03 sep 1997

DE HEMEL IS DICHTERBIJ DAN WIJ DENKEN

0 Reacties

Hoe we tijdens onze eerste middag in Beijing hopeloos verdwalen maar dank zij de aanschaf van een grote plattegrond uiteindelijk toch de hemel als beloning ontvangen.
Kijk, die jongens – de meisjes ook natuurlijk – van de KLM hebben dat tijdstip van vertrek naar Beijing niet zomaar op vier uur ’s middags vastgesteld. In een eerste opwelling van onnadenkendheid veronderstelde ik dat we daardoor op een raar tijdstip op onze bestemming zouden arriveren maar toen ik m’n herse­nen even rustig hun gang liet gaan zag ik de oplossing opeens kristalhelder voor me.
Weet je wat? We vliegen voorlopig toch nog even. Een mooie gelegenheid om het uit te leggen.

Als je zoals wij op weg bent naar China beweeg je je in oostelijke richting. Aangezien de zon de andere kant opdraait (Draait die dan? Nou ja, voor het gemak ga ik daar even van uit. Ten opzichte van Schiphol als vast punt lijkt het of ie draait, toch?) omdat de zon dus de andere kant opdraait, van oost naar west dus, haal je als het ware de tijd in. Thuis zit je te wachten tot de avond bij je is en dat duurt iedere dag 24 uur. Nu vlieg je de avond tegemoet. En de daar­opvolgende nacht met daarachter de nieuwe dag die als het ware al staat te po­pelen.
Wat betekent dat nou voor jou als modale reiziger? Het gevolg is dat je, hoewel die nonstop-vlucht van onze KLM maar ruim acht uur duurt, in tijds­een­heden gerekend zestien uur overbrugt. Waar ik die andere acht uur vandaan haal? Dat is nou dat zogenaamde tijdsverschil, de ingehaalde tijd.
Het resultaat is dat driehonderd bleke langneuzen ’s ochtends om half negen in een kleine douaneruimte in een ordelijke rij staan te wachten totdat het de heren van het toegangscomité belieft om ze, na inspectie van het visum en het in ont­vangst nemen van de zogenaamde gezondheidsverklaring, toe te laten tot het beloofde land.
Daarmee ben je nog lang niet op je bestemming. De eerste barrière is genomen maar na die rij word je vervolgens met nog veel meer wachten geconfronteerd. Op je bagage bij de bagageband, bij de bank om wat te wisselen, op je vervoer naar het hotel, in de file onderweg. Laat ik het zo zeggen: “Wachten behoort bij een vliegreis zoals een ei bij een kip.”
Maar goed, dank zij enige jaren reiservaring hebben wij dit allemaal zonder geestelijke of lichamelijke schade overleefd en gewapend met camera’s staan we trappelend in de startblokken voor een eerste rondje verkenning van de stad. Gewassen, geschoren en natuurlijk met aangepaste kleding want Beijing verrast ons met 35 graden en dan heb je die degelijke Hollandse truien en jacks niet nodig.
Het tijdstip is zo rond het middaguur. Volgens twee deelnemers uit onze groep ligt de Tempel van de Hemel op beloopbare afstand. Moet je gezien hebben bij een bezoek aan deze stad zeggen de reisgidsen eensgezind en voor een eerste kennismaking lijkt het ons wel een aardige bestemming.
“Als je voor het hotel naar rechts wandelt neem je na honderd meter de eerste brede straat links,” horen we van diezelfde twee deelnemers.
“Die kruist na een kwartiertje een brede boulevard. Daar ga je dus rechtsaf en ja, dan is het nog een kwartiertje waarna je er bijna recht voor staat.”
“Doen we,” zeggen Lia en ik vergenoegd tegen elkaar. Lekker met z’n tweetjes, in ons eigen tempo.
Even later zijn we opgenomen in de drukte van een grote stad. Die eerste brede straat links geeft geen probleem. Mooi is het stadsdeel niet waar we doorheen lopen. Bedrijfjes, kleine winkels en eethuizen, een school, garages voor auto’s en brommers, een soort busstation. Op de middenweg raast verkeer voorbij in een bijna onafgebroken stroom.
Het trottoir waarop we lopen heeft betere tijden gekend en doet hier en daar denken aan de bekende gatenkaas. Uitkijken waar je je voeten neerzet dus. Om de beschrijving te voltooien mag zeker niet ontbreken dat de zon onbarmhartig schijnt en dat schaduw zo goed als ontbreektsluitend gesprekken in het Chinees, winkels met alleen maar teksten in Chinese symbolen. En niemand die ook maar acht op je slaat.
Daar lopen twee van die witte langneuzen uit Europa. Nou en?
