3. J’aime flâner sur les grands boulevards
Natuurlijk hadden we van tevoren een planning gemaakt want ook bij reizen draagt een goede voorbereiding 80 procent bij aan het uiteindelijk succes. Gewoon een beetje voorstudie verrichten en vooraf een selectie maken van dingen die je beslist wilt zien.
Voor onze eerste dag staan een rondrit met de bus op het programma, een bezoek aan de Arc de Triomph, het Musée d’Orsay en als we tijd genoeg hebben La grande Arche bij La Défense.
Het is half acht als ik m’n eerste blik uit onze kamer naar buiten werp. Hm, dat ziet er helemaal niet gek uit. Blauwe lucht, zon, wel fris als ik het raam opendoe en er gelijk een flinke hoeveelheid verkeerslawaai naar binnen dringt. Parijs is al op weg.
Met bromscooters, de auto of lopend. Veel wandelaars, rugzakje om, kinderen die op weg zijn naar school, moeders die de kleintjes naar de crèche brengen.
In een van de etages tegenover ons hotel staat een man gapend voor het raam. Op de etage daarboven inspecteert madame haar geraniums en plukt een verdorde bloem af. Het geeft een fleurige aanblik aan de stad en je ziet ze op veel plaatsen aan de balkons hangen, rode geraniums.
In het eetzaaltje is het al druk met Franse en Engelse gasten. Bij het buffet croissants en grote bakken koffie maar ook broodjes, jam, yoghurt, kaas, een eitje. Dat plusje achter de tweede ster moet verdiend worden.
Zullen we straks beginnen met de rondrit? Dan stappen we bij de Arc de Triomph af en zien daarna wel verder. Algemene instemming en even later lopen we door de Rue de Turbigo richting Seine. De sporen van de presidentsverkiezingen zijn nog overal zichtbaar. Veel grote portretten van de kandidaten die door tegenstanders vaak van minder vleiend commentaar zijn voorzien. De met zwarte viltstift geschreven tekst ‘Méfiez vous de son petit sourire’ op de verkiezingsposter van Ségolene Royal spreekt wat dat betreft boekdelen. “Wantrouw dat lachje” en dat heeft misschien bij veel kiezers de doorslag gegeven.
Paris baadt in de soleil en wij kunnen bij een café de verleiding niet weerstaan om even op het terras te pauzeren met een Espresso. Tevens een mooie gelegenheid om wat foto’s te maken van passerende inwoners van de stad.
Rondritten door de stad zijn er in verschillende soorten, wij nemen bij de Seine de rode bus. Het plezierige is dat de route van de bus langs de voornaamste bezienswaardigheden loopt en dat je na aankoop van een ticket gedurende twee dagen kunt instappen en uitstappen waar je wilt.
En hoewel de temperatuur aardig aan de frisse kant is zoeken we een plaatsje op het open bovendek om te genieten van al het moois dat we passeren. De gebouwen zien er nog mooier uit dan gisteren en het verguldsel op beeldengroepen schittert in de zonnestralen.
Bij de Arc de Triomphe stappen we uit. Wat een imposant stuk stedenbouw is hier te zien. Deze triomfboog als middelpunt van een ster waarop twaalf brede boulevards uitkomen. De bouw nam door allerlei vertragingen dertig jaar in beslag waardoor hij pas in 1834 gereed kwam. Op de muren zijn beeldengroepen aangebracht die bijzondere feiten uit de geschiedenis van Frankrijk uitbeelden. En aan de binnen- en buitenzijde de namen van generaals, veldslagen en andere bijzonderheden. Het doet m’n vaderlandse gevoel voor glorie goed dat de namen van Berg op Zoom en Maestricht zijn aangebracht. Natuurlijk ook aanwezig het graf van de onbekende soldaat. Dat is pas in 1920 gemaakt, na de verschrikkelijke oorlog van 1914 – 1918, waaraan je in iedere Franse plaats wordt herinnerd door een gedenkteken voor de gevallenen.
Het middenterrein van het grote plein waarop de Arc staat, is te bereiken door een tunnel. Als je naar buiten komt en de boog voor je opdoemt realiseer je je pas goed hoe groot hij is. Vierenvijftig meter hoog, las ik in een boekje.
