17. Poetsen en polijsten
Donderdag, 21 december. Van Hue naar Hoi An. We rijden met een busje langs de kust in zuidelijke richting, passeren Dah Nang en bezoeken onderweg een werkplaats waar ze en gros marmeren beelden vervaardigen. Tegen vieren arriveren we op onze plaats van bestemming, het life heritage resort in Hoi An.
Met een busje waar wel acht personen in passen, verlaten we om een uur of tien Hue. Uurtje of vijf zes rijden geeft ons reisoverzicht aan. Met een chauffeur die z’n voertuig volledig in de hand heeft maar jammer genoeg over een engelse woordenschat beschikt die beperkt blijft tot een woord of tien. Geen uitleg dus over wat er onderweg te zien is.
De weg volgt de kustlijn, met mooie vergezichten waar we het eerste deel, van de rit weinig van zien omdat het regent. Nou ja, het zij zo. Dan maar een paar natte plaatjes maken.
Na een paar uur rijden en een paar korte fotostops pauzeren we bij een soort strandhotel. Onze chauffeur gaat wat eten en een vriendelijke meneer komt vragen of wij ook plannen in die richting hebben. Wij hoeven nog niet zo nodig, hebben uitgebreid ontbeten en wandelen een stukje langs het strand. Een kop koffie? Nou vooruit, om wakker te blijven. Mooi hotel overigens, met een zee die flink tekeer gaat.Verder rijdend passeren we na een lange klim de Hai Van pas en hier breekt de zon door. Zo nu en dan is er een stuk kust te zien met helgeel zandstrand. Dat wordt nog wat in de toekomst. Dan is het adieu eindeloze rijstvelden. Niet dat die er nu zijn dat wil zeggen, ze zijn er wel maar staan grotendeels onder water. Die worden pas volgende maand omgeploegd en ingezaaid.
Dah Nang naderen we tegen tweeën. Dit is een flinke havenstad, qua grootte de vierde stad van Vietnam. Tijdens de oorlog was deze plaats de belangrijkste aanvoerplaats van het Amerikaanse leger. Tevens was er een grote vliegbasis aangelegd waar de vluchten vandaan vertrokken die ondermeer de Ho Chi Minroute moesten bombarderen.
Wij rijden langs een boulevard. Overal verrijst nieuwbouw, hoog en laag, flats en villa’s, bedrijven en schuren, alles kriskras door elkaar neergezet.
Een kilometer verderop is een gigantische brug in aanbouw.
Boeiend om te zien hoe een stad zich in een razendsnel tempo ontwikkelt.
Maar zo langzamerhand willen we wel eens wat eten en we doen een poging om dat uit te leggen aan de chauffeur.
Niet met lange zinnen maar met gebaren en een paar woorden. Restaurant, eat.
Yes, is z’n antwoord en vol verwachting rijden we verder. Waar zal hij ons brengen. Deze stad staat bekend om een plaatselijk gerecht met de naam Mi Quang, een soort bamisoep.
“Mi Quang?” vraagt Wil daarom nog maar eens voor de zekerheid.
“Yes, Mi Quang,” zegt de chauffeur en we rijden verder de stad in. Linksaf, rechtsaf, een stuk rechtdoor tot we in een buitenwijk stoppen bij een plaatselijk eethuis met de naam Mi Quang. Een echt Vietnamees eethuis waar je uitsluitend dit gerecht kunt bestellen. Druk bezocht door de plaatselijke bevolking die daar de hele dag door even binnen wipt om gauw een kommetje soep naar binnen te werken.
Lekker? Zeker, met stukjes vis, garnaaltjes, groente, mie. Eet je met eetstokjes en het laatste restje vocht slurp je naar binnen.
Onze chauffeur is verdwenen. Wacht buiten waarschijnlijk geduldig tot we klaar zijn met eten. Ik zou best willen weten wat hij van ons denkt. Misschien wel dat we maar een merkwaardig stel toeristen zijn. Bulken in zijn ogen van het geld maar gaan Mi Quang eten terwijl ze in dat strandrestaurant de lekkerste dingen hadden kunnen bestellen.
Nou ja, straks moest ie nog een half uurtje met ons langs die beelden, en daarna naar Hoi An. Was ie nog lekker vroeg thuis vanavond.
Beelden? Welke beelden? Marmeren beelden, lieve lezers. Statues.
