47. Oranjeleed
Waar je de Ingooi eigenlijk vinden kon in Amsterdam vroeg me d’r laatst weer eentje. Of die kroeg wel bestond?
Ik heb maar een beetje gegrinnikt en ‘m verteld dat ik de jongens van de vaste kern had moeten beloven dat nooit en te nimmer aan iemand mede te delen.
Of ie dan binnen de ring Nassaukade-Stadhouderskade lag? Een aanhoudertje, m’n vraagsteller, dat merk je wel. Dus wat zeg ik? OK, OK, daar ligt ie binnen maar daar moet het bij blijven. Ik zeg verder niks meer hoewel? Nou ja, laat ik ook maar bij de aanleiding van dit verhaal beginnen.
Het begon eigenlijk doordat Frits, uitbater van de Ingooi, voor de tweede maal in korte tijd dreigde om de kop in de wind te gooien. Nog erger om de Ingooi een paar weken dicht te gooien en dat was bij ome Bram en de anderen erg slecht gevallen.
Nou was daar ook een andere reden voor en wel het onverwachte overlijden van dikke Bert.
Ik weet eigenlijk niet of Bert ooit een rol heeft gespeeld in de verhalen van Gajus. Ik dacht van niet. Dat hij vooral actief was in de periode nog ver vòòr Lowie.
Die Bert, ik zie ‘m nog voor me. Grote kerel met een stem als een kerkorgel. Als ie die even roerde tijdens een wedstrijd zag je de supporters van de tegenpartij gewoon verbleken. Wat een pracht tijd maakten we toen mee. Nog in de Meer, zonder dat tuig van de F-side, maar op een gegeven ogenblik ging het mis met Bert of beter gezegd ging het mis met Mientje, z’n vrouw. Die viel plotseling op een voetballer van DWS en vertrok van de ene op de andere dag. En dat kon Bert niet verwerken. Hij begon te drinken en kreeg problemen op z’n werk. En het vervelende was dat ie absoluut niet tegen drank kon. Bert had wat ze een kwaaie dronk noemen en viel dan de klanten lastig.
Nou ja, hoe gaat zoiets dan. Je probeert zo’n man te helpen, sust opkomende ruzies, brengt ‘m naar huis als ie weer een keer met z’n dronken kop in z’n auto wil stappen maar op een gegeven ogenblik houdt dat op. En toen het zelfs niet meer hielp als je ‘m een kwartiertje buiten zette om af te koelen als ie weer zo’n bui had, verbood Frits ‘m een maand de toegang tot de Ingooi.
Dat was nog een hele toestand. Het was op een zaterdagavond. We zouden de dag erop met z’n allen naar Rotterdam gaan. Naar Feijenoord Ajax. Woest was ie, Bert. Razend en ik hoor ’t ‘m nog zeggen, met die bulderende stem van ‘m. OK, ik vertrek maar onthoudt goed wat ik jullie zeg. Dit is de laatste keer dat jullie me hier gezien hebben.
Mwaoh, die komt wel weer terug, zeiden we allemaal maar hij hield woord.
En hoe gaat het dan? Je komt zo iemand nog wel eens tegen maar ’t contact wordt toch minder. Bert zou weer kennis hebben gekregen aan een vrouwspersoon maar niemand wist daar eigenlijk het fijne van.
Afgelopen vrijdag was het dus een hele schrik toen Frits zwijgend het overlijdensbericht van Bert op tafel gooide. Negenenzestig was ie geworden. Nou ja, we hebben dus gelapt voor een bloemstuk, in de kleuren rood-wit uiteraard, en zijn afgelopen dinsdag met z’n allen naar Westgaarde geweest. Mooie plechtigheid en Nico voerde het woord namens de supporters. Zitten we daarna met z’n allen in de Ingooi nog wat na te praten, begint Frits plotseling opgewonden aan een betoog dat ie het niet langer pikte en dat die Cohen wat hem betreft gelijk z’n biezen kon pakken en meer van dat moois. En dat ie de Ingooi op zo’n manier beter sluiten kon.
Vraagt Nico die nog met Bert op school had gezeten een beetje geïrriteerd wat er aan de hand was. En of het misschien niet wat minder kon. Gelukkig dat ome Bram d’r tussen sprong en dat tante Jans een voorgevoel had gehad want anders …
Maar goed, nadat iedereen tot honderd had geteld keerde de rust weer en las tante Jans de brief van de gemeente voor waarover haar echtgenoot zo in woede ontstoken was.
Waar het over ging? Kijk, daarom begon ik dit stuk met die vraag over de plaats van de Ingooi. Ik mag er verder niks over zeggen maar het heeft iets te maken met 2 februari. Ik zal je een beetje helpen. De Ingooi zal je maar moeilijk kunnen bereiken op die dag.
De groeten van Erjeetje