22 mrt 2004

75. The inthrow

0 Reacties

“Wel nee,” had Maikel op een gegeven moment tijdens het bezoek van ome Bram en Gajus gezegd.
“Wel nee. Een Ierse pub, daar wilde ik jullie alleen maar mee wakker schudden. Omdat m’n opa uit Ierland kwam? Nou, de oude baas is al een jaar of tien geleden overleden maar een ding kan ik me nog goed herinneren. Van dat modieuze gedoe met zogenaamde Ierse pubs in Amsterdam moest hij niks hebben. Dat bewaren ze maar voor Ierland, placht ie dan te zeggen. Hij woonde in Amsterdam en voor een Amsterdammer ging er niets boven een bruine kroeg.”

Maar laat ik dit verhaal bij het begin beginnen. In de vorige aflevering waarin het bezoek van de vaste supporterskern aan Nico en z’n echtgenote werd beschreven, sloot ik het verhaal af met een afspraak. Dat ome Bram en Gajus een bezoek zouden brengen aan Maikel en Ketie om die op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen over het al dan niet heropenen van de Ingooi.
En de twee mannen hadden er geen gras over laten groeien. Een afspraak met de jongelui was snel gemaakt en op een midweekse avond vervoegden ze zich voor hun missie bij het appartementje van de twee dat iets buiten de rand van de Jordaan lag.
“Jullie zitten hier niet gek,” had ome Bram waarderend gezegd nadat ze met koffie en wat lekkers geïnstalleerd waren. “Leuk wonen hier en niet zo ver van de Ingooi.”
“Volgens mij niet meer dan een kwartiertje lopen,” was Gajus hem bijgevallen.
Gevolgd door een tweestemmig “Jammer dat de zaak nog steeds gesloten is.”
Zwijgend hadden ze daarna allemaal hun koffie uitgedronken.
Maikel was daarna even naar de keuken vertrokken om zoals ie zei voor wat knabbeltjes en spraakwater te zorgen. En Gajus had met Ketie een wetenschappelijke boom opgezet over de mineralenverzameling van haar echtgenoot. Ome Bram was het al snel boven de pet gegaan en had in zich zelf iets gemompeld over al die drukte over een paar glimmende steentjes.
Er was een lekker drankje nodig om het gesprek vervolgens in de richting van de Ingooi te sturen. De initiatiefnemer was Maikel die allang doorhad dat z’n bezoekers niet alleen voor de gezelligheid waren gekomen. Of ze nog iets van Nico vernomen hadden over verdere plannen met het vermaarde supporterscafé was z’n opening geweest.
En gezamenlijk hadden Gajus en ome Bram toen hun zorgen op tafel gelegd. Vooral natuurlijk over de veranderingsplannen van het jeugdige echtpaar. Om er een Ierse pub van te maken.
Wat de reactie was van Maikel en Ketie staat al in de aanhef van dit verhaal vermeld. Maar daar bleef het niet bij.
“Kijk,” had Maikel gezegd. “Wij stonden in het begin helemaal niet afwijzend tegenover het voorstel van Nico om de Ingooi voort te zetten in z’n huidige staat maar daarna zijn we een avondje bij Frits wezen praten en toen kwamen de papieren toch wat anders te liggen. Door de paar mooie zomers van de afgelopen jaren waren z’n inkomsten nog net voldoende geweest maar als die er niet waren geweest had hij waarschijnlijk al eerder besloten om met de zaak te stoppen.”
“Maar je hebt ons toch als vaste klanten,” had ome Bram niet kunnen nalaten om op te merken.
“Dat is nou precies waar ik het over wilde hebben,” sneed Maikel hem de pas af. “Ons loopt niet zo hard meer de laatste jaren. Waar hem dat in zit? Tsja, worden wat ouder natuurlijk en ik heb het idee dat de binding met Ajax ook minder wordt. Dat is niet van gisteren hoor. Eigenlijk is het begonnen toen de club van de Meer naar de Arena vertrok. Daar komen wel veel meer bezoekers, kouwe kak in skyboxen en van dat F-sidetuig, maar volgens mij houden de ware liefhebbers en de oersupporters het steeds meer voor gezien. Neem al die mensen die vroeger gewoon op zondagmiddag naar de Meer wandelden en een kaartje kochten aan de kassa. Die komen niet meer want dat kan tegenwoordig niet meer. Je moet nu een voetbalpas of zoiets hebben en een seizoenkaart.
Wanneer zijn jullie nou voor het laatst naar een wedstrijd van Ajax geweest?”
Met een beetje schuldige blik deden de twee er het zwijgen toe.
“Dat bedoel ik nou. En ik ben bang dat het met de Ingooi net zo gaat.”
De stilte die na z’n laatste woorden viel was tastbaar. Ome Bram krabde verwoed aan z’n oor en Gajus veinsde interesse voor het schilderij dat tegenover ‘m aan een muur hing.
“Hebben we van Lieneke gekregen,” verbrak Ketie de stilte omdat ze een beetje medelijden had gekregen met de twee oude mannen. “Voor ons trouwen. Nog een biertje, ome Bram en jij houdt het nog steeds bij een konjakkie, hè, Gajus?”
“Begrijpen jullie onze twijfel, hervatte Maikel het gesprek. “Gelukkig heeft Nico meer met dat bijltje gehakt en toen hebben hij, Frits en ik dat plannetje gemaakt waarbij jullie aandeelhouder zouden kunnen worden. En dus rechtstreeks belang zouden krijgen bij het reilen en zeilen. Want, zoals Nico zei, in dat soort dingen is er geen beter belang dan eigenbelang.”
“Je bedoelt dus dat het een opzetje van jullie was,” zei ome Bram. “Om ons er in te laten lopen?”
Maar Gajus die meteen begrepen had waar het om ging, legde hem het zwijgen op. “Nee, Bram, niet om ons erin te laten lopen. Maar om te zien of we nou echt wel van die trouwe bezoekers zijn en ik moet Frits gelijk geven. De laatste tijd zat er wel een beetje de klad in.”
Ze maakten het daarna niet te laat die avond omdat de jongelui de dag daarna weer vroeg op moesten. Maar natuurlijk werden er nog wel wat oude herinneringen opgehaald. Over de befaamde wedstrijd in de mist in het Olympisch Stadion, de engeltjes op de lat in de tijd van Lowie en nog veel meer. En Maikel en Ketie vertelden nog iets over hun plannen met de Ingooi die uiteraard een bruine kroeg zou blijven. De datum van de heropening hing nog een beetje, evenals de wijze waarop die zou plaatsvinden maar de kans dat het 1 april zou worden was nog steeds aanwezig.
En toen ome Bram met ‘see you in the Inthrow’ afscheid nam zei de lach van allemaal meer dan duizend woorden.

erJeetje


[begin]