4. BEIJING-DE DERDE DAG
’t Was al weer vroeg dag op onze derde dag in Beijing. Kwart voor zeven op en gelukkig droog weer hoewel bewolkt. Op het moment dat ik dit schrijf is het een uur of tien ’s avonds en ik lig lekker in bed. Op de televisie doet CNN verslag van het bezoek van de deelneemsters aan de wereldvrouwenconferentie aan de Muur. Wij waren daar vandaag ook naar toe geweest zij het naar een ander traject, ongeveer 70 km van Beijing. En omdat we vroeg waren kregen we een mooie indruk van het reilen en zeilen van zo’n grote stad die zich klaar maakte voor de dag. Hoewel, bezig om zich klaar te maken?
China was op dat tijdstip al lang op. Op weg naar het werk of inkopen doen op één van de vele markten die we passeerden. De buitenwijken waar we doorheen kwamen zagen er in mijn ogen onaantrekkelijk uit. Hoge flatgebouwen, die een grijze en vaak verwaarloosde aanblik boden. Gordijnen voor het raam waren in de oudere flats meestal niet aanwezig of er hingen wat ouwe lappen of vodden die daarvoor moesten doorgaan. De balkons vaak dichtgetimmerd of van vreemde aanbouwsels voorzien die als bergplaats dienden. Overigens waren de straten schoon en dat was niet zo vreemd want overal zag je vrouwen van de reinigingsdienst die met een draagbare korf op de rug en een grote bezem elk stukje papier of vuil verzamelden of het goud was.
Onderweg was er natuurlijk de bekende drukte van taxi’s, busjes en ontelbare fietsers. Hoewel het verkeer in China rechts hield en verkeerslichten op de drukste kruispunten ervoor moesten zorgen dat de boel niet vastliep kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat het recht van de sterkste opgeld deed. Het gestaag doordrukken was de daarvoor meest gebruikte techniek. Toch zagen we maar twee ongelukken, kop-staartbotsinkjes zonder persoonlijk letsel voor de betrokkenen.
De toegestane snelheid op de toevoerswegen naar de stad van 50 respectievelijk 60 km werd ook maar nauwelijks overschreden. Maar dat kon best veroorzaakt zijn door het grote aantal politieagenten dat uitgerust met portofoontjes alles nauwlettend in de gaten hield. Ik kwam er overigens nog niet uit wat nou politie was en wat militair; beide partijen droegen voor mijn waarneming althans een identieke outfit.
De Chinese muur was natuurlijk een trekpleister van de eerste orde en omdat het duizenden kilometers lange object lang niet overal toegankelijk was hadden de Chinezen dat op een aantal plaatsen voor de toeristen gemakkelijk gemaakt.
Maar voor wij met onze bezichtiging konden beginnen was er nog een klein incident. Wat was het geval? De avond tevoren had onze buschauffeur de bus voorzien van een speciaal bordje op de voorruit. Een bordje van de wereldvrouwenconferentie waardoor hij voorrang had het parkeren bij het theater waar de Chinese opera werd opgevoerd. Niet dat wij aan die conferentie deelnamen maar het bleek prima te werken. Toen we echter hij het parkeerterrein de opgang naar de Muur wilde oprijden werd onze bus door een drietal barse soldaten tot stoppen gedwongen.
“Terug,” luidde de opdracht. “Voor de deelnemers aan de vrouwenconferentie is een ander stuk muur opengesteld.” Even was er paniek bij onze plaatselijke gids. Maar een opmerking van de chauffeur bracht ‘m weer tot kalmte. Oorzaak van de weigering was het conferentiebordje dat onze chauffeur had vergeten weg te halen van z’n voorruit. Het kostte de twee Chinese gidsen daarna nog heel wat moeite voor we verder mochten en pas nadat een militair met veel goud de documenten had gezien waaruit de herkomst en het doel van ons groepje bleek mochten we onze rit vervolgen.
Ja, die documenten waren belangrijk. Van alle bezoeken op een dag, van de maaltijden etc. schreven onze Chinese gidsen ijverig bonnetjes uit; in meervoud uiteraard en onze reisleider moest ze ook nog eens medeondertekenen. D’r zullen vast ook wel stempels op zijn gezet want ik had me laten vertellen dat een bekend Chinees gezegde luidde dat vertrouwen goed was maar een document met stempel en handtekening beter.
