28 jul 2003

65. Beetje stil

0 Reacties

“Wat een vertoning,” zei ome Bram hoofdschuddend bij de beelden die de televisie van de open dag van Feijenoord liet zien. “Je zal toch wonen in die stad.”
’t Was een beetje stilletjes op de doordeweekse avond in de Ingooi, Amsterdams oudste supporterscafé, en dat was goed aan de stemming van Frits te merken.

“Als het volgend jaar weer zo is gooi ik de tent met augustus dicht,” zei hij met een mismoedig gezicht terwijl hij een pilsje naar ome Bram toeschoof. “Hier, drink uit, is er eentje van mij.”
Even zwegen beide mannen en keken bij zichzelf naar binnen maar dat viel kennelijk ook al tegen.
“Ik weet niet wat het is, Bram,” ging Frits daarom maar verder. “Maar het lijkt wel of de toeristen ook met vakantie zijn. Vroeger had ik hier in deze maanden elke dag een volle bak met Engelsen, Duitsers, Fransozen maar wat er nu aan de hand is, ik kan het niet volgen. Na dat gedoe met die Sars lijkt het wel of de mensen bang zijn geworden om nog van huis te gaan. Zelfs van jullie kluppie heb ik er een paar al in geen weken gezien.”
Alsof ze op die opmerking gewacht hadden betraden op dat moment Karel, Nico, Gijssie en Fransie het etablissement. Met hun ‘hé Brammetje’, ‘Frits ouwe rover’ verbraken ze de lomige stilte. “Hoe zit het Frits, komt er nog bier uit die pomp of moeten we het bij de Albert Heijn halen?”
Door de ijzige blik waarmee de uitbater reageerde op hun gespeelde vrolijkheid begrepen ze echter snel dat er iets aan de hand was en op gedempte toon bespraken ze even later de situatie.
“Het zit hem gewoon in het beleid,” poneerde Haagse Karel terwijl hij geroutineerd een balletje gehakt met uien en zuur naar binnen schoof. “Ze hadden nooit die Cohen hier naartoe moeten halen. Sinds die gast het voor het zeggen is de stad aan het vertrutten.”
Maar daar waren ze het niet allemaal mee eens. En Gijssie die nog niet veel had gezegd omdat ie net in hoog tempo het traject van Purmerend naar Amsterdam op z’n racefiets had afgelegd verwoordde die mening nog het treffendst.
“Laat die Cohen nou maar schuiven,” gaf hij te kennen terwijl hij Frits het teken voor een rondje bier gaf. “Die wil best. Dat gedoe is begonnen nadat ze dat verdomde stadsdeel voor de binnenstad hebben geïnstalleerd. Die willen d’r hier een stiltegebied van maken. Horeca weg, hotels dicht, en de rest een groot openluchtmuseum.”
En snuivend klokte hij z’n pils in een grote teug naar binnen.
Het was Nico die het gesprek een andere wending gaf door zijn vraag aan ome Bram of die nog iets van de politie had gehoord over de overval op z’n bloemenstal.
Natuurlijk heb ik daar niets van gehoord was de knorrige reactie van de oude bloemenkoopman. Ze zijn geeneens geweest om te kijken. Te druk zeiden ze. Geen tijd, zeiden ze. Ik moest het maar aan m’n verzekering melden. Onderbezetting op het bureau meldden de heren me. Als ik god betere het vijf centimeter te ver met m’n stal sta komen ze met drie man opdagen om een procesverbaal op te maken maar als ik op klaardichte dag wordt beroofd van m’n dagopbrengst hebben de heren geen tijd. Geen tijd! Geen zin zullen ze bedoelen. Kijk, Frits, als jij wilt weten waarom de mensen niet meer in je café komen moet je daar de oorzaak zoeken. Iedere idioot kan hier ongestoord een overval plegen. Op toeristen, op hardwerkende middenstander en daardoor voelen de mensen zich niet veilig meer in deze stad. De mensen zijn bang geworden.”
Alsof hij op dat voorzetje had zitten wachten deelde Haagse Karel bij de laatste opmerking van ome Bram wat kaartjes rond van z’n nieuwste onderneming.
