Het grote gebaar
Luisteren jullie ook graag naar radio 4?
Ah joh, heerlijk. Doe ik al jaren. Kan het je echt aanraden. Bijvoorbeeld ’s ochtends, als je naar je werk rijdt.
Je stoffelijk lichaam is dan al volledig ontwaakt. De geest suddert daarentegen nog op een laag pitje maar gelukkig hebben ze dat van binnen zo georganiseerd dat je hartpomp, ademhaling, bewegingen om de motor van je auto te starten, enz. automatisch vanuit de hersenstam worden aangestuurd.
Ergens uit je vage onderbewustzijn komt dan na een paar minuten rijden een signaal dat je hand automatisch naar de radio stuurt om deze op de vier af te stemmen.
En dan volgt die heerlijke fase van langzaam geestelijk ontwaken waarbij de vier borg staat voor de begeleiding met een toepasselijk stukje muziek, gezang, koor of noem maar op.
Vanochtend bijvoorbeeld. Druilerig weer, somberheid alom. “Echt iets voor Sibelius”, dacht ik nog maar het was nog beter. Grieg. Z’n pianoconcert in A‑mineur.
Heerlijk! Je weet toch hoe dat begint, hè?
Pom, pom pom pom, poh da pom, poh da pom, poh da pom, poh da pom …
Pom, pom, poh doh pom,
Pom, poh doh poh pom Enz.
Zo piano te kunnen spelen. Pffff.
Dat bedoel ik met het grote gebaar. Dat stuk van Grieg speel je met grote gebaren. Pom, pom, poh doh, pom …..
Met schilderen heb je ook zoiets. Als je dan achter je ezel staat en ….
Heb ik jullie eigenlijk wel eens iets verteld over de schilderlessen die ik ooit in Frankrijk heb gevolgd?
Ja, nee? Nou, vertel ik het nog een keertje voor de nieuwe lezers.
Het was geloof ik in 1993 en mevrouw Erjeetje en ik hadden daar twee weken les van Leo Musch op Beauregard.
Ah, fantastisch. Probeer even om je de locatie in te denken. Een verbouwde voormalige boerderij annex zijdespinnerij in de Cevennes. De streek droog, hier en daar een dorp, sommige wat groter met pleintje, platanen, terrasjes. Lage bergen afgewisseld met vlakke stukken. Diepe rivierdalen.
Het weer prachtig. Je leeft dus buiten. Alles gebeurt in de open lucht, eten, rusten, kletsen met de anderen, je wijntje drinken, nou ja alles behalve slapen.
Eén van de eerste dagen gebeurde het dat we aan een onderwerp werkten dat Leo, die ik verder voor het gemak maar de meester noem, ons had opgegeven.
Ik had het helemaal die dag, dacht ik.
De kunst vibreerde gewoon in m’n vingers en met grote gebaren (daar heb je het weer) schilderde ik de achtergrond van mijn studie.
Tot plotseling de meester weer eens even kwam kijken hoe het met onze vorderingen ging en me op z’n heerlijke laconieke wijze vroeg of ik soms de buitenboel aan het doen was.
“Ikke .. schilder m’n achtergrond”, gaf ik wat verbaasd te kennen.
“Ja”, zei Leo. “Dat zie ik ook wel maar die hallelujahstijl waarmee je schildert daar moeten we nodig wat aan doen”.
En dus kregen we dezelfde middag meteen een paar uur onderricht in penseelvoering, werken met het mes en nog veel meer moois.
We hebben er later tijdens de cursus nog veel plezier over gehad. Over die hallelujahstijl.
Maar dat “grote gebaar”, ja, dat is het toch wel hoor. Als je dat bezit, al is het maar een enkele keer, nou dan komt er geheid wat moois uit je handen.
Pom, pom, poh doh, pom, …..