“Heb jij dat weer besteld?” vroeg ome Bram aan de bezoeker die nat binnenkwam en hoofdschuddend z’n paraplu bij de stamtafel van de vaste bezoekerskern parkeerde.
Met een handgebaar gaf Gajus, want die was het die op deze landerige zondagmiddag de Ingooi betrad, te kennen dat hij even moest bijkomen en Frits beijverde zich om een warme bak koffie voor hem in te schenken.
“Doe er een konjakkie bij,” zei de oude meester. “En doe de jongens ook maar wat. Wat een regen, mensen. Kan me niet herinneren dat de laatste jaren meegemaakt te hebben. Je zal toch hier in Nederland met de koters op een camping staan. Dan maar liever tien uur in de file naar Frankrijk, wat jij Gijssie?”
De oud-wielrenner liet met een zucht merken dat hij het helemaal met de spreker eens was en daarna viel er een stilte die zo lang duurde dat Gajus op een gegeven moment met een vragend gezicht in de richting van Frits en Mehmet keek en toen dat niet hielp naar de bar toeliep om op gedempte toon te vragen wat de reden van deze zwijgzaamheid was.
“Allemachtig, Frits, wat is hier aan de hand? Heb ik iets gemist, is er bekende overleden, vertel eens op, man?”
Met een kort armgebaar wenkte de uitbater Gajus wat dichterbij en fluisterde deze daarna een antwoord in het oor waar ie weinig wijzer van werd omdat het geen antwoord was maar een vraag. “Ben jij dan vrijdag niet mee geweest naar de Arena?”
Gajus schudde kort ontkennend met het hoofd om aan te geven dat zulks niet het geval was geweest waarop Frits na een korte blik op het groepje oersupporters van de roodwitten de reden van de stilte vertelde. “Ze zijn daar voor niks naar toegegaan. Hebben anderhalf uur staan wachten op Karel en z’n uitnodiging voor de skybox en zijn daarna maar weer weg gegaan omdat ie niet op kwam dagen.”
Het zachte fluiten van Gajus gaf aan dat hij de ernst van het gebeuren begreep. Een uur voor Joker staan wachten op iemand die je nota bene heeft uitgenodigd voor twee hoogtepunten in Amsterdams voetbaltempel maakt niet vrolijk.
“En is daar een verklaring voor, hebben jullie hem al gebeld, je laat je maten toch niet zonder bericht een uur in de kou staan?” Voor de hand liggende vragen aan de uitbater van Amsterdams oudste supporterscafé.
Voor de tweede keer keek deze even in de richting van de vaste supporterskern en nadat hij Mehmet er met een blad pilsen op uit had gestuurd om een groepje mannen uit de provincie van hun overlevingspakket te voorzien, ging hij verder met z’n verhaal.
“Karel heeft een vergissinkje begaan. Heb je van de week dat bericht in de krant niet gelezen over die Hilversumse tennismeneer die is opgepakt omdat ie de mensen met mooie verhalen over superbeleggingen het geld uit de zak had gepraat? Nou, daar was hij er een van.”
Verbazing gemengd met een vleug geamuseerdheid stond bij deze mededeling als reactie op het gezicht van Gajus te lezen. “Ga jij mij vertellen dat onze haagse Karel daar in is gestonken, dat ie z’n geld bij dat heerschap heeft ondergebracht. Nee, leuk geprobeerd, Frits maar dat geloof ik niet. Daar is onze Haagse nou net even te bijdehand voor, dat ….”
Wat hij verder wilde zeggen werd hem door een handgebaar van Nico, die ongemerkt naderbij was gekomen, onmogelijk gemaakt.
“Twee ton heeft die koekenbakker bij die fijne meneer ondergebracht, Gajus, waarvan de helft geleend van z’n zwager. En dat Karel ons namens die meneer had uitgenodigd in de Arena was niet alleen maar goeigheid maar had natuurlijk een bijbedoeling. Er moest weer nodig wat in de kas bijgestort worden.”
“Maar dat ging niet door omdat ..?” “Omdat onze meneer uit Hilversum vrijdag door de politie is aangehouden op verdenking van verduistering van gelden,” maakte Nico de zin waarmee Gajus was begonnen af. “En die uitnodigingen van Karel waren daardoor nog minder waard dan dat bierviltje dat jij staat te verkruimelen. Niks te skybox, nog geeneens een kaartje voor de tweede ring. Ze hebben hier nog net de tweede helft van Ajax in de Ingooi kunnen zien. En kom nou maar weer bij ons zitten want wij hadden allang in de smiezen waarom jij zo nodig even met Frits moest praten. Schenk meteen even in, Frits en neem zelf ook wat. En een balletje gehakt zou er ook best in gaan.”
“Heb niet de moed om te lachen,” voegde ome Bram Gajus toe toen hij weer aan de stamtafel had plaatsgenomen. “Het is zo al erg genoeg.”
“Het is nog erger,” zei deze terwijl hij peinzend z’n lege cognacglas ronddraaide. “Veel erger zelfs. Ik heb ze ook zien spelen, op de televisie en geloof me, het wordt nog beroerder dan het afgelopen seizoen. Ze hadden Vaartje nooit mogen verkopen.”
De stilte behoorde daarmee de rest van de middag tot het verleden. De meningen over het elftal waren verdeeld maar dat het nog verre van een gepolijst geheel was daar was iedereen het over eens.
Maar de bal is nog altijd rond, verklaarde Nico terwijl hij met smaak een hap van een tweede gehaktballetje naar binnen werkte. Er kan nog van alles gebeuren. En omdat hoop doet leven sloten ze de discussie daar mee af.
Gajus
ziet er allemaal wel geestig uit. Weet nog steeds niet waar het precies over gaat. Maar dat zal wel aan mijn leeftijd ligen
joop