19 feb 2006

Vrijdag 2 december. Het is de bedoeling om vandaag nog een kerk te bezoeken maar onze reisinformaties zijn daar niet duidelijk over. Gaan we nou naar de Nectlab cave of Yemrehannakristoskerk?
En hoe laat vliegen we eigenlijk naar Addis?

Gisteren heb ik m’n eerste hardloper gezien. Ja ja, wel degelijk, een knaap van een jaar of twintig die aan het trainen was. Kilometers maken op een gewone weg. Nee, het was geen wandelaar met haast. Die zie je hier bij honderden, wat zeg ik, duizenden. Dat viel me de tweede dag dat we in dit land waren al op. Het voornaamste vervoermiddel is de benenwagen.
Maar die eenzame hardloper heeft me toch nieuwsgierig gemaakt en ik heb mijn oor dus te luisteren gelegd bij mensen die daar iets van kunnen weten. Uit betrouwbare bron vernam ik gisteravond het volgende van een Nederlander die al twintig jaar ontwikkelingswerk doet in Ethiopië en daarbij ondermeer gesteund wordt door het Julianafonds. Hij was hier een aantal dagen om plannen uit te werken met de lokale organisatie en deed een enthousiast verhaal over de opvang van oudere mensen, vrouwenemancipatie, aanpak van gezondheidsproblemen en de opvang van jongeren. Dat laatste deden ze ondermeer met het trainen van hardloop-groepjes en het organiseren van wedstrijdjes voor de jeugd.
Een gedreven man die in z’n verhalen echter de indruk wekte dat de problemen in dit stadje op een haartje na opgelost waren. Het stukje dagelijkse realiteit dat ik gezien heb, kwam daar niet helemaal mee overeen.

Daarom heb ik ook nog maar eens nagevraagd bij onze gids Tesfaye en die vertelde me dat de mannen die in Europa vaak successen boeken, voornamelijk afkomstig zijn uit het hoogland noordelijk van de hoofdstad. Maar goed, het een hoeft het ander natuurlijk niet tegen te spreken.

Terug naar de dag van vandaag. Heerlijk geslapen vannacht en we pakken de tassen weer in omdat we vanmiddag naar Addis zullen vliegen. ’s Ochtends brengen we een bezoek aan een interessante kerk “waarna u  uw weg vervolgt naar het vliegveld.” Dat wil zeggen, dat dacht ik gisteren omdat het zo in onze Nederlandse reisbeschrijving staat maar dat gaat niet door. Te ver, vertelde Tesfaye ’s avonds, maar er is een mooi alternatief in de buurt. Dan kunnen we hier ’s middags nog lunchen en rijden daarna met de bagage naar het vliegveld.

De rit naar de Nectlab Cave is inderdaad niet lang. Een kwartiertje met de bus buiten de stad waarna je het laatste stuk moet lopen omdat er alleen maar een voetpad is. De grotkerk wijkt inderdaad af van de exemplaren in de stad. Gebouwd onder een overhangende rots doet het me een beetje denken aan soortgelijke schuilplaatsen in de Dordogne. Op onze sokken gaan we naar binnen, de vloer is gedeeltelijk bedekt met gras en voor een deel met oude stukken tapijt. Ik krijg gelijk jeuk omdat in de beschrijvingen van dit soort kerken altijd wordt gewaarschuwd voor vlooien.

’t Is echter te donker om ze te zien springen en daarom concentreer ik me maar op de schilderingen die ook hier aanwezig zijn. Ook hier bijbelse voorstellingen met St. George en de draak en nog veel meer.
In een van de vertrekken druppelt water uit het plafond dat wordt opgevangen in een door de natuur gevormd bekken. Uiteraard is het geen gewoon water. “Holy water” verklaart de gids en als je daarvan drinkt op zeven achtereenvolgende ochtenden, op je nuchtere maag, is dat goed tegen vele kwalen.
Als we na dit bezoek weer teruglopen naar de bus zitten er buiten al verkoopsters klaar met allerlei religieuze zaken. Ik koop een klein kruisje als kenmerkend symbool van dit land en geef het een passend plaatsje op mijn pet, naast de herinneringen aan Kenia, Peru, Bolivia en al die andere landen die we bezocht hebben.