Terug naar de Muur. De Chinese naam is eigenlijk Wanli Changcheng wat zoveel wil zeggen als Lange Muur van 10.000 Li. Een Li = 575m. Het deel dat wij bezochten lag op en hoogte die varieerde van 300 tot 1000m en slingerde zich over de toppen en door de dalen om ten slotte als een dun lint aan de horizon te verdwijnen. Volgens onze reisgids was het gevaarte zo’n zesduizend kilometer lang en de toenmalige machthebbers waren al in de derde eeuw voor onze jaartelling met de aanleg van delen van de muur begonnen.
Om het ons gemakkelijk te maken konden we het laatste stukje naar boven met een kabelbaan overbruggen hoewel voor de liefhebbers ook een wandeling van zo’n klein uur tot de mogelijkheden behoorde. In verband met de tijd hadden we dat echter niet gedaan trouwens, op het wereldwonder zelf kon je je nog naar hartenlust aan klauteren uitleven. We deden dit dan ook om op een hoog punt alles nog wat beter te kunnen aanschouwen en de helling deed onze kuiten kraken.
De wandeling was de moeite waard. Het uitzicht bleek overweldigend en van puur ontzag over dit fenomenale bouwwerk voelde ik me kleiner en kleiner worden om ten slotte helemaal in die muur op te gaan. Hoe hebben die Chinezen dit in Godsnaam aangelegd? Met de hulpmiddelen van toen?
Hoeveel mensen zullen wel het leven gelaten hebben bij de aanleg van dit monster dat zelfs vanaf de Maan als een dun lint zichtbaar schijnt te zijn? Volgens de verhalen hebben een half miljoen dwangarbeiders minstens tien jaar aan de aanleg meegewerkt en zijn de slachtoffers in de voet van het bouwwerk begraven.
Om me weer met beide benen op de grond terug te brengen verstoorden de Chinezen op een gegeven moment de stilte. Door middel van een aantal luidsprekers werd ten behoeve van de bezoekers naar ik aanneem, keiharde westerse muziek ten gehore gebracht. Verstoord keek ik op. Hoe haal je het in je hoofd maar ze gingen onverdroten door met dit stukje sfeerbederf, ook toen we na een uurtje afscheid namen van deze indrukwekkende, wonderlijke, bijna niet te vatten barrière tegen het Mongoolse gevaar.
Nog wat verdoofd (ook door de nog steeds schetterende muziek) gingen we weer met de kabelbaan naar beneden. Terwijl we daar op de bus moesten wachten kon ik nog even waarnemen hoe een klein Chinees mannetje, dat een vermoedelijk Chinese zakenman en twee niet Chinezen begeleidde, van het ene naar het andere loket werd gestuurd tijdens z’n inspanningen om toegangskaartjes te verkrijgen. Daarom hebben we twee gidsen mee, realiseerde ik me op dat moment.
De lunch gebruikten we in een restaurant bij een verkoopcentrum van beelden en uit steen gehouwen leeuwen en andere beesten. “Leuk voor in de tuin,” concludeerden Lia en ik, “Maar een beetje groot en zwaar om mee te nemen.”
Binnen, in de eetgelegenheid, stond een klein leger van tienermeisjes in het gelid, klaar om de gasten te bedienen. Tijdens de opleiding was kennelijk intensief op begrippen als beleefdheid tegenover de gasten en dienstbaarheid gehamerd en je hoefde maar met een oog te knipperen of er kwam er al eentje toegesneld om je te helpen. Dat alles met een vriendelijke glimlach die we tot nog toe in de eetgelegenheden hadden gemist.
Voor de liefhebbers waren er wat kleine flesjes met een aperitief neergezet. Het drankje zag er uit als water maar bleek volgens het opschrift een distillaat uit rijst te zijn met een alcoholgehalte van meer dan 50%.
Over de smaak waren de meningen verdeeld. Uiteindelijk hielden de kenners het op een mengsel van verfafbijt, spiritus en yakpies. Maar het eten was lekker en wat was er meer om op een sombere dag in Beijing te wensen.