“Uw veiligheid onze zorg,” las Fransie voor. “Moet ik daar uit begrijpen dat jij ons gaat bewaken, Karel?”
“Meer dan dat,” was het antwoord van de voormalige inwoner van de Haagse Schildersbuurt. “Kijk, ik wil de gewone mensen niet alleen een gevoel van veiligheid geven, ik zorg er ook voor dat het al het tuig dat hier de boel versjteert dun door de broek loopt als ze mijn bewakingsmensen zien. Ik heb al een paar leuke knokploegen van drie man aangenomen en voor een vriendenprijsje wil ik wel zorgen dat jij hier geen problemen krijgt Frits.”
“Kom, kom, kom,” klonk op dat moment de stem van Gajus die onopgemerkt door de aanwezigen de zaak was binnen gekomen. “Wat een onzin, mensen. Ik ben hier toch ook gekomen zonder dat er een klerenkast als persoonlijk bewaker naast me liep. De mensen laten zich veel te gauw bang maken, door wat ze horen en door wat ze lezen in bepaalde kranten.”
De stilte die even viel werd verbroken door tante Jans die net naar beneden kwam met een grote schaal hartige happen voor haar jongens zoals ze de vaste supporterskern noemde.
‘Eindelijk verstandige woorden. Hier, neem wat van die vlammetjes, Fransie. Volgens mij kan jij wel wat vuurwerk gebruiken. Jullie zoeken de oorzaak van die stilte weer veel te ver. Het komt gewoon door al dat mooie weer dat het zo stil is. De mensen zitten liever de hele dag aan het strand en hebben dan ’s avonds geen fut meer voor kroegbezoek.”
Er werd wat aarzelend geknikt bij haar woorden terwijl zij de net binnengekomen bezoeker met een stevige omhelzing begroette. ” Gajus, man, wat ben ik blij je weer een keertje te zien. Hoe staat het met de kunst? Maak je nog wel eens een schilderijtje daar in Frankrijk of hebben jullie het te druk met het blussen van al die branden? Schenk die man een lekker konjakkie in, Frits. Die heeft op zijn leeftijd zo nu en dan wat extra brandstof nodig.”
En zo werd het toch nog een vrolijke avond waarin natuurlijk ook de kansen van hun roodwitte favorieten uitgebreid de revu passeerden. Zoals meestal bleken over dit onderwerp de meningen verdeeld en ze besloten om eerst maar eens de resultaten van het Amsterdamtournement af te wachten. Maar de problemen die Kluivert ondervond als gevolg van het verkeersongeluk dat hij een aantal jaren geleden veroorzaakte vonden ze allemaal een late vorm van gerechtigheid. Want dat die toen wel erg gemakkelijk van z’n schuld aan de dood van twee oude mensen was afgekomen stond bij de aanwezigen als een paal boven water.
Hilariteit verwekte tante Jans met haar commentaar op de vierde plaats van het Nederlands elftal op de FIFA-ranglijst. “Vierde plaats,” sneerde ze terwijl ze een wegwerpgebaar met beide handen maakte. “La me niet lachen. Laten ze eerst maar eens proberen om voor Portugal geplaats te worden, dat stelletje lapswansen.” En toen later op de avond Maikel en Mehmet, de twee jongste leden van het gezelschap binnen kwamen en bij Haagse Karel informeerden wie de tourpool had gewonnen werd de vrolijkheid nog groter. Dat bleek namelijk tot aller verbazing meneer erJeetje te zijn.
“Die, die,” kon Gijssie slechts met moeite uitbrengen. “Heeft die sukkel gewonnen? Kom nou Karel, die gast leeft met z’n gedachten nog in de tijd van Wim van Est. Die uitslag is toch wel zuivere koffie hè?”
Maar deze zat niet zo snel voor een gat gevangen en maakte zich er met “Op m’n erewoord als bewakingsdeskundige” met z’n gebruikelijke gewiekstheid vanaf. Dat lieten ze maar omdat je zoals Maikel zei ‘in het leven nou eenmaal niet alles kon hebben’.
erJeetje


[begin]