Een paar kilometer voorbij Dah Nang liggen namelijk grote marmergroeven en daar is een hele industrie van tientallen ateliers gevestigd. Ze vervaardigen er vazen, potten, leeuwen, tafels, adelaars, stoelen. Je kunt het zo gek niet bedenken. Alles van marmer met afmetingen van vijf centimeter tot wel twee meter. Met pneumatisch gereedschap gaan ze het blote marmer te lijf om eerst de ruwe vorm aan te brengen. Daarna wordt met fijner gereedschap de definitieve vorm aangebracht. Vrouwen en meisjes leggen met water en watervast schuurpapier de laatste hand aan elk werk en poetsen en polijsten tot het glimt in de zon.
Het is natuurlijk de bedoeling dat we in de bijbehorende shops iets kopen. We ship your statue all over the world staat op een groot bord. Ja ja, maar ik wil helemaal geen beeld, ook geen kleintje.
Naast me zijn twee vrouwen een metershoge leeuw aan het poetsen. Zouden ze hier ook last van hun armen krijgen, polijstarmen? Een soort muisarm voor marmerpoetsers?
Geroutineerd gaan de gehandschoende handen heen en weer, uur na uur, day after day. Wel een werkje waar je wat bij kunt praten. Hij glimt al aardig, de koning der natuur maar kennelijk nog niet voldoende. Een van de dames pakt een beetje water en een nieuw stuk polijstpapier, de andere praat met een collega die langs komt. Ze zeggen iets tegen de derde waarna ze met z’n drieën in lachen uitbarsten. Waar zouden ze het over hebben? Niet over die stomme leeuw uiteraard, of over het nieuwe Vietnamese kabinet. Nee, ik denk dat het over de vrije dagen met de Kerst gaat of het kerstdiner dat ze moeten klaar maken. Of het gaat over de nukken van hun echtgenoot en het schoolrapport van de kinderen. Tien voor half vier, nog anderhalf uur, dan zit het er voor ze op. Gaan ze snel naar huis, achter op de brommer van hun man die bij de houwerij werkt. Onderweg nog even langs de markt om groenten en vlees mee te nemen. Lekker geschuurd vraagt de echtgenoot dan als ze thuis het eten klaarmaakt. Dat was mooi tegengevallen vandaag. Die nieuwe opzichter was een eerste klas etterbuil. Ze was al dagen met mevrouw Thy bezig om die leeuw te poetsen, ontdekt ie elke keer weer opnieuw een plekje dat niet genoeg glimt naar meneer z’n zin. Vanochtend nota bene onder de staart van dat rot beest. Maar ze hebben hem wel door, hij wil natuurlijk een wit voetje halen bij de baas.
Haar echtgenoot blijkt het vervolgens ook niet mee te hebben gezeten. Had een Boeddha verknald door een breuklijn in het materiaal. Waarom ie dan niet een andere snijlijn had genomen had de voorman gevraagd.
Een andere snijlijn, alsof hij die bepaalde. Dat had de afdeling zagerij moeten doen, die bepaalden hoe er gesneden werd. Het zat hem trouwens niet alleen in de snijlijn, de kwaliteit van het marmer werd er ook niet beter op. Dat kwam tegenwoordig uit Hanoi en daar deden ze maar wat. Veel verontreinigingen en dat zie je terug in het resultaat.
Hij had ook horen vertellen dat z’n baan misschien op de tocht stond omdat er plannen waren om met kopieermachines te gaan werken. En slurpend had hij wat van de Mi Quang geproefd die z’n vrouw aan het bereiden was.
Wij moeten nog een half uurtje rijden voor we in Hoi An arriveren. In een prachtig resort. Met een leuke ontvangst waarna we naar onze kamers worden begeleid. De onze liggen gelijkvloers en benaderen de perfectie. Met ruime afmetingen en het gezicht op een fraai aangelegd zwembad. Aan de voorkant hebben we de beschikking over een ruim balkon met twee zit/ligbanken. Waar we ons onmiddellijk op installeren met een lekker flesje rood en wat knabbeltjes. This is life, man, fluister ik mezelf in. Life heritage.
’s Avonds eten we bij een restaurant aan de boulevard. L’Amie bezit een op franse (nou ja) leest geschoeide keuken. Veel te kiezen is er niet, je moet het doen met een dagelijks wisselend vast menu maar volgens het meisje dat ons bedient biedt dat naast vlees en vis ook voldoende lekkers voor degenen die de voorkeur geven aan een vegetarische maaltijd. Neem maar drie porties fluistert ze ons vervolgens in. Daar hebben jullie met z’n vieren meer dan genoeg aan.
Het blijkt te kloppen en is erg lekker. Alleen erg rommelig op tafel omdat die vrij klein is en het aantal schalen en bakjes groot.
Geniet er maar van had zoon Hans ons met een SMS gemaild. En dat doen we dus.