Omdat er niets anders op het programma staat rijden we maar weer naar het hotel. Lalibela ademt vooral rust uit. Voetballende jongens op het stoffige plein bij de school zijn de enige activiteit die ik bespeur.
Het is nog te vroeg om te eten en we gaan naar onze kamer om daar nog een tijdje te zitten en de tassen verder in te pakken. Als we daar klaar mee zijn besluit ik om ze alvast naar de receptie te brengen. Een voor een want de dingen zijn aardig zwaar. Alles lijkt vandaag te verlopen zoals gepland tot ik onderweg een van de deelnemers uit onze groep tegenkom die me vertelt dat ik ‘m wel weer mee kan nemen omdat het vliegen niet door gaat.
“Gaat het vliegen niet door?” Nee dus, hij had het ook net gehoord. Daar wil ik toch het fijne van weten. Bij de receptie tref ik dan Wolter –hij treedt al vanaf het vertrek uit Addis als aanspreekpunt op voor onze groep- die net aan een paar andere deelnemers vertelt, dat we inderdaad niet zullen vliegen vanmiddag. De vlucht is gecancelled. Wat er precies gaat gebeuren is nog niet duidelijk.
De rest van het verhaal horen we later, tijdens de lunch. Onze vlucht gaat niet door als gevolg van de St. Maryfeesten. De maatschappij heeft het vliegtuig ingezet als charter om feestvierders vanuit Aksum te vervoeren.
Jamaar ….? Er valt echter weinig te jamaren. Ethiopiën Airlines heeft de vlucht gewoon geschrapt. Waarschijnlijk vliegen we nu morgenochtend naar Addis en gaan we in de loop van de middag naar een ander hotel. Een beter hotel maar het definitieve bericht daarover zal pas in de loop van de middag volgen.
Leuk is het niet maar we nemen het allemaal goed op. Er valt ook weinig te kiezen in dit geval.

Het is twee uur en in afwachting van verdere berichten heeft de helft van de groep maar een schaduwrijk plaatsje opgezocht in de voortuin van het hotel. Een beetje lezen, wat drinken, vliegen wegjagen die om je hoofd zoemen.
Geen muggen overigens. Wij hadden er ook vannacht geen last van. Een van de anderen wel. In zijn kamer waren de muggen ‘s nachts naar binnen gekomen door het raam van zijn badkamer. Bij ons was dat niet mogelijk om de eenvoudige reden dat het raam bij ons niet open ging. Niet open kon, was vastgeschilderd. Tijdens de achtervolging van zo’n zoemend exemplaar was hij toen door z’n bed gezakt dat wil zeggen, het houten onderstel had het begeven.
Ik ben benieuwd of we echt naar een beter hotel gaan. Ethiopiën Airlines heeft toegezegd dat ze daar voor zullen zorgen omdat zij de vlucht gecancelled hebben. Er schijnt een beter hotel in deze plaats te zijn. Lalibela is echter maar een kleine plaats en de Hiltons zijn in Ethiopië dun gezaaid.
Ik had eigenlijk verwacht dat dit stadje groter zou zijn op grond van de bezienswaardigheden en de rol in vroeger eeuwen, maar dat is niet het geval.
Op de achtergrond vent inmiddels een Islamitische broeder al een half uur z’n boodschap uit. Hinderlijk? Ik ben er in ieder geval niet blij mee. Ik overweeg even om maar wat muziek te draaien zodat ik het niet hoef te horen maar wacht daarmee omdat de Nederlandse hulpverlener uit het begin van dit verhaal net langskomt met z’n assistent. Wat er aan de hand is? Hij is er nauwelijks verbaasd over. Ja, dit is Ethiopië, hè.

