13. Die Ohnmächtigen verbeugen sich immer vor der Vergangenheit
Bijna dreigde de beeldende kunst er, afgezien van m’n ontdekking van een nieuwe Picasso, een beetje bekaaid af te komen tijdens ons bezoek aan Sevilla maar we hadden een bezoek aan het Centro Andaluz de Arte Contemporaneo voor de laatste volledige dag bewaard.
Dit museum voor hedendaagse kunst ligt aan de overkant van de rivier, vlak bij het terrein van de wereldtentoonstelling. Niet direct in de omgeving van ons hotel en hoewel er een stadsbus in die richting reed verwenden we onszelf met een taxi.
Ik was wel benieuwd hoe het er uit zou zien. Dit museum is namelijk ondergebracht in een vroeger klooster, het monasterio de Santa Maria de las Cuevas, dat tot 1836 werd bewoond door kartuizer monniken. Mooie plaats om keramiek te maken vond een Engelse industrieel die er in 1841 een fabriek naast zette om tegeltjes en andersoortig aardewerk te bakken. Goedkope arbeidskrachten waren er voldoende in deze streek en het bedrijf heeft tot 1980 de ovens heetgestookt.
Daarna dreigde het lot dat de meeste van dergelijke complexen treft, verpaupering en ondergang maar de wereldtentoonstelling, die naast de monniken en de tegels was gepland, bracht uitkomst. De organisatoren van deze tentoonstelling restaureerden klooster en fabriek en maakten er het centrale ontmoetingspunt van. En daarna maakte men er een museum van, een museum voor moderne kunstwerken van Andalusische kunstenaars.
Met een taxi is het een ritje van niets hoewel onze chauffeur ons eerst aan de verkeerde kant van het complex wilde afzetten. Bij de vroegere keramiekfabriek. Maar daar moesten we niet zijn. Geen punt overigens, nadat we hem op de kaart hadden aangewezen dat we aan de museumzijde moesten zijn, bracht hij ons daarheen.
Wat een rust was de eerste gedachte die bij me opkwam toen we voor het museum stonden. En wat hebben ze dat mooi aangelegd met die waterpartijen links en rechts van de entree. Vijvers bij een eerste waarneming, een betonnen vlakte waarop een laagje water van een centimeter of tien staat merkte ik bij nadere bestudering.
Eerst maar kaartjes besloten we nadat we de ingangspoort waren gepasseerd maar vraag niet hoe het kan, we hoefden weer niet te betalen. De toegang was vandaag vrij vertelde de vriendelijke meneer bij het loket maar we kregen wel een kaartje. Zal wel iets met het systeem van tellen van het aantal bezoekers te maken hebben gehad.
Ook in Spanje zijn ze van mening dat je gevoel voor kunst niet vroeg genoeg aan de jeugd kunt bijbrengen en voor ons liep een school met kindertjes van een jaar of zeven. Allemaal keurig in blauw schooluniform gekleed, een gewoonte die in veel landen gebruikelijk is, naar men zegt om een gevoel van gelijkheid onder de kinderen te bevorderen.
Wij besloten om eerst koffie te drinken in het museumrestaurant waar het druk was en verdiepten ons daar alvast in de foldertjes die we bij de ingang hadden meegenomen. Er waren speciale exposities met werk van Ant Farm, Prada Poole, Instinct and morals van Dali, Goya en Picasso en Viennese Actionisme van Brus, Muehl, Nitsch and Schwarzkogler. En verder natuurlijk de vaste collectie.
We startten onze rondgang met werk van het Viennese Actionisme.
Films, foto’s en schilderijen waarbij deze groep zich in hun aanval op onderwerpen als sex en religie uitleefde in bloederige en gewelddadige taferelen met levende modellen. Ik moet bekennen dat ik niet echt vrolijk werd van hun aanval op onze maatschappij. Toch doe ik er een aantal afbeeldingen bij waarvan een merkwaardige van het laatste avondmaal.
Drie bijna utopische projecten van de Spaanse architect Prada Poole zorgden daarna voor wat tegenwicht waarbij ook aan de kinderen van de schoolklas was gedacht.
Een logisch vervolg waren de producties van de heren van Ant Farm. Van deze groep, een stel radicale Amerikaanse architecten bestaande uit Doug Michels, Chip Lord, Curtis Schreier, Hudson Marquez en Douglas Hurr, die in de late zestiger jaren met videos, installaties, en allerlei manifestaties een meedogenloze aanval inzetten op the American way of life, werden videos vertoond waarbij vooral the Eternal Frame uit 1975 met de nagespeelde moord op Kennedy opvallend was.
Overigens was de wandeling door de zalen en gangen al een genoegen op zichzelf. Alles prachtig gerestaureerd, kleine kapelletjes met beeldengroepen waren bewaard, patio’s overspannen met linnen doeken om de felle zon en hitte in de zomer wat te temperen. Zo nu en dan kwamen we de kinderen weer tegen. Ik kwam er niet achter of ze alles te zien kregen respectievelijk of de begeleidende juffrouwen voor uitleg zorgden. Na de bijzondere exposities voerden de routepijlen ons naar een grote zaal waar foto’s, boeken, posters, kranten en schilderijen uit de Spaanse burgeroorlog geëxposeerd werden. Ik realiseerde me hoe weinig ik maar van deze oorlog wist. Uit het materiaal sprak de ongelooflijke felheid waarmee deze strijd van beide kanten gevoerd moet zijn. Nog zijn de wonden niet geheeld, wat bleek toen de regering afgelopen jaar besloot om de massagraven uit deze oorlog te openen en eerherstel te verlenen aan al de slachtoffers. Tegenwerking en verzet van bepaalde groeperingen leidden ertoe dat er maar moeizaam actie wordt ondernomen om dit in gang te zetten.
Het grafisch werk van Dali, Goya en Picasso viel me een beetje tegen. Een deel had ik al vaker gezien tijdens exposities.
Maar dat werd goed gemaakt door een aantal hedendaagse werken. En natuurlijk werd m’n oog getrokken door een geschreven tekst op een van die schilderijen. Op de vrouw met fiets stond met viltschrift “Die Ohnmächtigen verbeugen sich immer vor der Vergangenheit” geschreven. Geen mooiere taal dan Duits voor dergelijke uitspraken. Van wie hij was kwam ik op dat moment niet te weten. Misschien wel van Goethe. Of van Marx om maar eens naam te noemen. Die had tenslotte wel iets op met de Ohnmächtigen in zijn tijd. Later thuis kwam ik er via internet achter dat hij in verband moet worden gebracht met Francis M. de Picabia. Een in Spanje geboren Frans schilder die naam maakte door zich achtereenvolgens aan te sluiten bij de avant-garde, het kubisme, dadaïsme en het surrealisme. En dan vergeet ik nog wel een paar ismes. Het schilderij in Sevilla was niet van hem maar waarschijnlijk van een van z’n vele navolgers.
Maar in ieder geval een prachtig museum en tevreden liepen we na afloop van ons bezoek richting uitgang. De stad wachtte voor een laatste rondje.