04 mrt 1996

“Waarom willen jullie eigenlijk naar China?” was een vraag die Lia en mij in de maanden voorafgaande aan onze reis nogal eens werd ge­steld. Tsja, een goeie vraag. Waarom wilden we eigenlijk naar China? Om meerdere redenen. Omdat dat land al vanaf de schoolbanken iets myste­rieus en fascinerends voor ons heeft. Om­dat het de laatste 10 à 15 jaar z’n grenzen heeft opengesteld voor toeris­ten, zodat die zich met eigen ogen van de wonderen kunnen overtuigen. Omdat het, als we allerlei publicaties mogen geloven, in snel tempo aan het veranderen is. Omdat we gedreven door nieuwsgierigheid nog iets van dat ou­de China willen zien. Omdat ….. Antwoorden die sommige vragenstellers tevreden stelden terwijl ande­ren er duidelijk blijk van gaven dat ze de voorkeur gaven aan een aantal weken luieren op een zonnig strand. En omdat ik op een gegeven moment geen zin meer had om reken­schap af te leggen over m’n motieven keerde ik de vraag­stel­ling om.
“Waarom niet naar China?” En het was dan aan de vraag­stellers om een onderbou­wing te vinden. Het aardige was dat daar geen enkel argument bij zat om van een reis naar China af te zien, iets wat we overigens toch al niet van plan waren.
Vier weken China, is dat niet veel te kort om je een oordeel over een land te vormen? Heeft een dergelijke reis daarvoor niet te veel weg van die tours voor Amerikanen die Europa in een week doen? In zekere zin is dat waar en ik zou me na deze reis ook geen oordeel over China willen aanmatigen. Toch wil ik een paar kanttekeningen maken. Ten eerste verschilde onze reis in belangrijke mate van boven­genoemde rondreizen. Ten tweede brachten we be­zoeken aan gebieden waar maar weinig westerse toeristen hun gezicht laten zien en last but not least waren de weergoden er oorzaak van dat we onze reis halverwege moesten wijzigen door aardverschuivingen, lawines en dergelijke. Daardoor maakten we kennis met een stukje China dat voor anderen verbor­gen blijft.
Dat verborgen stuk werd op een gegeven moment door ons gekarak­teriseerd met de naam “Songpan”.
Songpan was een kleine plaats die we na een slopende tocht per bus bereikten over een weg, die uitsluitend uit bulten en kuilen met water leek te bestaan. Waar het hotel -wat heet hotel- de lucht van yakpoep ademde en de bedden het ergste deden vrezen waar het ongedierte als vlooien en platluizen betreft.
Songpan, waar in m’n droom China in de persoon van één van de wachters van Boeddha bij m’n bed kwam staan om me merk­waardigerwijze ge­noeg in perfect Nederlands toe te voegen dat ik er zelf voor gekozen had om op deze wijze met het dagelijks leven in dat gigantisch grote land kennis te maken.
Was het leuk?” was één van de eerste vragen die ons door de kinde­ren na afloop van de reis bij het afhalen van Schip­hol werd gesteld.
Leuk? Ik denk niet dat die uitdrukking de juiste is om onze ervarin­gen samen te vatten. China is boeiend, uitdagend, vermoeiend, verbijsterend soms. China neemt, als je daar een aantal dagen verblijft, geleidelijk bezit van je. Het peuzelt je als het ware op zodat je na afloop slechts mompe­lend getuigenis kunt afleggen over al die wonderlijke zaken die je hebt meegemaakt.
Dit verhaal is een poging om iets van al die belevenissen en indruk­ken, van de sfeer van China, over te dragen. Of ik daarin geslaagd ben? Tsja, ach, iedereen beleeft dit soort reizen nu eenmaal op z’n eigen manier. Mis­schien dat de andere reisgeno­ten het wel heel anders hebben ervaren.
En als het je allemaal wat onwaarschijnlijk lijkt nou, wat let je om er volgend jaar zelf naar toe te gaan? Je zult er in ieder geval een ander China aantreffen dan wij zagen. Ten eerste omdat de reis die wij maakten door de reisorganisatie zodanig gewijzigd is dat Jiuzhagou en de tocht via Sonpan van het programma geschrapt zijn. Ten tweede verandert het land in een snel tempo. En door een aantal recente natuurrampen zijn een aantal bezienswaardigheden blijvend vernield. Of er bijvoorbeeld nog iets te bezichtigen valt van de oude binnenstad van Lijiang na de aardbeving in februari 1995 is maar de vraag.
Maar wel een enerverend land. Vol verborgen wonderen waar wij voorlopig nog niet over uitgepraat zijn.

februari 1996
Erjee

SonpanInl2

Natuurlijk maakten we foto’s tijdens deze reis. Vijftien rolletjes om precies te zijn, de digitale camera was in die tijd nog niet in de handel. Een deel van de foto’s is bij de hoofdstukken afgedrukt. Het merendeel is echter in een aantal aparte hoofdstukken opgenomen.


[begin]