Of hij dan misschien een plaatsje heeft in het huis voor gevallen vrouwen dat recent is geopend in deze plaats? Hij kan er wel om lachen maar het lijkt hem beter om de middag hier door te brengen. Laten we dan maar in de zon gaan zitten besluiten de vrouwen in het gezelschap. Dan bruinen we nog een beetje bij.
Iedereen zit een beetje lomig in z’n stoel, op vier reizigers na die een vervoermiddel hebben gecharterd om naar de kerk te rijden waar we oorspronkelijk naar toe zouden gaan. De Yemrehanna Kristoskerk schijnt de mooiste te zijn van allemaal maar ik vind het wel voldoende. Na de kerken gisteren en het exemplaar van vanochtend heb ik genoeg gezien. Voldoende schilderingen van bijbelse voorstellingen en priesters die hun eeuwenoude bijbels en relikwieën laten zien. Tegen betaling maar daar kan ik inkomen. Die mensen moeten hun geld tenslotte ergens vandaan halen.
In het hotel houden ze waarschijnlijk siësta. Zelfs de twee mannen die ik al minstens twintig keer heb zien langskomen met een soort draagbaar waarop ze puin naar een plaats buiten het hotel brengen, houden waarschijnlijk pauze. Ik heb ze namelijk al een minuut of tien niet meer gezien. Maar daar zijn ze weer. Niks te siësta, zwijgend torsen ze hun last om een minuut daarna weer terug te komen met een lege baar.
We krijgen bezoek van een van de wachters die het hotel bewaken. Tegen wie of wat weet ik niet maar hij doet in ieder geval z’n best om er indrukwekkend uit te zien. Weliswaar is z’n paarse uniform als gevolg van vele wasbeurten wat verschoten maar de bijbehorende pet met rode band verleent toch wel wat gezag. En de wandelstok die hij bij zich heeft, zal ongetwijfeld indien nodig worden ingezet als doorslaggevend argument.
Ondertussen jammert de man op de minaret onverdroten voort. Zou hij daar niets aan kunnen doen?
Een tweede bewaker komt nu ook naderbij. Zij zorgen ook voor de koffers en zetten de onze, die in de zon staan te wachten op de dingen die komen gaan, in de schaduw. Als ik me niet vergis heb ik die tweede vanochtend een overhemd gegeven. Had het meegenomen om weg te geven deze reis evenals nog wat andere kledingstukken. Hoewel het niet helemaal kleurt bij z’n uniform was ie er wel blij mee.
Lia en Jannie hebben op een gegeven moment genoeg van het wachten en besluiten om een verkenningstocht buiten het hotel te maken. We waarschuwen ze nog voor de hordes jongetjes die op ze af zullen komen maar ze zijn vastberaden.

Heb ik het al een keer over wachten gehad? Dat het niet tot m’n favoriete bezigheden behoort? Vast wel -even die vlieg een mep geven- maar als het dan toch moet dan is de huidige manier nog het minst vervelend. Alleen de vliegen hier zijn hinderlijk.
Het gejammer op de achtergrond bestrijd ik nu met een muziekje op m’n Ipod. Zouden ze hier van die ouderwetse vliegenvangers hebben? Die kocht je in m’n jeugd bij de drogist voor een paar centen. Jawel, dat waren van die kartonnen kokertjes van een centimeter of tien lang en daar trok je dan een kleverige strook van een meter uit. Ophangen dat ding en dann ging es los. Vlieg na vlieg werd aangetrokken door die kleefstrook, er zal wel iets op hebben gezeten wat ze lekker vonden, om daarna niet meer los te komen. De doodstrijd duurde soms kort maar ook wel eens lang. Hadden ze er maar niet op af moeten komen, zeiden we in tijd.
Maar ik had het over wachten. Dat het niet leuk is maar ik kan moeiteloos gevallen noemen die veel erger zijn dan het wachten op dit ogenblik.
Wachten in een autofile bijvoorbeeld. Met zo nu en dan een metertje rijden. Uren heb ik zo doorgebracht.
Wel eens zes uur in de brandende zon op de Route du Soleil doorgebracht? Dat is pas wachten. Ook een mooie, ’s nachts wachten op een verlaten vliegveld. Alles gesloten, niets te koop, en maar hangen op een harde houten bank. Nog herinner ik me de acht uur die we doorbrachten in de transferruimte van het vliegveld New Delhi? Pff, dan piep je wel anders. Dan is dit wachten bijna plezierig.

Lia en Jannie komen terug van hun wandeling. Nee, er is totaal niets te beleven in deze plaats. Lalibela is in elk opzicht het tegenovergestelde van een echte stad. Ze hebben wel een ander hotel gezien, het enige andere redelijke hotel in deze plaats volgens Lonely Planet. Betrekkelijk dichtbij, hoogstens vijf minuten wandelen. Maar het zag er uitgestorven uit, alsof het gesloten is.

