55. Die andere vijfde mei
Of hij wel eens kampioen was geweest had Fransie op de avond van die regenachtige vijfde mei aan ome Bram gevraagd.
Ondanks het kampioenschap van Ajax had er een wat gedrukte stemming geheerst in de volle Ingooi waar de vaste supporterskern zich had verzameld om de achtentwintigste keer dat dit voorval plaatsvond in combinatie met de zevenenvijfstigste verjaardag van de bevrijding op gepaste wijze te vieren. Waar dat gebrek aan beleving door veroorzaakt werd viel niet eenduidig vast te stellen. Natuurlijk, het weer had die dag bepaald niet aan een feeststemming bijgedragen maar dat was het niet alleen. En misschien kwam de verklaring van Nico nog wel het dichtste in de buurt namelijk dat dat voetbal van tegenwoordig hem niet meer smaakte. Alsof je een overjarig glas evenementen pils kreeg voorgezet, in een plastic beker. En het feestvieren van tegenwoordig hoefde ook al niet meer voor hem want dat bestond uitsluitend uit het voortbrengen van oorverdovende herrie in combinatie met een overmaat aan drank.
Het opgewonden gedoe op parkeerplaats P2 was daarom door iedereen zwijgend gadegeslagen en toen de TV daarna het dronken gelal van het opgeschoten tuig op het op het Leidseplein liet zien had ome Bram hoofdschuddend gezegd dat het voor hem voortaan niet meer hoefde.
En pas na het rondje van Haagse Karel had Fransie z’n vraag aan ome Bram durven stellen. Of hij wel eens kampioen was geweest.
Nu wist iedereen allang dat de prestaties van ome Bram zich altijd in de schaduw van het het prestatieve sportgebeuren hadden afgespeeld en zijn ontkenning baarde dan ook geen opzien. Maar de toevoeging van de oude bloemenkoopman dat hij wel ooit bevrijd was geworden gaf toch voldoende aanknopingspunten voor een vervolg van het gesprek.
“Bevrijd, ome Bram,” had Fransie naar de bekende weg gevraagd. “Bevrijd? Jij bevrijd? Van wie dan wel?”
Even had ome Bram de ogen gesloten, alsof hij de vragen van Fransie niet goed gehoord had maar een schouderklop van Frits, iets jonger maar oud genoeg om te weten waar hij het over had, had hem doen besluiten om verder te gaan.
“Als ik het over de bevrijding heb, jochie dan komt daar maar een gebeurtenis voor in aanmerking. We vieren maar een bevrijding en dat is die van 5 mei 1945 net zoals we elk jaar op vier Mei de mensen herdenken die in die rotoorlog van 40-45 gevallen zijn. Maar weet je, het gekste was dat het toen, op die vijfde Mei in 45, helemaal geen feest was. We reageerden allemaal een beetje afwachtend, alsof we het nog niet echt geloofden. De echte vreugde over de bevrijding kwam pas een paar dagen later. Die barstte pas los toen op 8 of 9 mei, dat weet ik niet meer precies, de Canadezen in Amsterdam arriveerden. Maar dat doet er ook verder niet zoveel toe. Voor mij is de vijfde Mei nog altijd een dag met een gouden randje en dat zo’n stelletje mafkezen uitgerekend die dag uitkiest voor rottigheid op het Leidseplein doet voor mij definitief de deur naar voetbal dicht.”
Het kostte nog heel wat moeite om de stemming er die avond weer in te brengen maar dat er heel wat zou moeten gebeuren om ome Bram op z’n besluit terug te laten komen was duidelijk. Op die vijfde mei 2002 was er voor hem een grens overschreden.
erJeetje