16 jan 1995

35. Alias de baron

0 Reacties

“Een eetcafé,” gaf Gajus hem met een trek van opperste verbazing te kennen. “Hoe haalt ie dat nou in z’n hoofd. Het stikt hier in de buurt van de eetcafés. En waar wil ie de centen vandaan halen voor zo’n investering?”

Op dat ogenblik mengde haagse Karel, die vergezeld was van een onbekend manspersoon, zich in het gesprek.
“Ja, ja, ja, die Gajus. Daar sta jij van te kijken, hè. Ja jongen, d’r gaat een hoop veranderen hier. Maar mag ik jullie eerst even voorstellen aan m’n zwager Jopie, bijgenaamd de baron. Jopie wordt de nieuwe compagnon van Frits en daarmee is meteen jouw vraag beantwoord, Gajus. Jopie de baron brengt namelijk twee en een halve ton in om een echte horecagelegenheid van deze tent te maken.”
“Precies,” gaf z’n zwager instemmend te kennen. “We gaan eens effe wat leven in deze dooie tent blazen.”
Met ogen op stelen keek men de brengers van dit verrassende nieuws aan.
“Doe mij maar even een pilsje,” zei Fransie ten slotte hoofdschuddend toen de twee vertegenwoordigers van de hofstad weer verder gelopen waren. “En doe de rest er ook maar één. Een eetcafé, dat is nou het laatste waar we op zitten wachten.”
“Ik dacht dat we met dat stomme gelijkspel van onze rood-witten tegen RKC wel het ergste gehad hadden dit weekend,” voegde Gijssie er aan toe. “Maar dit slaat alles. Een vreetschuur onder leiding van Jopie de baron. Voor mij heeft Frits de baron van Münchhausen binnengehaald.”
Zwijgend dronk het gezelschap daarna van z’n pils tot Gajus het woord nam. “Als ik de heren misschien wat kan opvrolijken met een verhaal over Indonesië? Zeg het maar.”
En aangezien iedereen nog wat te verbaasd was voor een zinnig gesprek gaven ze Gajus maar z’n zin.
“Steek maar van wal, oudste,” zei ome Bram die d’r al gemakkelijk voor was gaan zitten. “En als je halverwege wat spraakwater nodig hebt steek je je vinger maar op. Dan zorg ik wel voor een bel konjak.”
“Luistert dan, stelletje supporters in voor en tegenspoed,” stak Gajus van wal.
“M’n verhaal speelt zich af op Java, Oost Java om precies te zijn.
We waren al zo’n twee en een halve week onderweg tijdens onze verblijf daar en om een beetje bij te komen van de vermoeienissen brachten we een paar dagen door in een hotel dat in de bergen lag. Prachtig mooi ingericht met een gigantisch zwembad en door de ligging op zo’n kleine duizend meter hoogte dus niet zo heet. Graadje of 25 in de schaduw dus goed uit te houden.
Jullie weten misschien dat er in Indonesië nogal wat vulkanen zijn. Niet van die dooie uitgebluste krengen die we hier en daar ook nog wel in Europa hebben maar springlevende exemplaren die van tijd tot tijd effe acte de presence geven. Eén van die jongens op Java is de Bromo, een fiks uit de kluiten gewassen exemplaar dat zelfs over een heel stel kraters beschikt. Die Bromo houdt zich al jaren betrekkelijk rustig. Beetje rook gooit ie er zo nu en dan uit en wat as maar geen toestanden met gloeiende lava en dorpen die bedolven worden.
Je kunt je dus wel voorstellen dat die Indonesiërs, gisse jongens als het zijn, daar een toeristische trekpleister van hebben gemaakt. Tenslotte krijg je niet elke dag de gelegenheid om in een nog rokende vulkaan te kijken, wat?
Maar dat is nog niet alles. Want ik zei toennet al dat er daar een hele rits kraters liggen op een gebied van een paar kilometer. Als je daar dan ook rondloopt waan je je op de maan. Wat is nou één van de allermooiste dingen in Indonesië? Dat is een zonsopgang bij de Bromo. Dat moet je gezien hebben. Als je dat verzuimd tijdens je vakantie daar dan ……………….”
Wat er dan zou gebeuren kregen z’n aandachtige luisteraars echter niet meer te horen omdat twee potige bouwvakkers de heren verzochten op te krassen omdat er ook nog mensen in deze stad rondliepen die hun brood niet met ‘lullen’ maar met hun handen moesten verdienen.
“Als de heren nou ook eventjes meewerken,” voegde de bedrijvig naderbij gekomen Jopie de baron eraan toe, “Dan kan meneer Gajus dat verhaal volgende week onder het genot van ons driegangen menu afmaken.”
Een beetje onwillig probeerde de vaste ploeg van Ingooibezoekers een rustig plekje te vinden zodat Gajus verder kon gaan met z’n verhaal maar nadat ome Bram ternauwernood aan een aanvaring met een lading bouwmateriaal was ontkomen werd het ze te bar en verlieten ze hun geliefde stamcafé.
“Ja, ja, d’r gaat een hoop veranderen,” lispelde de baron bij dit overijlde vertrek.
En de grinnikende blik waarmee haagse Karel het gezelschap bekeek beloofde weinig goeds.


[begin]