10. Le soleil rit
Onze laatste dag alweer. Die hebben we gereserveerd voor een bezoek aan het Centre Pompidou – ’s ochtends, een uurtje varen – ’s middags, en wat ons gewoon invalt deze dag omdat we daar zin in hebben.
Het is half negen ’s avonds en onze trein spoedt zich met zo’n tweehonderd kilometer per uur door het NoordFranse landschap. Naast ons zit een moeder met drie kinderen. Ze zijn als verjaardagscadeau voor de jongste – leeftijd een jaar of negen – naar Disneyland geweest en we worden uitgebreid door de kinderen voorgelicht. Disneyland lijkt ze bij nader inzien niet zo geschikt voor ons omdat we al opa en oma zijn. Maar vorig jaar waren ze naar Legoland geweest en dat kan het broertje van de jarige ons gezien onze leeftijd echt aanbevelen.
In tegenstelling tot de kinderen die barsten van de energie, zijn wij allevier moe en ik laat m’n gedachten maar een beetje freewheelend hun gang gaan. Over gisteravond waarbij we zo lekker hadden gegeten in het Absinthe Café in de Rue Turbigo. Eendenborst, rosé gebraden maar zo zacht dat het op je tong smolt. Bar brasserie staat er op hun kaartje. Zo’n restaurantje waarvan er honderden bestaan in Parijs. Deze deed z’n naam eer aan door op verzoek aan onze tafel een glaasje Absinth te bereiden. Een bijna rituele handeling waarbij een mengsel van suiker met absinth wordt geflambeerd waarna er druppelsgewijs water op wordt gedruppeld. Absinth, een mengsel van alcohol met anijs, venkel, absinthalsem en kruiden is jarenlang verboden geweest omdat in Frankrijk een aantal overmatige gebruikers er aan bezweken. Pas later is gebleken dat dat te wijten was aan de toevoeging van giftige kleurstoffen die het drankje z’n groene kleur moesten geven. In Nederland waar alles wat later gebeurt, is het een paar jaar geleden weer vrijgegeven.
’s Ochtends waren we al vroeg op weg gegaan naar het Pompidou omdat we veronderstelden dat het dan nog niet zo druk zou zijn. En met de zon die ons bij het opstaan al vrolijk toelachte leek niets een geslaagde dag nog in de weg te staan. Dachten we en fluitend wandelden we door de Rue Beaubourg tot we op dat grote plein voor het Pompidou arriveerden. Waar het nog verrassend stil was. Zelfs de gebruikelijke rij bij de ingang ontbrak. Is het soms dicht op vrijdag, hadden we tegen elkaar gezegd? Dat was het dus niet. Het was gewoon open op vrijdag dat wil zeggen vanaf 11 uur.
Maar wat had het ook uitgemaakt. We hadden ons geïnstalleerd op een terras en genoten van een Espresso. Parijs trok er aan je voorbij. Tegenover ons arriveerde op een gegeven ogenblik een portrettekenaar. Om z’n kunstenaarschap te accentueren liet hij z’n haar groeien, voor het gemak in een staartje gebonden.
Nadat hij z’n ezel en andere attributen had opgesteld ging hij bij afwezigheid van klandizie ook maar aan de koffie. Uit een meegebrachte thermosfles weliswaar want ook in la douce France moet de artiest op de kleintjes letten. Later zagen we hem terug op het plein, bezig om een jongetje in potlood te vereeuwigen.
We maakten om de tijd te korten nog een rondje om de vijver met de gekleurde mobielen. Het is de bedoeling dat deze draaien en allerlei bewegingen uitvoeren maar met uitzondering van water dat overal uit spoot was het een roerloze performance die werd vertoond. Ik had nog even gezocht of je wellicht op een knopje moest drukken om de boel op gang te brengen maar zonder succes. Gewoon kapot denk ik en bij gebrek aan financiën bij het stadsdeel maar zo gelaten.