’s Middags wachtte een bezoek aan een aantal graven van heren uit de Mingdynastie. Ooit heeft men een kilometerslange weg naar die graven aangelegd. Op voorstel van Gerard legden we daarvan op ons gemak een stuk te voet af. Het bleek overigens niet zo maar een weggetje te zijn maar een brede ceremoniële laan met links en rechts beelden die uit marmer of natuursteen waren gebeiteld. Honderden exemplaren, olifanten, kamelen, fabeldieren, paarden en niet te vergeten allerlei ongetwijfeld belangrijke heren op ware grootte. En dan passeerde je ook nog om de kilometer of daaromtrent een poort met afbeeldingen en teksten waarin waarschijnlijk de lofwaardige daden van de familie Ming werden gememoreerd. Aan de graftombes die uiteindelijk werden bereikt was, zoals meestal het geval bij dergelijke bouwwerken, niet zoveel te zien. Maar daarin hadden de Chinezen voorzien want een klein eindje verder stond een wassenbeelden museum waarin allerlei gebeurtenissen uit de rijke historie werden uitgebeeld. Wel aardig alleen hier en daar naar mijn smaak wat kitscherig aandoend. Op zeer realistische wijze waren veldslagen, hofintriges en kroningen van diverse keizers weergegeven, compleet met bloederige (wassen) lijken.
Aardige bijzonderheid was dat er, wellicht in verband met de vrouwenconferentie, wat aanpassingen in sommige voorstellingen waren aangebracht. Wat bleek namelijk? Op foto’s, die buiten in een vitrine tot doel hadden om passanten tot een bezoek aan het museum te verleiden, was een aantal vrouwen dat door Mongoolse plunderaars met waarschijnlijk minder eerbare bedoelingen werd ontvoerd, zo goed als naakt. Binnen waren ze toch op de kritieke plaatsen van kleding voorzien. Maar we brachten er een leuk uurtje door.
En hoewel de vermoeidheid z’n tol begon te eisen stond er daarna een bezoek aan een bedrijf op de rol waar een bijzonder soort koperen vazen, schalen etc. werden vervaardigd. Na onze binnenkomst kregen we in een zaaltje eerst een aantal meisjes te zien die volgens een opgegeven patroon dun koperdraad op een vaas of schaal ‘plakten’. In een andere afdeling werden vervolgens met behulp van een pipetje gekleurde laagjes in de ruimten tussen het draadpatroon aangebracht. Een geduldwerk omdat meerdere lagen nodig waren in tientallen verschillende kleuren.
Cloisonné was de naam van dit procedé en de afbeeldingen die op deze wijze ontstonden waren meestal typisch Chinees met vlinders, bloemen, draken en dergelijke. Nadat alle ruimten waren opgevuld werd het kunstwerk in een oven gehard en vervolgens gepolijst of omgekeerd. De formaten van de producten, die op deze wijze vervaardigd werden, varieerden van een pillendoosje tot meer dan manshoge vazen. De bedragen die neergeteld moesten worden hielden daarmee gelijke tred.
Op de terugtocht brachten we daarna nog even een bezoek aan een heel klein dorpje. In het midden van het gehucht bevond zich op het kruispunt van twee wegen een klein marktje dat bovendien als sociaal trefpunt functioneerde. Vrouwen die allemaal hun breiwerk hadden meegenomen wisselden daar de laatste nieuwtjes uit. De heren der schepping hielden zichzelf bezig met kaarten en andere spelletjes. Er werd ook gewerkt. In een straatje waren drie vrouwen en wat mannen bezig met de aanleg van een bouwwerk dat vermoedelijk een huis moest worden.
Zo maar een dag in een kleine Chinese leefgemeenschap, interessant om te zien. En vermoedelijk waren wij westerlingen ten minste zo belangwekkend vandaar dat het op een gegeven moment onduidelijk was wie nou naar wie keek.
We waren na deze dag niet alleen moe maar ook hongerig en dat kwam goed uit want er stond Peking Duck op het menu. Een feestelijke gebeurtenis als ik de beschrijving in ons reisprogramma goed had gelezen en vol verwachting reden we met de bus naar een eethuis dat in dat gerecht gespecialiseerd was. Het zag er in ieder geval heel anders uit dan de gelegenheden waar we tot dat tijdstip voor onze maaltijden geweest waren. Met vele grote en kleinere zaaltjes en een aankondiging bij de toegang dat ‘Here the famous Peking Duck’ verkrijgbaar was.
