11. Zondag in Triana

Net zoals Amsterdam ooit werd uitgebreid met ‘de Overkant van het IJ’ en Rotterdam met de wijk ‘Zuid’ sloeg Sevilla z’n vleugels uit naar de overzijde van de Guadalquivirrivier. De wijk Triana was daarvan het resultaat. Een stadswijk boordevol historie, oud en beroemd door de tegel- en aardewerkbakkers, die daar al eeuwen gevestigd zijn.

Maar er is nog veel meer, flamencoscholen, een markt, een aantal mooie kerken, een jaarmarkt die over de hele wereld bekend is en als je in Sevilla bent mag je deze wijk die genoemd is naar de Romeinse keizer Trajanus, niet missen. Tijdens onze rondrit een paar dagen eerder hadden we er al een voorproefje van gehad en de eerste Pinksterdag leek ons na het rondje kunstmarkt een geschikt tijdstip voor een uitgebreid bezoek. (meer…)

12. Jerez de la Frontera

Nederlanders en wijn, dat was door de eeuwen heen nooit zo’n geslaagde combinatie. Wij waren meer een volk van bier en brandewijn (met suiker voor de dames) waarvan het gebruik in de tweede helft van de negentiende eeuw zelfs volledig uit de hand liep. De sociale gevolgen waren groot en verenigingen van geheelonthouders probeerden met acties onder de naam “Oh vader, niet meer” het overmatig gebruik van alcohol terug te dringen, een doel waarin ze pas begin twintigste eeuw slaagden.

(meer…)

13. Die Ohnmächtigen verbeugen sich immer vor der Vergangenheit

Bijna dreigde de beeldende kunst er, afgezien van m’n ontdekking van een nieuwe Picasso, een beetje bekaaid af te komen tijdens ons bezoek aan Sevilla maar we hadden een bezoek aan het Centro Andaluz de Arte Contemporaneo voor de laatste volledige dag bewaard.

Dit museum voor hedendaagse kunst ligt aan de overkant van de rivier, vlak bij het terrein van de wereldtentoonstelling. Niet direct in de omgeving van ons hotel en hoewel er een stadsbus in die richting reed verwenden we onszelf met een taxi.

Ik was wel benieuwd hoe het er uit zou zien. Dit museum is namelijk ondergebracht in een vroeger klooster, het monasterio de Santa Maria de las Cuevas, dat tot 1836 werd bewoond door kartuizer monniken. Mooie plaats om keramiek te maken vond een Engelse industrieel die er in 1841 een fabriek naast zette om tegeltjes en andersoortig aardewerk te bakken. Goedkope arbeidskrachten waren er voldoende in deze streek en het bedrijf heeft tot 1980 de ovens heetgestookt. (meer…)

14. El final

De laatste dag alweer. ‘s Ochtends om tien uur zit ik met een niet helemaal optimaal aanvoelend hoofd aan de koffie. Gevolg van een bezoek aan de tapasbar gisteravond dat pas laat eindigde. Omdat het er gezellig was, we een vermakelijk gesprek voerden met een oude Spanjaard die een woord of vijftien Duits sprak, we daarna in gesprek raakten met een Engelsman die voor zaken in Sevilla was.
Het werd laat zoals ik al zei en van een glaasje komt een glaasje. Vandaar dat m’n hoofd bij het opstaan vanochtend wat houterig aanvoelde.

(meer…)