25 jan 2005

Gistermiddag waren we met goeie vrienden naar de bioscoop. Weer eens een keertje naar de film. In Tuschinsky dat bij het betreden van de hal al onmiddellijk allerlei herinneringen bij me opriep aan vroeger. Toen ik er als zestien- zeventienjarige al zat, op woensdagmiddag soms of in het weekend, op het bovenste balkon voor drie kwartjes als ik me goed herinner. Met wereldnieuws van Polygoon Profilti en een klein shownummer voor de hoofdfilm begon, met levende muziek in de orkestbak onder leiding van Anton Kersjes.
Dat is dus allemaal over in deze flitsende tijd en – een beetje tot mijn teleurstelling – speelde de film in zaal 4 en niet in de hoofdzaal. Der Untergang draait al een aantal weken en de grootste bezoekerspiek is er waarschijnlijk af. Het was daarom niet druk toen het licht langzaam doofde en een paar reclame’s probeerden ons over te halen om vaker naar de bioscoop te gaan.

Maar dat duurde niet lang want we hadden 2,5 uur hoofdfilm voor de boeg.
Laat ik meteen maar met de deur in huis vallen, ik vond deze film indrukwekkend en zelfs nog veel meer dan dat. Voor het geval je hem niet gezien hebt, het gaat om een verfilming van de gebeurtenissen die zich gedurende de laatste twee weken van de oorlog in de bevelsbunker in Berlijn afspeelden. En hoewel ik de meeste feiten wel ken uit boeken en andere documentatie heb ik gefascineerd naar de gebeurtenissen op het witte doek zitten kijken.
Waarom? Om een aantal redenen. Bijvoorbeeld door de wijze waarop het gebracht werd. Moet je je voorstellen, de film speelt zich voor een groot deel in die bunker af. De Russen staan aan de rand van Berlijn en teisteren met hun kanonnen de stad die door de geallieerde bombardementen al voor een groot deel in puin ligt. Zo nu en dan zie je in een flits wat er buiten gebeurt. De filmmakers hebben daarbij gebruik gemaakt van de moderne techniek die bioscopen tegenwoordig tot hun beschikking hebben en dat betekent dat je op de achtergrond voortdurend de geleidelijk harder klinkende explosies van de beschietingen hoort. Voor je, naast je, boven je en achter je. Op mij bleef het effect van die aanpak niet uit. Ik kreeg geleidelijk het gevoel dat ik ook in die bunker zat. Boemmmmm, boemmmm.
Wat voor mij ook een grote rol speelde was dat het een film is die door Duitsers gemaakt is, door Duitse acteurs gespeeld wordt en dus Duits gesproken wordt. Die Duitsers zijn Duitsers als je begrijpt wat ik bedoel en niet de karikaturen die je meestal in Amerikaanse films over de tweede wereldoorlog ziet. Zie de The longest day als voorbeeld.
Niet alle rollen worden even goed vertolkt maar dat valt helemaal weg bij de wijze waarop de figuur van Hitler wordt gespeeld door de Duitse acteur Bruno Ganz. De geloofwaardigheid waarmee hij de Führer aller Duitsers neerzet is van een benauwende echtheid. Het einde van Hitler en Eva Braun, die de dag voor hun gezamenlijke dood nog in het huwelijk traden, veronderstel ik bekend.
Eindigt de film daar ook mee? Nee natuurlijk, die gaat nog even verder en dient dan met een volkomen onverwachte finale de toeschouwers een laatste klap toe, die behoorlijk aankomt. Zo was het bij mij in ieder geval en ik was niet de enige.
Zoals ik al zei, ik heb 2,5 uur geboeid naar deze film gekeken en dat gold voor ons alle vier. Tijdens de voorstelling werden we geleidelijk allemaal stiller en trokken ons als het ware in een cocon terug.
Toen het afgelopen was en de aftiteling nog even liep bleven een hoop toeschouwers als verdoofd zitten. Zelf wilde ik weg, ik wilde uit die bunker.
Na afloop wilden we met z’n vieren maar één ding. Eerst een borrel. Om bij te komen, om te praten over wat we gezien hadden, misschien ook om even te vergeten wat we gezien hadden maar dat lukte natuurlijk niet.
Ik had m’n emoties in ieder geval pas na het tweede drankje weer een beetje onder controle hoewel, ’s nachts beleefde ik het allemaal nog een keertje, in combinatie met m’n eigen ervaringen aan de oorlog 40-45.
Wat een film. Geweldig.

 


[begin]