Waarom eigenlijk geen Beijing Duck wilde ik van Key bij het naar binnen gaan weten maar hij produceerde alleen maar een Chinees hinnikje op deze voor de hand liggende vraag. En omdat we daarna knipmesbuigend in één van de kamertjes werden ontvangen vergat ik de vraag verder.
Voorzien van de beste bedoelingen had iedereen een plaatsje gezocht aan de grote ronde tafel die midden in het vertrek stond. Eend dus maar we begonnen met wat voorgerechten om de allereerste trek te stillen. Bovendien was er voor de liefhebbers Chinese wijn, een nogal zoet uitgevallen drankje maar in ieder geval eens wat anders dan mineraalwater of bier.
De bruingeroosterde eend werd daarna met enig ceremonieel door een kok binnengedragen en nadat iedereen z’n bewondering had kunnen uitspreken ving deze aan om het beest met een scherp mes in hapklare brokken om te toveren. Kon er daarna gegeten worden? Een voor de hand liggende vraag maar met Peking Duck bleek dat maar niet zo te gaan. We kregen daarom eerst enige instructie van de mevrouw die bij ons voor de bediening was aangesteld.
Hoe eet je Peking eend? Om te beginnen pak je een soort pannekoekje -die waren ondertussen op een grote schaal binnengebracht- en daarop leg je 1 of 2 stukjes eend, die je even door de sojasaus hebt gehaald. Een stukje ui erbij en met behulp van je eetstokjes en je soeplepel rol je de pannenkoek met inhoud op. En het eten dan zie ik een paar lezers al denken. Is het de bedoeling dat je dat rolletje in stukken snijdt of pak je het misschien met je handen op? Oei, fout. Je pakt dat rolletje gewoon met je eetstokjes op. Voorzichtig natuurlijk anders valt de eend eruit en hapt daar dan behoedzaam een stukje vanaf. Simpel dus. Even onder ons, zo simpel is het niet en ik wil op deze plaats wel bekennen dat ik m’n handen heb gebruikt.
Ja, ja. Vorken en messen. Handige gebruiksvoorwerpen maar tot m’n spijt had men daar tijdens ons bezoek in China geen boodschap aan. Wij aten met stokjes. Niet van een bord, nee. Tot onze beschikking stonden een kopje, soms wel, soms niet met een schoteltje, een drinkglas en een klein kommetje. De gerechten worden op schalen op tafel geplaatst. Meestal zijn de grote ronde tafels in het midden van een draaischijf voorzien zodat iedereen naar believen z’n portie van de schalen kan pakken. Met je stokjes, wat dacht je dan. Alleen de soep die als laatste gerecht wordt opgediend mag met een lepel opgeschept worden. En die eet je met het bekende aardewerklepeltje dat we ook wel van de Chinese restaurants in Nederland aantreffen. Rijst, kleefrijst, komt meestal halverwege de maaltijd of tegen het einde.
Eten met stokjes, de eerste keren zat bijna iedereen met kramp in z’n vingers maar na een paar dagen ging dat al veel beter. Volgens de Chinese tafeletiquette is het de bedoeling dat je het eten eerst in je eetkommetje deponeert en daaruit de smakelijke hapjes naar binnen werkt, zonder dat je daarbij met je stokjes je mond aanraakt. Nou, tegen zowel het eerste als het laatste wordt nogal eens gezondigd, ook door Chinezen zoals ik zag.
Waren er nog meer wetenswaardigheden om over het eten te vertellen? Mmm, het ontbijt in ons hotel was naar keuze Chinees, Amerikaans of Europees. Zelfbediening behalve de koffie of thee die aan tafel ingeschonken werd.
Heeft u wel eens een Chinees zien ontbijten? Gigantische borden met eten scheppen die op. En vaak maken ze als ze daarmee klaar zijn nog een rondje langs de counter.
Ook nog gezien bij een eethuis. Orgaanvlees en krokant gebakken varkensstaarten, hoeven, pootjes, tenen en oren. Volgens Gerard eten vrouwen met een baby vaak varkensstaarten en hoeven. Zou goed zijn voor het zog.
