03 sep 1997

I CLIMBED THE WALL

0 Reacties

Over T-shirts van one dollar en nog veel meer.
Het deel van de grote muur bij Beijing dat we deze reis bezoeken, maakt minder indruk op me dan het traject waar we een paar jaar geleden waren. Kleiner, lager en bovendien is er als gevolg van het nevelige weer minder uit­zicht op de omgeving.
Na een half uurtje wandelen op de muur hebben we het wel gezien. We gaan weer terug en geven deze keer de voorkeur aan lopen boven de kabelbaan waarmee we omhoog zijn gegaan.
Bij een poortje worden we uitgeleide gedaan door een baardige Chinees die zich als krijger heeft verkleed en quasi dreigende gebaren maakt met z’n vergulde hou­ten zwaard. Voor een paar yuan biedt hij aan om samen met ons voor een foto te poseren. Wij hoeven niet zo nodig en bieden hem als troost een sigaret aan. Z’n tevredenheid over dat gebaar is groot en als contraprestatie wisselt hij de tien woorden Engels uit, waarover hij beschikt.

Een aardig intermezzo dat bovendien wat gelegenheid verschaft om z’n uit­monstering van dichtbij te bekijken. Ik wil niet twisten over de authenticiteit van het ontwerp maar het is duidelijk dat vooral huisvlijt aan de basis heeft ge­legen. En inventiviteit. Zo blijken de ronde metalen beschermingsplaten op z’n borst uit de bodems van conservenblikken te bestaan.
De weg terug bestaat vooral uit afdalen over een eindeloos aantal trappen. Bijna beneden worden we opgewacht door de verkoopsters van souvenirs en kleding. Vooral T-shirts met afbeeldingen van de muur. Bij onze aankomst hebben we die ook al gezien met de aankondiging dat die één dollar kosten.
“Laten we er eentje meenemen als souvenir,” stelt Lia voor en bereidwillig start ik de onderhandelingen.
Jammer genoeg ben ik de beheersing over m’n Chi­nees even kwijt en ik probeer het met “How much, what price?” Het blijkt bij de ondernemende handelsvrouw, die ik te­genover me heb, geen probleem.
Five dollar vraagt ze me en nadat ik haar een compliment heb gemaakt voor dit prachtige aanbod geef ik te kennen dat ik het te duur vind.
Eén dollar, dat wil ik wel betalen.
Veel ‘ge-no’ van haar zijde is het gevolg maar als ik aanstalten maak om door te lopen gaat ze uiteindelijk akkoord.
“OK, OK, one dollar,” en een wat oudere collega stopt me een shirt in de armen dat er ogenschijnlijk gelijk uitziet als het eerder getoonde exemplaar.
Met het gezicht van de meesterinkoper loop ik op de rest van ons groepje toe om het shirt te tonen maar de vrouwen in het gezelschap brengen me na een korte inspectie weer met beide benen op aarde terug.
“Je hebt je wat in je handen laten stoppen,” is hun eensgezind oordeel. “Kijk maar, de bedrukking loopt helemaal door. Het lijkt wel verbrand.”
Ze hebben gelijk en er blijft mij niets anders over dan terug te gaan. Ik hoef me tenslotte geen oren aan te laten naaien, zelfs in China niet.
M’n Chinese verkoopsters kijken me aan met zo’n blik waarvan vrouwen het patent bezitten.
Wat is er nou verder nog te zeuren, man. Je hebt toch je shirt voor one dollar’.
“No good quality, ladies,” geef ik ze met een verwijtende blik te kennen en om­dat de aanval de beste verdediging is ruil ik, voor ze weten hoe ze het hebben, het gekregen T-shirt in voor de aanbieding op hun kraam, die voelbaar van een veel betere kwaliteit is.
Maar ja, zo eenvoudig gaat zoiets niet en onmiddellijk na m’n initiatief word ik belaagd door vier schreeuwende Chinese vrouwtjes. One dollar voor dat schit­terende T-shirt van original Taiwan quality. Dat kan helemaal niet. Dat moet minstens five dollar opbrengen.
Ik ben echter vastberaden. Five dollar, nog in geen five jaar. Mij krijg je op de­ze manier niet plat. Geef me dan m’n ene dollar maar terug, dan gaat de hele koop gewoon niet door. Nog meer geschreeuw en ‘no’-geroep. Er moet minstens ten yuan (twee en een halve gulden) bij. M’n poging om dat bedrag gelijk te stellen aan een dollar heeft ook al geen succes.
“One dollar gelijk aan ten yuan? Acht yuan zal je bedoelen.” En eentje haalt een handvol dollar biljetten te voorschijn want die wil ze best tegen veelvouden van tien yuan bij mij inwisselen. De dames blijken kortom uitstekend op de hoogte van de geldende wisselkoers.
Nou ja, een zware kwaliteit T-shirt voor 4 gulden lijkt me eigenlijk ook nog niet zo gek en hoewel ze voor de vorm blijft protesteren neemt m’n verkoopster uit­eindelijk genoegen met een tweede dollar naast de eerste die ik al als aanbeta­ling heb gedaan.
Losjes begeef ik me met m’n aanwinst naar m’n reisgenoten die de bijzondere voorstelling met plezier hebben gadegeslagen.
“Mooi hemd,” zeg ik tegen Lia en toon haar de afbeelding van de muur waar­onder met grote letters de tekst “I climbed the wall” is aangebracht.
Ze is echter niet echt enthousiast en vraagt me waar ik het voor denk te gebruiken.
Was het niet jouw voorstel om er een te kopen probeer ik om de aankoop alsnog van een gouden randje te voorzien maar de poging is vergeefs.
Ik houd me groot en geef met gespeelde nonchalance te kennen dat het er verder ook eigenlijk niet veel toe doet. Het komt zelfs wel goed uit want ik heb toch niet zoveel shirts bij me.
Met een gezicht alsof ik zojuist een tocht van een paar honderd kilometer over de muur heb afgelegd loop ik verder met het shirt over m’n arm. En ik doe alsof ik de aanbiedingen bij andere stalletjes, die we passeren, niet opmerk.
“T-shirts for one dollar.”

 


[begin]