.

Onze begeleidster vertelde in het Engels uit welke onderdelen een gevecht bestaat. Of ze zelf een liefhebster was van het stierenvechten wilde een van de bezoekers na haar verhaal weten. Natuurlijk was ze dat. Je kon ook moeilijk verwachten dat ze zou antwoorden tot de ook in Spanje groeiende groep mensen te behoren die het stierenvechten wil verbieden.

Na dit bezoek aan de tribunes doken we de catacomben in om het arenamuseum te bezichtigen. Dit verschafte een aardige indruk hoe het er bij een corrida aan toegaat. Met schilderijen van beroemde gevechten aan de wand, beelden van bekende matadors, stierenkoppen, en alles wat er nog meer bij een stierengevecht nodig is.

 

Verder hing er een mij nieuwsgierig makend schilderij waarop de afgehakte hoofden van een viertal heren werden getoond. Ik kon uit het erbij hangende verhaal niet opmaken wat hier precies de betekenis van was maar het leek me duidelijk dat de Arena in het verleden ook voor andere zaken dan het gevecht met el toro was gebruikt.

Bij de stierenkoppen miste er een paar een oor. In dat geval was er kennelijk sprake geweest van een bijzonder gevecht en was de matador met het oor van z’n tegenstander beloond.

De hoofden van de matadors waren overigens allemaal van beide oren voorzien.

Na een uurtje was het bezoek afgelopen en stonden we weer op straat. Klaar voor een rondrit met de bus want dat is een absolute must in iedere zichzelf respecterende stad.

Lag het begin/eindpunt van de Tour Official por Sevilla niet vlak bij de Torre del Oro? Volgens de plattegrond die we op het VVV hadden ontvangen moest die op een afstand van hoogstens een halve kilometer liggen. Ook aan de rivier en tevreden over onze groeiende stadskennis wandelden wij in de goede richting. Langs het Teatro de la Maestranza waar een fraai gestileerd beeld van een violist onze aandacht trok. Niet zo maar een musicus merkten we bij bestudering van de naam op de sokkel. Hier stond een in gepeins verzonken Mozart.

Ruim twee eeuwen geleden bezig met het componeren van een opera. Nee, niet de barbier van Sevilla. Die is van Rossini. Als ik het goed heb opgezocht vond hij in Sevilla de inspiratie voor Le Nozze di Figaro.

El toro de Sevilla was voor dit verhaal natuurlijk mooier geweest. Maar je kunt nu eenmaal niet alles hebben. Zelfs niet in Sebielja.

 

 


[begin]