WEER EEN HETE DAG IN BEIJING
In jaren niet zo veel in een park geweest.
Zijn er eigenlijk verschillen tussen de Efteling op een warme zomerse zaterdag en de ‘verboden stad’ in Beijing?
Zittend in het keizerlijk park, dat deel uitmaakt van het grote complex dat tot de val van de laatste keizer absoluut verboden gebied was voor gewone aardse stervelingen, weet ik er maar weinig te bedenken.
Maar één onderdeel springt er uit. In de Efteling kan je overal wat te eten of te drinken kopen. In de ‘verboden stad’ is dat helaas niet het geval dat wil zeggen, ik heb nergens een stalletje met voedsel of drinken kunnen ontdekken.
Fotorolletjes? Je wordt er mee dood gegooid. En stalletjes waar je je camera kunt laten repareren zijn er ook in overvloed. Maar een lekker koud biertje op een terras met parasols zal je er vergeefs zoeken.
Nou ja, er zijn erger dingen.
We hebben het hier wel zo’n beetje gezien en met behulp van onze Chinese stadsplattegrond zoeken we het dichtstbijzijnde park op. Het Beiweipark en daar lopen we op ons gemak naar toe.
Het wordt een wandeling van een half uur maar de verrassing en herkenning bij het betreden is groot. Hebben we hier een paar jaar geleden niet ’s ochtends al die Chinezen met hun Tai-chi oefeningen gezien?
Het blijkt inderdaad hetzelfde park te zijn maar op dit tijdstip dient het vooral als uitgangsgelegenheid voor de inwoners van Beijing. Gelukkig is het zo groot dat er voldoende ruimte is voor iedereen om zich te vermaken.
We drinken en eten er wat in een grote uitspanning van KFC die blijkt toe te behoren aan een Amerikaanse hamburger keten. Kentuckey Fried Chicken.
Moegedrenteld zoeken we later op de middag een zitplaats op een bankje vlak bij een of ander monument. Het blijkt een prachtige plek te zijn voor nieuwsgierige Hollandse mensenkijkers omdat het een komen en gaan is van bezoekers van het park. Warm, moe en met een flesje water of fris in de hand trekt China aan ons voorbij. Vaders, moeders, opa’s en oma’s, kinderen natuurlijk en verliefde stelletjes. Een enkeling kijkt opzij naar die twee ‘barbaren’ uit het Westen. Ik schenk ze een vaderlijke glimlach en sommigen lachen aarzelend terug.
Hun kleding lijkt in niets meer op de uniforme dracht die tijdens en na de culturele revolutie werd gedragen. Verschilt eigenlijk niet zoveel van de onze en er passeren zelfs types die heel goed gekleed gaan. Wat opvalt is de rust waarin alles gebeurt. Het geschreeuw en gejengel van kinderen van nul tot vijftig, wat zo typerend is voor onze hedendaagse maatschappij, is hier afwezig.
Het is me al meer opgevallen dat de Chinezen enthousiaste fotografen zijn. Ze nemen die foto’s bijna altijd van elkaar, bij voorkeur tegen de achtergrond van een historisch gebouw of een beeldengroep met helden van de grote mars. En bij voorkeur laten ze zich vereeuwigen in een bevallige pose. Of elegant, stoer, krijgshaftig. Foto’s in een ongedwongen houding zoals bij ons gebruikelijk hebben we er nauwelijks gezien.
Het monument naast ons trekt ook tientallen liefhebbers en we genieten een uurtje van alle taferelen die worden opgevoerd.