01 feb 2010

Vrijdag, 15 december. Lekker slenteren door de stad, bezoek aan de Literatuurtempel. En we bereiden ons voor op de reis naar Sapa
“En jij hebt werkelijk geen idee wat die vrouwen aan het doen zijn?” vraagt Ton terwijl hij aan een biertje nipt. “Misschien een massage,” opper ik. “Of ze zijn even lekker aan het shoppen.”
We komen er niet uit en vermaken ons daarom maar met de drukte beneden ons op het plein bij het Hoan Kiemmeer. Er zijn slechtere plaatsen op deze wereld om even uit te rusten na al het loopwerk dat we hebben verricht vandaag.
We waren vanochtend begonnen met de literatuurtempel en hadden daar een paar uur doorgebracht. Eindelijk mooi weer in Hanoi en dat was genieten.
Weet je dat deze tempel hier al bijna duizend jaar staat, had m’n alter ego me toegesproken. Hij had dat net in onze reisgids gelezen maar ik had even geen tijd voor hem. Had het te druk met foto’s maken. Mooie doorkijkjes, eeuwenoude bomen, een schoolklas die tekenles kreeg bij een galerij op een van de binnenplaatsen.De tempel op de laatste binnenplaats is onlangs volledig gerenoveerd. De dames met hun traditionele muziekinstrumenten spelen er nog steeds mits je wat Dongs in een bakje gooit. Met een aantal instrumenten verlieten we ten slotte de tempel waarna we besloten om nog een keertje naar het Brotherscafe te gaan. Ook deze keer weer lekker gegeten en Nederlandse les gegeven aan de jongen die ons bediende. Hij pakte het snel op. Mocht je je in de toekomst verbazen dat ze daar Nederlands spreken dan weet je wie de basis heeft gelegd.
Met een taxi waren we daarna naar het Westmeer gereden om de Tran Quoc-pagode met een bezoekje te vereren. Oud deze pagode, volgens alter ego zelfs de oudste van de stad. Gebouwd in de zesde eeuw. Moet je nagaan, nog voor Karel de Grote. Het torentje als ik het zo mag noemen, is overigens jonger en dateert uit de zeventiende eeuw. Er was maar een handjevol bezoekers aanwezig waarvan twee oudere dames langdurig in gebed bij een altaar in het hoofdgebouw. Hier en daar stonden schalen waarop je een gift kon achterlaten. Er lag wat fruit op, geld en tot m’n verwondering een pakje sigaretten. Nou, met zulke gevers maak je het niet lang.
Na de pagode stonden we een beetje in dubio wat verder te doen en besloten uiteindelijk om naar ons hotel te lopen. Een flinke wandeling langs het meer met z’n huurbootjes maar geen route die opviel door bijzondere gebouwen of monumenten tot we in een straat verrast werden door een enorme herrie die vanaf een ommuurd voorplein bij een gebouw kwam. Alsof tienduizend spreeuwen tegelijk op hun eten aanvielen. Nieuwsgierig naar de oorzaak van dit fenomeen waren we naar de toegangspoort gelopen om te kijken wat er aan de hand was. Wat ik al een beetje vermoedde werd werkelijkheid. We waren getuige van het speelkwartier van een lagere school en honderden kleine Vietnamese jongetjes en meisjes liepen gillend en schreeuwend door elkaar. Waren dat dezelfde kindertjes die zo rustig in dat vliegtuig hadden zitten spelen? Dit leken wel ongeleide projectielen en het ging maar door tot een zoemer aangaf dat het genoeg was en ze allemaal in rijen moesten aantreden. Voor vijf minuten gymnastiek. Op muziek met vier meisjes die de oefeningen voordeden.
Wij waren verbaasd doorgelopen, richting hotel, en ik had me afgevraagd of het in deze stad wel eens rustig is overdag. Na vier dagen had ik het eigenlijk wel een beetje gehad met het lawaai en de stank van die tienduizenden brommers die doorlopend onderweg zijn. Hanoi legt zo’n beslag op je dat je volledig wordt opgeslorpt. Door het chaotisch geheel van kleurige gebouwen in allerlei bouwstijlen. Afwisselend hoog en laag waarbij in het centrum de reinigingsdienst een bijna hopeloze strijd voert tegen alle rommel op straat. Elektriciteit- en telefoonkabels buiten zijn allemaal bovengronds aangebracht en hangen op de meest vreemde plaatsen als een nauwelijks te ontwarren kluwen van draden. De op vele plaatsen aanwezige verkeerslichten worden massaal genegeerd maar geen mens die zich daar druk over maakt. Als hier zoals ik eerder schreef, meer auto’s komen, zal de chaos zonder ingrijpen van de stedelijke overheid zo groot worden dat alles vastloopt.
