85. Beetje verwilderst
“Dus jij bedoelt dat het een opzetje van Bos was en dat hij daarmee hoopte op de val van het kabinet en nieuwe verkiezingen,” zei Nico peinzend terwijl hij met een half oog het kamerdebat op de TV probeerde te volgen.
“Precies,” gaf Fransie, die zich ooit in de politicologie had bekwaamd, te kennen. “En die direct door de bevolking gekozen burgemeester was een prachtige aanleiding want daar zagen ze sowieso niets in.”
Anders een rustige dag in de Ingooi mocht je op deze dinsdag bijna van een volle bak spreken en ook de leden van de vaste supporterskern hadden zichzelf een vrije derde paasdag gegund. Uiteraard was er met bewondering gesproken over de wonderlijke wegen die Bassie bewandelde en de voorlopige slotconclusie was dat sint Marco ook in dit geval tot de buitencategorie gerekend kon worden.
De verwachtingen voor woensdag tegen Armenie waren daarom positief maar net nadat Frits had toegezegd dat hij voor een superbreedbeeld zou zorgen had de binnenkomst van haagse Karel voor een verandering van onderwerp gezorgd.
“Allemachtig, haagse, wat heb jij met je haar gedaan?” had ome Bram als eerste de verbazing van de aanwezigen vertolkt. En er was genoeg aanleiding voor deze vraag want de coiffure van de vertegenwoordiger uit de Hofstad was inderdaad ingrijpend veranderd, van stijl bruinrood in helblond gekruld.
Nadat het gelach wat was verstomd en een rondje van Hansie van Vissermans textiel verder commentaar onmogelijk maakte omdat drinken en praten nou eenmaal niet gecombineerd uitgevoerd kunnen worden had haagse Karel het woord genomen. Met ingestudeerde gebaren die Fransie tot een gefluisterd ‘net Balkenende’ verleidden, kreeg de vaste supporterskern achtereenvolgens te horen dat de politiek al jaren op zijn warme medewerking kon rekenen, dat hij een belangrijke rol had gespeeld bij de oprichting van de Fortuinpartij maar dat de beloning in de vorm van het kamerlidmaatschap van die partij hem destijds door een stel Rotterdamse linkmiegels door de neus was geboord, dat hij daarna een aantal jaren in de luwte had geopereerd maar dat hij er nu weer helemaal klaar voor was.
“Voor jullie staat een gangmaker van een nieuwe partij, een partij die ervoor zal zorgen dat alles anders wordt. De man voor wie al een plaatsje op de verkiezingslijst is gereserveerd. Mijne heren, voor u staat een vertegenwoordiger van de lijst Wilders.”
Verbijsterd hadden ze hem aangestaard en het was Gijssie die het eerst weer bij z’n positieven kwam. “De lijst Wilders? Heb jij je daarom zo’n hoofd met haar aangemeten?”
Maar zo gemakkelijk sloeg je Haagse Karel niet uit het veld en omdat het aftreden van de Graaf ook in de Ingooi niet onopgemerkt was gebleven ontstond er een pittige gedachtewisseling over de vaderlandse politiek. Vooral de opmerking van een D66-minister waarmee een gerenommeerd eerste kamerlid met “eens een rat altijd een rat” in de hoek werd gezet leidde tot een langdurige discussie omdat de aanwezigen het niet over de juiste betekenis eens konden worden. Ome Bram was namelijk van mening dat hiermee bedoeld werd dat de aangesprokene kennelijk al eerder een rol als rat had gespeeld en had dan wel graag willen weten welk voorval daar aanleiding toe had gegeven. Ze kwamen er niet uit evenmin als uit de schertsend bedoelde opmerking van Fransie dat Gajus het burgemeesterschap van de Gemeente waarin hij woonde, gevoegelijk bij het op te halen huisvuil kon zetten.
“Geloof me nou, oudste. Die grote partijen houden de keuze van een burgemeester liever voor zichzelf. Dat zie je toch aan de peevandeaa. Die willen de burgemeester laten kiezen door de gemeenteraad en jij denkt toch niet dat die zitten te wachten op een buitenstaander. Laat me niet lachen, heer. Het is nog een wonder dat we de Tweede Kamer rechtstreeks mogen kiezen. En wie weet mag je daarvoor over een paar weken wel aan de bak.”
Maar dat daar weinig kans op bestond daarover waren ze het allemaal snel eens. Als er iets was waar het zittende regiem op zat te wachten waren het wel verkiezingen.
“Voorlopig geen kamerpluche voor jou, Karel,” had Gajus de discussie afgesloten en eensgezind zetten ze zich daarna aan de grote schaal met kebab die grinnikend door Mehmet op tafel werd gezet.
“Lekker stukkie vlees mannen, laat het niet koud worden en laat die politiek nou maar even voor wat het is. Dat is vooral kijke kijke niet kope, prate prate niet kiezen.”
En eigenlijk waren ze het daar allemaal wel over eens. Praten en discussiëren was een ding maar kiezen was heel wat anders. Helemaal in een tijd waarin veel mensen een beetje verwilderst waren, zoals Gajus zei.
Een uitdrukking die nog vele keren terugkwam die avond. En zelfs Karel kon er op een gegeven moment wel een beetje om lachen.
Een beetje verwilderd(st)
erJeetje