24. De bevrijding.
Is dit alles?
Bijna bij het einde van m’n verhaal over de oorlog gearriveerd kan ik na hoofdstuk 23 de verleiding niet weerstaan om terug te bladeren in de voorgaande hoofdstukken. Ik zie de Foto’s met tekst, tientallen pagina’s met nog veel meer tekst maar toch dringt zich de vraag bij me op of dit nou alles is wat ik me van die vijf jaar kan herinneren. Is dit nou echt alles?
Een dag later realiseer ik me dat het de geschiedenis van de familie globaal gezien redelijk weergeeft maar dat dat er nog veel details van gebeurtenissen ontbreken. Ik ben nog lang niet klaar, dit boek moet gewoon verder. En er moet ook tekst komen over de bevrijding en de periode daarna. Als ik van mening ben dat er meer te vertellen is moet ik dat gewoon doen.
Ik neem als voorbeeld de radio. Hoe zat het daar mee in 1944? En met de televisie? Verschenen er nog kranten? Is de situatie van toen te vergelijken met die van nu? Met onze middelen voor massacommunicatie. Radio, televisie, computer, smartphoone. Met de hele dag nieuws en muziek, nog meer nieuws en nog meer muziek. Over vijf, zes, tien kanalen. Waarmee je op de eerste rang zit bij elke gebeurtenis die plaats vindt op onze schijnbaar steeds kleiner wordende wereld.
Nieuwsvoorziening
Was er nog een vorm van nieuwsvoorziening in die laatste maanden van de oorlog? Een vraag die zowel met ja als met nee beantwoord kan worden. Ik weet dat er nog steeds kranten uitkwamen, zij het op miniformaat. Maar het bezit van een radio was in ieder geval al drie of vier jaar door de bezetter verboden en TV bestond nog niet. Over de draadomroep, een fenomeen uit die tijd dat al jaren geleden werd opgeheven, twijfel ik. Als die nog werkte kon je daar in ieder geval uitsluitend de door de Duitsers aangestuurde zenders Hilversum 1 en 2 op beluisteren.
Maar er waren nog meer nieuwsbronnen. Geregeld werden door de illegaliteit krantjes met het laatste nieuws verspreid. Verder waren er ook nog mensen die in het geheim naar de Engelse zenders en Radio Oranje luisterden op een verborgen radio. Op die wijze drong het nieuws uiteindelijk wel tot alle hoeken door.
Thuis waren we aardig op de hoogte van de voortgang van de strijd tegen de Duitsers. Om het overzicht niet kwijt te raken had m’n oudste broer een grote landkaart aan een muur in de hal opgehangen. Daarop hield hij met vlaggetjes en gekleurd lint de situatie aan de diverse oorlogsfronten bij.
Of dat nou alles was schreef ik in de aanhef van dit hoofdstuk. Nee natuurlijk was dat niet alles. Wat bijvoorbeeld nauwelijks voorkomt in dit verhaal en ook niet gemakkelijk onder woorden valt te brengen was de onzekerheid over de afloop van de oorlog. Dat kwam niet in het minst door de altijd aanwezige geruchten. De plotselinge berichten dat het bijna afgelopen was. Of dat het nog jaren ging duren en alle variaties tussen die twee.
En in het dagelijks leven van die tijd duurde en duurde die oorlog maar voort en knaagde steeds weer andere stukjes van het moreel af. Dat werd nog eens versterkt door de geleidelijk slechter wordende levensomstandigheden.
Ook zoiets was de vrees om opgepakt te worden bij een razzia. Links en rechts werden dan mannen opgepakt die in Duitsland moesten werken of er werden wat mensen opgepakt als represaillemaatregel tegen acties van de illegaliteit.
Ik kan me nog goed herinneren dat m’n broer in de Scheldestraat een vluchtplaats had gemaakt tussen de vloer en het plafond van de etage beneden ons. In wat oudere huizen, van voor 1940 bedoel ik, bestond die mogelijkheid omdat er een open ruimte van zo’n 30 à 40cm tussen zat. Via een luik in de vloer, dat verborgen zat onder het vloerkleed, kon hij op die manier verdwijnen als dat nodig mocht zijn.
Eén keer heeft het er echt naar uitgezien dat deze vluchtplaats echt gebruikt moest worden. Een groep Duitse soldaten arriveerde in overvalwagens met veel lawaai en geweerschoten in de Scheldestraat. De wagens stopten in het midden van de straat en een aantal soldaten maakte aanstalten om bij een paar woningen naar binnen te gaan. Maar zo ver kwam het niet want na een commando stapten ze allemaal weer in en vertrokken nadat ze nog een paar schoten in de lucht hadden gelost.Zo liep deze gebeurtenis met een sisser af.
