28 jan 2005

78. Nieuwe schoenen

0 Reacties

Wat doe je na een uurtje slenteren in de stad als het nog te vroeg is om al op huis aan te gaan en je nieuwe schoenen signalen geven dat het voldoende is geweest. Dan hoeft de ware liefhebber niet echt lang na te denken. Die speurt even in dat grijze bestand boven z’n ogen of daar wellicht een pleisterplaats (wat een mooie woordspeling in dit geval) te vinden is. Peinzend sla je op goed geluk rechtsaf om dan enige honderden meters verder het wenkende uithangbord van de Ingooi te ontwaren.

Goeie ouwe Ingooi murmel je met droge mond. Opgestaan van het ziekbed. Opgeleefd en door een transfusie met jong bloed weer verzekerd van een prachtige toekomst. En dankbaar accepteer je de stoel die gedienstig voor je wordt bijgeschoven.
“Beetje moe, jongen,” wordt je van een paar kanten toegeroepen.
“Ik moe? Neeee, blaren,” probeer je en je wijst vervolgens met een verklarend gebaar op je nieuwe schoenen maar aan de gezichten kan je het ongeloof over deze verklaring zien.
En de uitbater die met Frits wordt aangesproken brengt je een pilsje waarbij hij het niet kan laten om te vermelden dat het is om op te drinken. “Gooi het niet over je zere voeten, jongen. Zou zonde zijn van dat mooie kleurtje van je schoenen.”
Na het derde pilsje voel je je helemaal thuis. Deze kroeg past als dat lekkere bruine jasje dat je een paar jaar geleden in een vlaag van verstandsverbijstering hebt weggegooid omdat het niet meer van deze tijd zou zijn. En je doet mee met de gesprekken alsof je al jaren tot het clubje vaste bezoekers behoort.
Ene ome Bram beklaagt zich over de drukte in de stad tijdens de zomermaanden en z’n gesprekspartners geven meelevend te kennen dat ze zich daar wel iets bij kunnen voorstellen. Waarom Bram dan niet lekker de stad verlaat? Zoals Theootje.
Laatst genoemde persoon blijkt niet aanwezig maar desgevraagd wordt je bereidwillig uitgelegd dat het gaat om de gepensioneerde eigenaar van de modeketen “Beter kleden”. Die laat de stad van mei tot september even de stad om zich terug te trekken in een optrekje dat hij in Vinkeveen tot z’n beschikking heeft.
Een als Haagse Karel aangesprokene blijkt wel voor ome Bram te willen bemiddelen omdat ie toevallig een kennis heeft die weer iemand kent die een eilandje in de Westeinder heeft dat ie wel kwijt wil omdat z’n kinderen niet meer mee willen.
En dan blijkt in het vervolg van het gesprek dat die drukte toch ook eigenlijk wel z’n gezellige kanten heeft. Bovendien heeft ome Bram het niet zo met water, net zo min als met zand en bos. Iemand die in de Wasepergas geboren is kan je niet zo verplaatsen naar het platteland, is het slot van z’n betoog over de voors en tegens van het buiten wonen.
En na nog een laatste pilsje ga je tevreden naar huis. Beetje zwevend maar dat is wel plezierig. Zeker met nieuwe schoenen die nog ingelopen moeten worden.
erJeetje

PS. Wat de Wasepergas is? Dacht wel dat je dat zou vragen. Wasepergas was de Jiddische naam voor de Weesperstraat die dwars door de vroegere Jodenbuurt liep.


[begin]