Of de eend lekker was? Mmm, daar waren de meningen over verdeeld. Lia vond er weinig aan maar ik moet daarbij wel opmerken dat zij geen liefhebber is van beesten als kip, konijn en kalkoen. Laten we het erop houden dat het een Chinese specialiteit is die je gegeten moet hebben maar dat het genoegen in belangrijke mate wordt bepaald door de leeftijd van de eend.
Het was vandaag wel echt zo’n dag dat je werd overstroomd met wetenswaardigheden. Om de tijd tijdens het rijden te korten hadden we onze twee Chinese gidsen aan een soort kruisverhoor onderworpen.
In willekeurige volgorde vermeld ik een aantal van de antwoorden, die de heren verstrekten.
– Het befaamde gerochel en gespuug. In verband met het wereldvrouwencongres had de bevolking in Beijing een verbod op het spugen opgelegd gekregen. Tot nog toe was het me waarschijnlijk daardoor meegevallen. Een aantal keren gaven alleen wat oudere mensen een demonstratie van hun kunnen. En in het dorpje dat we bezochten stonden een aantal oudere heren zeer intensief te kwatten. Bij de Muur wordt je er overigens door een mededeling op een bord op attent gemaakt dat het verboden is TO SPIT.
Een heel ander onderwerp. Is het de Chinezen toegestaan om met vakantie naar het buitenland te gaan? Onze gids draaide eerst wat om de vraagstelling heen maar het kwam er op neer dat zoiets tot de mogelijkheden behoort. Echter, Chinezen bezitten geen paspoort. Om zo’n document, nodig voor een reis naar het buitenland te verkrijgen, moeten ze eerst toestemming aanvragen bij de plaatselijke veiligheidsbeambte (politie). Voor de gelukkigen die deze selectie passeren wacht er na terugkomst van de vakantie een uitgebreid gezondheidsonderzoek met ondermeer een test op aanwezigheid van Aids.
Nog een aardige. Voor het sluiten van een huwelijk moeten in heel veel gevallen ook de bedrijven waar de twee potentiële huwelijkspartners werken, hun toestemming verlenen. Dit blijkt verband te houden met een wet waarbij een bedrijf verplicht is om ook de gehuwde partner in dienst te nemen als deze uit een andere plaats komt.
De vakantie bestaat uit 15 werkdagen per jaar bij een werkweek van 5 x 8 uur.
Dokter en ziekenhuis worden grotendeels door de staat bekostigd maar deze is dermate traag met z’n betaling dat de patiënt verplicht is om eerst zelf de rekening te betalen. Dat kan bij ingrijpende behandelingen tot grote problemen leiden. Om dit te voorkomen kan iemand het verschuldigde bedrag bij z’n werkgever lenen maar hij is daardoor wel mooi aan het bedrijf gebonden dat wil zeggen, hij kan pas vertrekken om elders te gaan werken als hij het geleende bedrag heeft terugbetaald.
Diezelfde werkgever is ook bereid tot het verstrekken van een lening voor de aankoop van een flat of een huis. In dit geval is de binding aan het bedrijf natuurlijk nog groter. De grond waarop het gekochte pand staat blijft eigendom van de staat. De Chinezen hanteren een soort erfpachtstelsel zoals ook wel in sommige Nederlandse gemeenten het geval is.
Het aantal kinderen per gezin mag niet groter zijn dan één. Op een groter aantal staan forse boetes. Sterilisatie is één andere maatregel waarmee de staat kan ingrijpen. Op het platteland schijnt hier minder strak de hand aan gehouden te worden. Bepaalde minderheidsgroepen schijnen zelfs ontheffing verkregen te hebben. Van voorbehoedmiddelen wordt weinig gebruik gemaakt.
De plaatselijke gids, ook al een jonge knaap van even in de twintig, had in het begin wat moeite met de vragen. Volgens Gerard uit angst dat hij in de ogen van Key, de nationale gids, de verkeerde antwoorden zou geven. Om hem op z’n gemak te stellen lieten we hem toen maar zingen omdat hij dat zo graag deed. Met succes zoals bleek en hij straalde toen we ‘m met een applausje beloonden.