08 jun 2005

De donkere kamer van het verleden

0 Reacties

– Het opplakken van de postzegels deden sommige jongens ook zo stom. Zo-maar gewoon met gom. Was helemaal fout. ’t Moest met een reepje gompapier, dan kon je de zegels er altijd zonder beschadigingen weer uithalen, als je ze in je album ging doen.  Eens kreeg hij het erover met de jonge De Veer; en die zei kalm: “Nou, wat zou dat, schuine Kapies, het m’n pa bij hele troepen op brieven zitten soms!”
Kees lachte hem uit; haalde er andere jongens bij; en ze schreeuwden allemaal hard; natuurlijk, hè; De Veer z’n vader had alles …..
“Geloof het dan niet”, zei De Veer. Maar al de jongens grinnikten plagerig en Kees zei: ”Je zal van die broodkaartjes bedoelen, van dat goedkope waterbrood, dat jullie vreten.”
En toen zat De Veer er helemaal in, want zijn ‘kaalheid’was iets’waar-ie altijd mee geplaagd werd. “Je moet tegen mij nog ’es ophakken over al je schuine Kapies,”besloot Kees. –
Herken je het? Is uit ’Kees de jongen’. Zomaar een paar fragmenten maar ik haal ze aan omdat ik gisteren op de TV zag dat de verfilming van het boek klaar is. Sterker nog, met ingang van vandaag in de bioscoop te zien is voor de liefhebbers.

Het verfilmen van kinderboeken is in en na Pietje Bell en Dick Trom kon dit natuurlijk niet uitblijven. Het merkwaardige is dat ze daar bij voorkeur boeken voor nemen die zich voor de oorlog 40-45 afspeelden. Zouden er na die tijd geen boeken meer geschreven zijn, voor de jeugd bedoel ik?
Uiteraard lieten ze in het betreffende TV-programma ook wat shots zien, hoe de filmmakers hebben geprobeerd om de personen uit het boek van Theo Thijssen tot leven te wekken. Ik moet zeggen dat het me geeneens tegenviel. Ik zat alleen een beetje met de tijd waarin het verhaal speelde. In de krant las ik dat het boek pas in 1923 is verschenen maar aan de beelden te zien speelde het verhaal zich af zo rond 1900.
En nieuwsgierig ging ik op zoek naar m’n eigen exemplaar dat ergens in een van de boekenkasten moet staan. Het bleek vergeefse moeite, het boek was verdwenen; waarschijnlijk een keer aan iemand meegegeven en niet teruggekregen. Een van de redenen dat ik ongaarne boeken uitleen.
En bovenstaande fragmenten dan? Hoe kom je daar dan aan? Goeie vraag. Die haal ik uit het “Boek voor de Jeugd”. Wist dat daar een hoofdstuk uit Kees in staat.
Postzegelverzamelen. Ik ben er ooit ook mee begonnen. Misschien wel geïnspireerd door het lezen van dit verhaal en begon net als Kees met een schriftje dat ik had onderverdeeld in Nederland, Europa en de rest van de wereld, die toen, het was 1943, nog volop verwikkeld was in een strijd op leven en dood.
Waar die postzegels gebleven zijn? Ik zou het niet weten. Weggegeven, verdwenen misschien, net als dat boek. Net zoals het meeste uit m’n jeugd verdwenen is, opgelost als het ware.
Maar een ding is gelukkig gebleven; een eigenschap om precies te zijn. Een eigenschap die een plaatsje heeft in dat wat ik het afgelopen weekend beschreven zag als ’een paar pond orgaanvlees, waarvan de zenuwcellen er betrekkelijk lukraak  op losvuren’. Voor het geval je het niet begrijpt, ik bedoel het menselijk brein.
Kees beschikte in ruime mate over die eigenschap en ik mag zelf ook niet klagen. Meer vertel ik er hier niet over. Liefhebbers en kenners van Kees zullen onmiddellijk begrijpen waar ik bedoel.
Genoeg over Kees. Ik ga nog even werken aan een schilderopdracht van Anna Verrijt. Kan ik je ook aanraden, schilderen. Of iets anders creatiefs.
Oh ja, terwijl ik aan het zoeken was naar mijn exemplaar van Kees viel m’n oog op een ander boek dat ik me van vroeger herinner. Uit m’n schooltijd om precies te zijn. Was één van de boeken die je moest lezen; op een leeftijd dat je daarvoor nog veel te jong bent. Niet lachen, ik heb het over De Camera Obscura van Hildebrand. Ik denk dat ik het eerdaags maar weer eens oppak. Heb er zo langzamerhand wel de leeftijd voor.
Het moet heel gek lopen als ik er niet een keertje op terug kom. De donkere kamer. Ben in ieder geval niet de enige die door die titel geïnspireerd werd.


[begin]