99. Piet
De jaarlijkse vergadering waarin de aandeelhouders van de Ingooi de resultaten van Amsterdams oudste supporterscafé bespraken liep op z’n end en ome Bram constateerde met tevredenheid dat er zoals hij het uitdrukte “goed geboerd” was. Alleen Nico was wat minder optimistisch dan de anderen omdat hij zich afvroeg of de groeiverwachtingen voor Ranjaland waar het kabinet van uitging, wel reëel waren.
“Groei, groei,” had Gijssie daarop driftig uitgeroepen. “Het lijkt wel of dat het enigste is wat tegenwoordig zaligmakend is. Is de continuïteit van de Ingooi niet veel belangrijker, Nico? En wat denk je van de geluksmomenten die deze zaak aan de toevallige bezoeker biedt? Dat gevoel dat ze ook ergens bijhoren? Of ben je nu al vergeten dat we daarom als vaste supporterskern het geld bijeen hebben gebracht om de Ingooi open te houden?”
Even dreigde er een discussie te ontstaan of de Ingooi de trend van een Angelsaksische bedrijfsvoering moest volgen in plaats van het Rheinlandse model maar nadat Karel had voorgesteld om dan gelijk het aangrenzende pand bij de zaak te trekken en daar een massage-instituut te vestigen kapte Hansie resoluut het onderwerp.
Tijd voor de rondvraag, mannen maar die werd nog even uitgesteld omdat ome Bram zich hoognodig even moest afzonderen en onder algemene instemming werd er een pauze ingelast voor een goudgele rakker. Bovendien was er een groepje bezoekers binnengekomen dat nodig geholpen moest worden. Middelbare echtparen uit de provincie die niet alleen dorstig waren maar ook een forse trek in wat hartigs hadden meegebracht. Ze hadden het Stedelijk Museum al gezien en de Wallen, en onze Lieve Heer op zolder niet te vergeten maar wilden ook nog even naar het van Gogh, vertelde de leider van de groep desgevraagd aan Hansie. Of dat nog ver was?
“Volg route A,” fluisterde Gijssie daarop maar een dreigende blik van Frits zorgde ervoor dat hij de rest van z’n advies inslikte.
Het was trouwens tijd om de vergadering weer voort te zetten en met gezichten waarop het gewicht van hun missie voor de bijpassende ernst zorgde, zetten ze zich weer aan de seniorentafel.
Wie er onderwerpen voor de rondvraag had was de vraag van Hansie en achtereenvolgens kwamen er opmerkingen over de kwaliteit van het bier, de houding van het stadsdeel en de invloed van de Euro aan de orde. Uitingen van tevredenheid wisselden af met voorstellen voor een andere bierleverancier totdat Gajus als laatste overbleef. Of die wellicht nog iets te zeggen had voor hij de vergadering kon afronden was de vraag van de voorzitter. Een vraag die door de gedragen wijze waarop hij werd geuit even in de ruimte bleef hangen.
Met voor zijn doen ongebruikelijke aarzeling nam Gajus daarop het woord en lanceerde na iedereen te hebben gecomplimenteerd met zijn rol in het gevoerde beleid een voorstel voor uitbreiding van de groep.
Om te zeggen dat het insloeg als een bom is misschien wat overdreven maar het maakte in ieder geval de tongen los. Een nieuw lid? En waarom dat zo plotseling wel nodig was? Het ging toch prima zo.
Met een ernstig gezicht hoorde de initiatiefnemer de bezwaren aan om, nadat iedereen was uitgeraasd, verder te gaan met z’n verhaal. Natuurlijk wist hij dat ze al meer dan tien jaar in dezelfde samenstelling met elkaar waren opgetrokken. En natuurlijk wist hij ook dat er door de toetreding van een nieuw lid wrijving in de samenwerking kon ontstaan maar ook was het hem opgevallen dat er de laatste tijd enige eentonigheid in de discussies dreigde te ontstaan.
De verrassing in de gesprekken was verdwenen en er waren momenten dat hij al van tevoren wist welke argumenten door de anderen zouden worden ingebracht.
Zoiets vroeg om nieuw bloed in de club. Iemand die z’n weetje wist, iemand die gewend was om zijn mening in begrijpelijke taal naar voren te brengen, iemand met ervaring kortom en de persoon die hij daarvoor op het oog had leek hem bij uitstek geschikt. Piet, zo heette de man, voldeed namelijk volledig aan het profiel dat bij een lid van de vaste supportersclub behoorde. Hij kende hem al jaren als collega-schilder en kon voor de volle honderd procent voor hem instaan.
Er viel na zijn toelichting een stilte aan hun tafel en alleen het gebabbel uit de provinciehoek kabbelde als achtergrondmuziek zachtjes voort.
“Houdt ie van een borrel?”verbrak Frits ten slotte het algemene zwijgen waarop Gajus zich beijverde om mee te delen dat Piet een wijnkenner was met een reputatie waarbij de zijne verbleekte.
“Tsja,” zei Nico daarop waarbij hij de agenda van de vergadering waarmee hij al een tijdje in de weer was om die te verfrommelen, definitief tot een bal kneedde. “Tsja, het vervelende is dat je natuurlijk nooit weet wat je binnenhaalt. Kunnen we ‘m niet eerst een keertje zien? Op proef als het ware?”
“En daarna over z’n toelating stemmen,” stelde Hansie voor maar dat laatste was weer niet naar de zin van Fransie – voor de nieuwe lezers vermeld ik nog maar eens dat hij ooit afstudeerde in de politicologie – omdat een van de nadelen van democratisch genomen besluiten was dat de meerderheid meestal ongelijk had.
“Zo is het,”zei ome Bram die de discussie wat stilletjes had gevolgd en om dat te voorkomen beslis ik nu dat die Piet van harte welkom is. Iemand die een vriend is van Gajus is ook een vriend van ons” en voordat iemand nog iets kon zeggen pakte hij de voorzittershamer en sloot met een daverende klap de vergadering.
Even was er wat aarzeling over dit stukje geforceerde besluitvorming en dreigde er een eindeloze discussie te ontstaan maar zover kwam het niet omdat Mehmet plotseling bij hun tafel stond en zwijgend een blad met glazen neerzette.
Dat bleek precies het zetje te zijn dat ze nodig hadden en eensgezind hieven ze de glazen om de komst van Piet te bekrachtigen.
“Op Piet,” klonk het uit tien monden.
“Op Piet en op de Ingooi.”
En er werd daarna nog uren verder gepraat over de merkwaardige uitspraak van minister Bot dat de inval in Irak achteraf bekeken misschien niet helemaal juist was geweest waarbij Fransie nog maar eens herhaalde dat in een democratisch systeem de mening van de meerderheid niet altijd de juiste behoefde te zijn. Een onderwerp waar ze die avond niet uitkwamen maar ome Bram hakte voor de tweede keer de knoop door met zijn voorstel om dit onderwerp als proeve van diens bekwaamheid voor te leggen aan het nieuwe lid.
Ja, van die Piet zullen we nog wel wat gaan horen.
Gajus