9. Chez Marianne wordt geduld beloond
Beetje moe zoeken we na het Louvre een eetgelegenheid om wat bij te komen van alle kunst van de ochtend. We bevinden ons in de Joodse wijk en wandelen langs een synagoge en een Joods Lyceum. Wel grappig, al die jongens in het zwart en met een keppeltje op.
We zijn niet de enigen die trek hebben. Gaan daarom ergens naar binnen en er vervolgens weer uit omdat er geen Falafel op de kaart staat. Falafel?Ja Falafel, en vinden ten slotte een plaatsje bij Marianne.
Vergeet ik nog bijna het PLaces des Vosges te noemen.
Pfff, wat een dag.
U wilt iets eten, m’sieur-dame? Helaas, ik kan u niet helpen, we zijn helemaal vol op het ogenblik. Maar als u over een half uurtje terugkomt, dan heb ik wel een tafel voor u vrij.
Doen we besluiten we daarna. We maken gewoon nog even een ommetje door de wijk, kunnen we meteen kijken bij die bijzondere theezaak die hier ergens moet zijn. Dan vertel ik ondertussen voor degenen die dat nog niet weten, wat falafel is. En hoewel het een beetje miezerig weer is wandelen we door de smalle straten van het Joodse deel van de Marais. Veel boetiekjes in dit deel, prachtige kleding, sieraden, kunst, antiek. Maar ik zou iets over Falafel vertellen.
Falafel dus is een prutje van fijngemaakte kikkererwten. Soms van tuinbonen en je kan ook een mengseltje van die twee maken. Om het lekker te maken wordt het opgediend met allerlei sausen. Uiensaus, pittige saus, yoghurtsaus, knoflooksaus, pittige saus, Tahin (een saus op basis van fijngestampte sesam, humus (een saus die bestaat uit een mengsel van kikkererwten, Tahin, knoflook, peper, komijn.
Wij nemen na ruim twintig minuten maar weer eens een kijkje bij Marianne. We zijn niet de enigen die staan te wachten maar de man die de leiding heeft, geeft met een blik in onze richting aan dat hij ons herkent. Dix minutes, tien minuten nog, gebaart hij. Het wordt een kwartiertje maar dan is het zover en brengt hij ons een paar deuren verder naar een zaak die bij Marianne hoort. Een oud pand met balkenplafond. Achter in de zaak is de open keuken waarin een paar man aan het werk zijn.
Eerst maar wat drinken besluiten we, dan kunnen we op ons gemak kijken wat je hier bestellen kunt. Dat blijkt niet zo moeilijk. De kaart vermeldt wel twintig verschillende falafelsoorten en sausjes. Daaruit kan je zelf een keuze maken. Maar ja, wat is lekker en wat minder lekker.
Als we nou eens simpel een grote schotel met tien verschillende dingen bestellen en de keuze aan de kok overlaten. Pas de problème, zegt het meisje dat ons bedient en een paar minuten later worden er al twee grote schalen op tafel gezet. Samen met een mand brood.
Lekker? Dit is meer dan lekker. Besproeid met een glaasje rode wijn is dit puur smullen. Afgesloten met een goeie Espresso kunnen we er daarna weer tegenaan.
Het Musée Picasso is onze volgende bestemming en we doen het weer lopend. Om de sfeer van de wijk op te snuiven, en om het Place des Vosges te bekijken dat toch op onze route ligt.
Een werkelijk prachtig plein is het. Met een groot plantsoen met hoge bomen in het midden. De huizen op het plein zijn van het type met een brede galerij eronder waarin restaurants, antiekzaken en andere winkels zijn gevestigd.
Maar er is meer. Ik hoor muziek, klassieke muziek. Die wordt voortgebracht door een groepje van ongeveer vijftien musici die werken van Dvorak spelen. Prachtig. Toehoorders genoeg. M’n oog valt op een oude dame die zo gegrepen is dat ze met handgebaren de maat van de muziek aangeeft. Het zijn geen straatmuzikanten die hier spelen. Wat het wel zijn? Misschien werkeloze beroepsmusici, ik weet het niet. We gooien in ieder geval wat Euro’s in de daarvoor bestemde mand.
Als we verder wandelen, door het plantsoen komen we aan de andere kant van het plein nog een groepje tegen.
Nu drie man en een vrouw die moderne muziek spelen. Zij zingend maar ook viool spelend in een jazzy stijl. Amateurs? Ik denk het niet, het niveau is professioneel.
En dat alles op dat grote sfeervolle plein dat een historie van vele eeuwen met zich meedraagt. Het standbeeld dat in het midden van het plantsoen staat is van Lodewijk de dertiende tijdens wiens bewind de laatste hand aan het plein werd gelegd.
Van het Place des Vosges is het maar een klein stukje wandelen naar het Musée Picasso.
Geen imponerend gebouw maar wel oud. Gebouwd omstreeks 1650 en wat de buitenkant betreft toe aan onderhoud. Netten langs de gevel moeten voorkomen dat je afbrokkelende stukken steen op je hoofd krijgt.
Er zijn veel musea die werk van Picasso in hun collectie bezitten. Dat is niet verwonderlijk want de man heeft een immens grote hoeveelheid werken achtergelaten.
Het hotel Sale zoals het Musée Picasso oorspronkelijk werd genoemd, biedt plaats aan de grootste collectie ter wereld van schilderijen, beelden en tekeningen van de meester.
Komt het door het ochtend bezoek aan het Louvre of zijn twee museumbezoeken op een dag gewoon te veel? Ik ben in ieder geval niet onder de indruk van het aanbod.
Een paar jaar geleden waren we in het Picassomuseum in Barcelona, kleiner dan dit, intiemer vooral, en daar heb ik toen van genoten. Dit is me te groot. Te veel gangetjes naar weer een kabinet of zijzaaltje. Bovendien moet ik de nodige trappen op en af. Is hier sprake van teveel museum op een dag? Ik denk van wel. En het contrast met het Louvre is veel te groot.
Dat moeten we over een paar jaar nog maar eens herhalen is m’n conclusie als ik op het voorplein sta. En dan ’s ochtends gaan als de geest nog fris is.
Wij wandelen terug naar ons hotel. Kwartiertje lopen en arriveren daar om half zeven.
Even opfrissen en daarna eerst een aperitiefje rolt uit het groepsoverleg. Het eten daarna bij het Absinthe Café wordt een waardige afsluiting van de dag.
Morgen de laatste dag met het laatste hoogtepunt. Het Centre Pompidou.