De laatste loodjes
In april werd duidelijk dat de bevrijding een kwestie van weken werd. De Russen stonden voor Berlijn en de Amerikanen en Engelsen trokken in snel tempo door Duitsland zonder veel tegenstand te ontmoeten. Ook niet van de bevolking daar. De voortdurende bombardementen op de grote Duitse steden hadden het moreel van de burgers dusdanig aangetast dat het merendeel apathisch het einde van de oorlog afwachtte.
Bij het Westerscheldeplein hadden Duitse soldaten nog een mitrailleurpost ingericht en schuttersputten gegraven. Alsof er op deze plaats nog serieuze gevechten werden verwacht maar daar geloofde niemand in.
Bevrijd
En toen was daar dan toch nog plotseling het nieuws dat de oorlog afgelopen was.
Na een aantal valse meldingen eind april verspreidde het bericht zich razendsnel in de avond van 4 mei.
Overigens hoorde ik het pas de ochtend daarna omdat ik al in bed lag en sliep. Die eerste bevrijdingsdag op zaterdag 5 mei liet zich overigens niet van z’n beste zijde zien. Het was somber weer, geen zon, en er was ook niets te merken van een feestelijke stemming. Ik denk omdat er nog onvoldoende zekerheid was of het allemaal wel echt waar was.
ik ben om een uur of elf naar de stad gelopen. Achteraf kan ik me daar nog over verbazen. Een mager jochie van twaalf jaar dat uit nieuwsgierigheid naar het centrum liep, trams reden er niet. Onderweg kwam ik maar weinig uitingen van een feestelijke stemming tegen. Hier en daar een aarzelende rood-wit-blauwe vlag, mannen van de BS (Binnenlandse strijdkrachten), die met gewichtige gezichten rondliepen of rondreden. Bij het Weteringplantsoen waar een paar maanden eerder een groep mannen als represaille was gefusilleerd, was het wat drukker en hadden de mensen bloemen neergelegd.
Omdat er in de richting van de Munt ook geen activiteiten te bespeuren waren was ik weer terug gewandeld.naar huis.
Zo was iedereen in gespannen afwachting van de komst van de bevrijders.
Wachten op de bevrijders
“Wanneer komen ze nou?”
“Ze zeggen morgen maar ik moet het eerst nog zien.”
“ Ik hoorde dat het Canadezen zijn.”
“Canadezen? Hebben die dan ook meegevochten?”
En zo steeg de spanning.
Morgen komen ze!
De Canadezen komen eraan.
Pas toen de Canadezen een paar dagen later, op 8 mei, binnenkwamen barstte het feest los. Ik weet niet goed hoe ik zoiets geweldigs moet beschrijven. De blijdschap, ontroering en vreugde bij iedereen.
De dag begon met een strakblauwe lucht. En zon natuurlijk die voor een lekkere temperatuur zorgde. ik was vroeg opgestaan om niets te hoeven missen en was om een uur of half negen naar het kruispunt van de Scheldestraat met de Churchilllaan gelopen. Daar stond het al vol mensen en er heerste een sfeer van opgewonden verwachting om de dingen die te gebeuren stonden.
Ik weet niet meer laat het was toen de eerste bevrijders eraan kwamen in een afgeladen jeep. Onder gejuich van iedereen reden ze langzaam voorbij richting Apollohal. Het was het begin van een eindeloze stroom rijdend materiaal. Vrachtwagens, jeeps, rupscarriers, tanks, motorfietsen die uit de richting Duivendrecht kwamen, over de Berlagebrug, de Amstellaan en de Noorder Amstellaan en daarna verder de stad in. Het begon denk ik ’s ochtends om een uur of tien en de grandioze intocht duurde verder de hele dag. Alle straten en pleinen waarlangs ze binnenkwamen, waren omzoomd met hagen van juichende Amsterdammers, die probeerden om een stukje mee te rijden op één van de voertuigen. Op een gegeven moment liep een vrouw het middenplantsoen op en plukte drie of vier bloemen van de bloeiende rhododendrons. Ze gaf ze aan de chauffeurs van een paar passerende jeeps waarvan er een gelijk ruimte voor haar maakte om mee te rijden. Haar voorbeeld werd door andere mensen gevolgd en in een paar minuten waren de net bloeiende rhododendrons op de Noorder Amstellaan kaalgeplukt.
al met al was de intocht een gebeurtenis die in een woord onvergetelijk was. Samen met een groep andere jongens ben ik ’s middags tot Duivendrecht gelopen om ook een keertje mee te kunnen rijden. Wat een dag! Met al die honderdduizenden enthousiaste mensen, die niet moe werden om de bevrijders toe te juichen.
En ook de dag daarna ging dat nog door.
We waren bevrijd. Nu zou alles beter worden.
Beter worden
Die verbetering bleek in de jaren daarna veel meer voeten in aarde te hebben dan iedereen had gehoopt. Er was zoveel vernield, er moest zoveel weer opgebouwd worden.
Het heeft uiteindelijk vijf jaar geduurd voor het welvaartsniveau van voor de oorlog weer was bereikt.