Terwijl we al die nieuwe indrukken proberen te verwerken zijn we ongemerkt bij een brede boulevard beland. Op het minuscule kaartje uit onze reis­gids probeer ik op te maken waar we ons bevinden. Is dit nou de boulevard waar we rechtsaf moeten slaan voor de Tempel van de Hemel? We komen er niet uit en besluiten om het toch maar te doen omdat je aan een kant van de weg in ieder geval in de schaduw kunt lopen.
Het blijkt er nog drukker te zijn. Overal staan marktstalletjes waar ze kle­ding, groente, fruit en ook eten en drinken verkopen. Een groot gebouwencom­plex aan de andere kant van de weg heeft wel iets weg van een museum. Ons wandeltempo is al lang niet meer wat het bij het vertrek uit het hotel was.
Na een kwartiertje is de tempel nog in geen velden of wegen te bekennen maar we passeren een groot warenhuis. Na wat aarzelen besluiten we om daar maar naar binnen te gaan. We zijn allebei warm, moe en dorstig en veronderstellen dat het in het gebouw vast wel wat aangenamer zal zijn. Dat valt echter tegen. Als er al een airconditioning is wordt die door de mensenmenigte binnen volle­dig gecompenseerd.
Het bezoek is dus maar kort. Weer buiten verdiepen we ons met z’n tweetjes nog maar eens in de reisgids met handige aanwijzingen om de bezienswaardig­heden in Beijing te bezoeken. Zonder succes overigens en Lia vindt daardoor de tijd aangebroken om haar kennis van de Chinese taal te toetsen. Met reisgids en woordenboek gaat ze onvervaard op een stel jeugdige Chinezen af. De eerste poging is vergeefs. Ze kijken haar aan of ze van een andere planeet komt en schudden ontkennend het hoofd. Na nog twee pogingen, waarbij ze het ook in het Engels probeert omdat de schooljeugd daar in onderwezen zou worden, geeft ze de moed op.
Op goed geluk slaan we een straat in die in een soort park lijkt te eindigen. Als de tempel daar niet staat kunnen we er in ieder geval even zitten om wat bij te komen.
Een verkeerd besluit merken we na vijf minuten. Het heeft alleen nog maar meer zweetdruppels tot gevolg omdat het straatje doodloopt bij een hermetisch afgesloten hek.
Terugrekenend hoe we gelopen zijn besluiten we een zijstraat in te slaan die ons richting hotel moet brengen. Hier is het in ieder geval minder druk. Aan de schaduwzijde zit hier en daar zelfs een bewoner voor zijn of haar huis. Met uit­drukkingsloze ogen zien ze twee vermoeide toeristen langskomen die in een of ander onverstaanbaar koeterwaals met elkaar spreken. Wat hebben die twee hier te zoeken? Waarom zitten ze niet lekker op een beschaduwd terras met een koel biertje onder handbereik?
Toevallig vragen die twee toeristen, wij dus, zich dat ook af. Waarom hebben we ons zo onbezonnen in deze grote stad gestort?
Maar ook in China is het geluk zowel met de stoutmoedigen als met de dommen. Die rustige zijstraat komt na een lange wandeling uit bij dat bus­station dat we op de heenwandeling zijn gepasseerd. Met hernieuwde moed slaan we linksaf en bereiken na tien minuten de straat waarin ons hotel ligt.
Wat drinken en naar de kamer gaan zijn daarna voorlopig onze laatste activitei­ten. Na een half uur zijn we echter weer zo ver hersteld dat we besluiten om naar de balie van het hotel te gaan om te vragen hoe we bij die dekselse tempel terecht kunnen komen. En we nemen ons voor gelijk een goede kaart van Beijing aan te schaffen
De afloop is leerzaam. Bij de hotelreceptie kunnen we voor een paar yuan een plattegrond van de stad kopen waarop de hoofdstraten zowel in het Chinees als het Engels zijn aangegeven. Alle bezienswaardigheden zijn eveneens in twee talen vermeld. Bovendien staan de tram- en buslijnen op deze kaart. Een ware uitkomst.
En die Tempel van de Hemel? Met onze nieuwe aanwinst gaan we gelijk weer op weg er naar toe. Als we voor de ingang van het grote complex staan blijkt dat we er wel heel dicht bij in de buurt zijn geweest. Die ligt nota bene half ver­scholen tussen wat huizen schuin tegenover dat warenhuis waar we verkoeling hadden gezocht.
Twee langneuzen zonder kaart in Beijing. Dat kan ook niet. Nog een wonder eigenlijk dat we na die eerste dwaaltocht ons hotel hebben teruggevonden.

 

 


[begin]