De tijd loopt langzaam door en om half vier is nog steeds niet bekend wat er gaat gebeuren. Wel is de geluidsoverlast vanuit de moskee gedoofd ins’Allah. Een van de bewakers heeft wat takken uit een boom geplukt waarvan de blaadjes de eigenschap bezitten dat ze vliegen verdrijven. Je kunt er van alles mee doen, gebruiken als een waaier, als vliegenmepper of gewoon mee zwaaien. Ik maak er een soort lauwerkrans van om op m’n hoofd te zetten. Helpt het? Nou, ik geloof dat die vliegenvangers van vroeger toch beter werkten.
Ondertussen trekken de twee puinsjouwers onverstoorbaar hun baantje. Met een volle baar heen en met een lege weer terug.
Zijn er eigenlijk al vorderingen geboekt met het andere hotel? Wolter heeft nog maar eens met de vertegenwoordiger van Ethiopiën Airlines gebeld en kreeg te horen dat bijna alles geregeld was. Er moest alleen nog een bus worden gezocht om onze bagage te vervoeren. Een Bus? Maar we hebben toch al een bus? Ja nee ja, maar dat was allemaal erg ingewikkeld omdat onze bus van Four Seasons Travel was en dat was dan weer moeilijk met de onderlinge afrekening maar binnen een half uur zou het geregeld zijn. En de vlucht morgen? Dat was nog veel moeilijker, de informatie daarover kwam pas aan het eind van de middag. Of misschien vanavond. Misschien werd het wel een middagvlucht.
De groep bestelt fris en een biertje. Ik besluit om mezelf te verwennen met een dopje whisky. Milde Ierse van Paddies. Uit m’n goeie oude platvink. Licht in donkere uren.

Vier uur. “Telephone for Mr. Wolter,” komt de receptioniste melden. Ze kijkt er erg blij bij.
Het gesprek duurt niet lang en hij komt terug met een gezicht dat niet echt vrolijk staat. Z’n mededeling sluit daar naadloos op aan. “We blijven in dit hotel.”
Ik ben er niet verbaasd over, had al zoiets verwacht. Maar ik vind dat we dan wel recht hebben op betere kamers, want ik weet zeker dat die er zijn. En omdat afwachten in dit soort zaken het minste bijdraagt aan het verlangde resultaat loop ik naar de receptie om de dame en de jongeman die dat kantoortje beheren, gelijk in de figuurlijke kraag te pakken. Daar is de blijdschap dat we blijven nog duidelijk op de gezichten te lezen. Niet zo verwonderlijk want het levert inkomsten op.
Waar ze meneer mee van dienst kunnen zijn? Dat is quite simple, the key for one of your better rooms. Better than number sixty en hoewel zij nog een beetje tegensputtert pakt de jongeman al een sleutel voor me. This way sir, en zo krijgen Lia en ik een kamer die veel groter is en beter ingericht dan het hokje waarin we de afgelopen nachten hebben geslapen. Dat er betere kamers zijn had ik gisteren al gezien. De meeste hotels beschikken over kamers in verschillende klassen maar deelnemers aan reisgroepen worden meestal niet in de beste kamers gezet.
Al met al heb ik er wel vrede mee dat we hier blijven. Ik had toch al niet zoveel zin om te verkassen naar een ander hotel. Je moet dan nog maar afwachten of het echt beter is. Misschien het eten maar met een glaasje wijn zal dat vanavond ook hier wel lukken.
Of we morgen zullen vliegen wachten we nog maar even af. Addis Abeba wacht wel op ons.

“s Avonds eten we om zeven uur. Bericht dat we morgen zullen vliegen is dan al binnen, alleen de vertrektijd staat nog niet helemaal vast. Binnenkomende informatie brengt van uur tot uur nog wijzigingen.
In ieder geval vroeg op morgen, half vijf.
Half vijf? Nou ja, het moet maar, we hebben tenslotte lekker kunnen uitrusten vanmiddag.
Maar wel jammer dat we maar zo kort van onze ‘mooie’ kamer kunnen genieten.


[begin]