Nadat we ons bij het hotel hadden opgefrist hadden de wegen van de vrouwen en Ton en mij zich gesplitst dat wil zeggen, zij wilden met z’n tweeën nog even wat doen en wij, de mannen dus, vonden dat we genoeg gezien hadden. Lekker met een glaasje ergens wat drinken daar ging onze behoefte meer naar uit. Dan zien we jullie wel op de derde etage aan het Hoan Kiemmeer maakten we als afspraak en zo was het dus gegaan. En zitten Ton en ik te wachten want het is inmiddels kwart over vijf en we vinden dat ze zo langzamerhand toch wel eens op mogen komen dagen.
We moeten nog een kwartiertje wachten en dan komen ze giebelend binnen.
Geen grote tassen met inkopen zie ik niet maar wat dan wel. We hoeven niet lang te wachten op hun verhaal want ze popelen om het te vertellen. Bij het hotel hadden ze allebei een brommertaxi genomen en daarmee waren ze achterop door Hanoi gereden. Heel opwindend en die jongens reden ook wel erg hard maar ze waren geen ogenblik bang geweest. En nu willen ze wel wat drinken. Een wens die wij onmiddellijk in vervulling laten gaan.
Omdat we pas om negen uur van ons hotel worden opgehaald besluiten we om op ons gemak wat te gaan eten. Het restaurant aan het meer waar we gisteren ijs hebben gegeten, lijkt een goed idee. Maar geen uitgebreide maaltijd want we hebben ons met de lunch bij Brothers aardig geweerd. Nee, gewoon een of andere salade met een glaasje wijn. Stukje Pizza of vooruit twee stukken. Lekker toch.
Er is plaats genoeg en tevreden leunen we na onze bestelling achterover om te genieten van het uitzicht over het meer maar niet lang want na een paar minuten komt de jongen die onze bestelling heeft opgenomen, terug met de boodschap dat er vanavond geen pizza’s zijn maar wel Vietnamese gerechten. Even aarzelen we wat te doen maar na kort overleg besluiten we om op te stappen. Dan zoeken we wel iets anders. Eethuizen genoeg tenslotte in Hanoi. Als we naar buiten lopen komt onze gedienstige vriend ons achterna om wat te vertellen. Zijn er toch Pizza’s? No, no, maar wilden we echt Pizza eten? Yes, anders hadden we die niet besteld. Behulpzaam vertelt hij daarna dat er schuin aan de overkant een Italiaans restaurant zit waar we ook terecht kunnen. Yes, very good Pizza’s. Dat wordt het dus en een paar minuten later zitten we bij een glinsterende kerstboom. En geven onze bestelling op in Italiaans Vietnamees Engels alsof we nooit anders gedaan hebben.
Als we later naar het hotel lopen verbaas ik me nog een keer over de wijze waarop alle etalages zijn versierd. Ik weet niet of Kerstmis altijd zo populair is geweest in Vietnam maar nu wordt het er bijna ingestampt. Heel populair is een rode kerstmanmuts en met een bijpassend rood jasje erbij maak je helemaal de blits. Wat een dag zeggen we tegen elkaar als we naar het hotel lopen maar dat hadden we beter niet kunnen doen. We worden namelijk aangesproken door een jongeman die met een televisieploeg bezig is om opnamen te maken. Of Wil even mee wil doen aan een interview voor de plaatselijke Tv-zender. Die zijn bezig om toeristen te interviewen, hoe ze het vinden om in Hanoi te zijn met de kerst. Duurt het niet te lang? No, only five minutes en even later staat ze in de schijnwerpers.
Morgen of overmorgen komt het op de TV vertelt ze als we verder lopen. Eigenlijk jammer want morgen zitten we in Sapa en overmorgen in de nachttrein terug naar Hanoi.
Even voor negen worden we opgehaald van het hotel waar we onze koffers achterlaten. Een reistas met wat toiletspullen en kleding is voldoende voor de twee dagen die we in Sapa zullen doorbrengen. Onze trein vertrekt om tien uur.
Wat een dag zeg ik nog een keertje tegen Ton. Leek wel een film. En behoorlijk spannend. Met die twee vrouwen van ons, achter op een brommer, in een wilde achtervolgingsscène door de stad. Hoe we die noemen? Dat lijkt me niet zo moeilijk om te bedenken. Cherchez la femme.


[begin]