113. De alternatieve open dag
“Nou moet het toch niet nog gekker worden,” bulderde de rauwe stem van ome Bram door de Ingooi. “Zeven-en-een-half miljoen voor een speler die een handjevol wedstrijden aardig heeft gespeeld. Ruim zestien miljoen keiharde Nederlandse guldentjes. Zijn ze niet goed bij hun hoofd daar in de Arena?”
Het was duidelijk dat de oude bloemenkoopman wat moeite had met het directiebeleid van z’n roodwitte favorieten en na een kort hoofdgebaar van Frits beijverden Gijssie en Frans zich om wat olie op de golven te werpen. “Ga nou eerst eens even zitten, Bram” zei de ene terwijl de ander het hem door Frits toegereikte glas met Ingooipils behoedzaam op een viltje plaatste.
Maar er was meer nodig om het stormpje dat Bram had ontketend te beteugelen en de opmerking van Nico dat Bram toch ook wilde dat de boys eindelijk weer eens een keertje kampioen zouden worden maakte het alleen maar erger.
“Zeven-en-een-half miljoen en dan is ie nog geblesseerd ook. Als ze op hun twintigste tegenwoordig een bal tien meter rechtuit kunnen schoppen willen ze al naar het buitenland. Voetballen bij een van die olierussen. Het wordt hoe langer hoe gekker. Ruim vijftien miljoen betaalden ze voor die Babel, omdat ze bij Liverpool een linkspoot nodig hadden. Heb jij een goeie voorzet met links van ‘m gezien de afgelopen competitie? Allemaal opgejut door die mooie zaakwaarnemers van ze. Die vangen mooi hun procenten, elke keer als een speler verkast. Het gaat met het voetbal dezelfde kant op als met het wielrennen.”
Waarschijnlijk was hij nog lang niet uitgesproken maar de binnenkomst van Gajus maakte een einde aan z’n tirade. “Wat een eer om je hier weer eens te zien,” vertolkte Hansie onder instemmend gebrom van de andere aanwezigen de blijdschap over de entree van de oude meester die beide armen hief om ze voor deze ontvangst te danken. Om na een hoofse buiging als dank voor de stoel die door drie man gedienstig werd aangeschoven verder te gaan met een mededeling die de stemming alleen nog maar verhoogde.
“In de eerste plaats is die eer natuurlijk wederzijds, beste Hans en verder was ik van plan om hier weer wat vaker m’n gezicht te laten zien. Zoals mijn oudste zoon bij m’n verjaardag zei, ze kunnen je in de Ingooi niet missen, Pa. Vraag wat de jongens drinken willen, Frits. Ja dank je wel, Haagse. Ik heb weer voor een jaartje bijgetekend. Kostte niks want ik ben transfervrij.”
Natuurlijk ontspon zich daarna een uitgebreide discussie over de huidige voetbalcarrousel. Meneer Piet begon nog even over het begrip clubtrouw. Over de tijd waarin Pietje en Sjakie er niet over peinsden om naar een andere club te verkassen. “Dat is geweest, Piet,” sprak Gajus hem toe. “Clubtrouw bestaat niet meer. Er hoeft maar een grasspriet scheef te groeien of ze willen vertrekken.”
“Ja, maar dat kan je toch eigenlijk niet maken tegenover de supporters,” opperde Gijssie die een uurtje tevoren nog z’n seizoenkaart voor het nieuwe seizoen had laten zien. “Die mensen moeten toch ergens op kunnen rekenen. Hoe moeten die nou nog warm kunnen lopen voor hun kluppie? Dat is dan toch niet meer dan een vreemdelingenlegioen in voortdurend wisselende samenstelling?”
“Zo is het, Gijssie,” concludeerde Frits, die de bediening even aan Mehmet overliet. “Een vreemdelingenlegioen en je weet wat ze vroeger zeiden. Geen geld, geen Zwitsers. Kopen jullie dus nou maar allemaal je seizoenkaart, dan kan die ten Cate nog een paar vallende sterren voor een bedrag met veel nullen aanschaffen.”
“Veertigduizend man waren er gisteren op de open dag,” voegde Fransie aan de woorden van Frits toe. “Als die allemaal een seizoenkaart kopen ………..
Wat ie verder wilde zeggen werd hem onmogelijk gemaakt door ome Bram die zich zichtbaar had zitten opwinden bij de discussie. “Moeten wij dat allemaal dan maar pikken,” baste hij door de inmiddels aardig volgelopen Ingooi. “Hebben wij de Meer niet grootgemaakt door ons bezoek? Jij hebt toch relaties bij de Pers, Haagse. Als we nou eens een alternatieve open dag organiseren. In de Ingooi waarbij we protesteren tegen al die lui die bezig zijn om ons voetbal af te breken. Want dat is wat er gebeurt. Alles wat er in honderd jaar is opgebouwd wordt in sneltempo door die lui met Eurotekentjes in hun ogen kapot gemaakt. Gajus, als jij nou eens een mooie slogan bedenkt om de liefhebbers van het spelletje wakker te schudden.”
De stilte die viel na z’n oproep duurde tenminste 1 minuut en ook daarna kwam het gesprek maar moeizaam weer op gang. Tsjonge, jonge, een alternatieve open dag. Maar wat dacht Bram daarmee te bereiken en was Frits niet bang dat het problemen in de Ingooi zou geven.
Alleen Gajus zat met glimmertjes in z’n ogen de gebeurtenissen gade te slaan en beloofde Bram dat hij over diens verzoek zou nadenken.
Een alternatieve open dag. Of het er van komt? Frits deed in ieder geval niet enthousiast. Mompelde wat over plannetjes om van de Ingooi een jazzcafé te maken met elke vrijdag een liveoptreden van veelbelovende groepen.
Ja, de zomer is bijna voorbij, het wordt weer tijd voor wat actie, zei meneer Piet en daarmee vatte hij de situatie aardig samen. En het verleidde Gajus tot een twee rondje voor de jongens zoals hij ze noemde. Omdat ik jullie niet kan missen, sprak hij ze proostend toe en zo is het natuurlijk altijd geweest. De mens kan niet zonder vrienden en vriendinnen.
Gajus