En toen was het nog eerder 11 uur dan we dachten en sloten we aan achter de lange rij. Maar ook hier ging het weer vlot en eenmaal binnen besloten we om eerst met de roltrappen aan de buitenkant naar de bovenste verdieping te gaan. Een bijzondere ervaring en we genoten van het fantastische uitzicht over Parijs.
Het Pompidou is een bijna futuristisch gebouw waarbij de architecten de liften, de roltrappen en een deel van de luchtverversing en andere aan- en afvoerleidingen aan de buitenkant van de gevels hebben aangebracht. In felle kleuren geschilderd contrasteert dat natuurlijk op niet geringe wijze met de overige, overwegend statige, gebouwen in die buurt. Reken maar dat er een golf van verontwaardiging door Parijs ging toen het gebouw in 1977 geopend werd. Waren die Rogers uit Engeland en Renzo Piani, de architecten, nou helemaal gek geworden. Dat gebouw paste toch helemaal niet in die buurt. Nu dertig jaar later weet niemand meer beter dan dat het er altijd heeft gestaan. Het is een geaccepteerd deel van de stad geworden.
Vanaf het begin was het de bedoeling dat het onderdak zou bieden aan alle vormen van moderne kunst. Van schilderijen en sculptures tot installaties, van toneel en ballet tot muziek, van film tot video. Bovendien zijn er een bioscoop en een grote bibliotheek in gevestigd.
Op de bovenste verdieping brachten we een bezoek aan een speciale tentoonstelling over Samuel Beckett. Schrijver, toneelschrijver; wachten op Godot is een bekend werk uit zijn oeuvre. Ik geloof niet dat ik ooit iets van hem heb gelezen. Schijnt bevriend te zijn geweest met James Joyce. Schrijver van Ulyssus om je even op weg te helpen. Een van die meesterwerken die je gelezen moet hebben, dat wil zeggen als je een beetje wilt kunnen meepraten over de wereldliteratuur. Ik moet bekennen dat ik nooit verder ben gekomen dan het tweede hoofdstuk. Drie keer aan Ulyssus begonnen maar ik kwam er niet doorheen.
De afdelingen met moderne schilderkunst zijn overrompelend van opzet. Alles is zo ruim opgesteld dat je ondanks het drukke bezoek bijna ongestoord kunt kijken en rondwandelen. Wat zou het mooi zijn als het Stedelijk Museum in Amsterdam er na de verbouwing een beetje op gaat lijken.
Ik realiseerde me voor de derde of vierde keer dat we veel te weinig tijd hadden uitgetrokken om alles op ons gemak te kunnen bekijken. Je kunt hier wel vijf middagen zoekbrengen en dan doe je nog niet veel meer dan kort snuffelen aan het aanbod.
’s Middags was de fut er een beetje uit. Na de lunch hadden we een uurtje op de Seine gevaren. In zo’n grote boot met glazen opbouw waarin het binnen door de zon veel te warm was en op het achterdek weliswaar lekker fris maar daar waren alleen staanplaatsen.
Maar wat een geweldige stad. Gloire, tradition, grandeur en allure heb ik dit reisverslag genoemd. En daar is geen woord teveel mee gezegd.
Een kleine 600 foto’s heb ik gemaakt. Veel van de musea, Versailles, schilderijen. Daarvan staan er een deel in dit verhaal. Voor het afsluitende hoofdstuk heb ik er een paar geselecteerd van gewone dingen die me tijdens onze wandelingen opvielen. De duivenliefhebber vlak bij het Pompidou, de clochard die voor denker poseert, de tentjes van de clochards onder de bruggen, een fiets waarvan het voorwiel was verdwenen, de boekwinkel met de naam Mona Lisait, meisjes bezig met een studieopdracht.
Hebben we alles gedaan wat we van plan waren? Nee dus maar ik heb niet het gevoel iets gemist te hebben. Er was gewoon niet meer mogelijk in die vijf dagen. Bovendien moet er ook nog iets overblijven voor een volgende keer. Van al die gloire en grandeur.
Vijf dagen Parijs. Ik heb er nu al zin in.
Juli 2007
Ruud Jansen