Nadat we er wat rond hebben gedrenteld zoeken we een zitplaatsje aan de voet en koesteren ons in de zon. Het verkeer draait in een eindeloze stroom z’n rondjes, op weg naar de afslag voor een van de twaalf boulevards. Het roept gelijk herinneringen bij me op over vroeger. Aan vakanties in Frankrijk, hoe we met een hoog opgeladen auto door Parijs moesten.
Over de Péripherie, het grote schrikbeeld voor de Nederlandse vakantieganger. Vroeg in de ochtend weggegaan natuurlijk zodat we rond twaalf uur Parijs bereikten. Schieten we al op, pap? De kinderen. Ja, jongens, het gaat prima maar nu moeten jullie ook goed opletten want straks komen we op de Péripherie en daar blijven we op tot de Porte de Bagnolet. Of was het nou de porte d’Italie? Nou ja, doet er ook niet toe. Die afslag mocht je in ieder geval niet missen anders kon je een rondje Parijs rijden om het opnieuw te proberen. Heb ik wel eens verteld dat ik op de terugreis linksom om Parijs ben gegaan in plaats van rechtsom? Dacht ik in een vlaag van verstandsverbijstering dat ze met Paris Est Parijs West bedoelden. Zag ik plotseling helemaal geen auto’s meer met een Nederlands nummerbord.
Maar die afslag richting Orleans heb ik gelukkig nooit gemist.
Wil je nog naar boven, Ruud? Ruud!!? Hè? Oh, sorry, ik zat net even op de Péripherie. Naar boven, pfff, is er een lift? Volgens mij alleen voor invaliden. Als we nou eerst eens wat gaan eten op de Champs Elysées?
Dat doen we dus. Bij Restaurant Vesuvio waar net een tafel voor vier personen bij het raam vrij komt. Op een groot bord staat met krijt geschreven dat de chef zich vandaag heeft uitgesloofd met salades en wij laten onze keuze op de Vesuvio, La Roquetta, de Tivoli en de Caprese vallen. Lekker met een half litertje rood en une bouteille Vittel erbij.
Het plezierige in Frankrijk is dat je niet lang hoeft te wachten. Vijf minuten later zitten we al te smikkelen. En het is nog lekker ook. We mogen ons trouwens verheugen in de belangstelling van de bedrijfsleidster die komt vragen of alles naar onze zin is. Perfect, prima, madame en bij zoveel loftuigingen wil ze ook even weten waar we vandaan komen. Ah, hollandais en ze rent al weer weg om iets te regelen. Een paar minuten later komt ze weer langs. Brood, brood, hebben we wel genoeg brood en met een gebiedende zwaai laat ze nog een mandje brood aanrukken. En we krijgen ook een plattegrond van de stad zodat we niet zullen verdwalen en niets zullen missen. Het is duidelijk dat we iets terug moeten doen, bijvoorbeeld met een vraag waaruit onze belangstelling voor de stad en het land blijkt en Hans informeert wanneer de president wordt geïnstalleerd. Demain is het antwoord maar zij heeft niets met de man op. Sarkozy, ah non. Vriendje van les Turc et les Américain, nou dan wist je het wel. We proberen het voorzichtig met een paar andere namen waaronder Le Pen en mevrouw Royal maar ook die laat ze snuivend vallen. Te hoge belastingen, te veel buitenlanders, te hoge huren. Waar heb ik dat meer gehoord? Een moeilijk tevreden te stellen kiezer lijkt me maar wij staan er als OBNners goed op en ze rust niet voor ze een foto van ons heeft gemaakt.
Voor we weggaan ontvangen we nog het advies om Montparnasse te mijden. Alleen maar toeristen en er is ook nog iets met l’Américain waarmee ze waarschijnlijk La tour Montparnasse bedoelt. Van een afstand gezien detoneert het 210 meter hoge gebouw inderdaad met z’n omgeving. Hij staat overigens niet op ons lijstje hoewel je er vanaf de top een fantastisch uitzicht over de stad schijnt te hebben.
Wij gaan op weg naar onze volgende bestemming maar willen toch eerst wat flaneren op de Champs Elysées. Uitgewuifd door madame gaan we op weg.
J’aime flâner sur les grands boulevards. Y a tant de choses, tant de choses, tant de choses à voir.