5. Composée de beaucoup de couleurs
Wat doe je met een station dat niet meer wordt gebruikt? Afbreken? Is een oplossing maar er zijn natuurlijk meer mogelijkheden. Zoals …..
Ouderen onder de lezers kunnen zich misschien nog het Weesperpoortstation herinneren. Waar dat gestaan heeft vraag je? Nee, niet in Weesp.
Het Weesperpoortstation, een kopstation voor de treinliefhebbers onder jullie, was ooit het voornaamste station in Amsterdam en stond op de plaats die nu Rhijnspoorplein heet. Juist, bij de brug over de Amstel, vlak bij het Amstelhotel. Eindpunt van de lijn naar Utrecht, met een spoorbaan die begon op de plaats van de huidige Wibautstraat.
Aangelegd in 1843 aan de rand van de toenmalige stad werd de lijn vlak voor de oorlog gesloten, omdat Amsterdam Oost bleef groeien en omdat voor de lijn naar Utrecht een ander traject was aangelegd met het Amstelstation als halteplaats.
Het stationsgebouw paste waarschijnlijk niet in de uitbreidingsplannen van het stadsbestuur en werd gesloopt. Op een deel van een locomotievenloods na die nog jaren aan de glorie van weleer herinnerde.
In Parijs bestond een soortgelijke situatie. Daar eindigde de spoorlijn naar Orléans aan de Seine bij een kopstation met de naam gare d’Orsay.
Dit station werd in 1900 gebouwd in opdracht van de Compagnie du Paris-Orléans op een terrein waar een paleis had gestaan met de naam Palais d’Orsay. De lijn naar Orléans was overigens al omstreeks 1840 in gebruik genomen maar werd om meer passagiers te trekken rond de eeuwwisseling tot het centrum van de stad verlengd. Lang heeft het station geen dienst gedaan, de treinen werden steeds langer en mogelijkheden om de perrons te verlengen ontbraken. En dus werd het na nog geen veertig jaar al weer gesloten, toevalligerwijs in datzelfde jaar 1939. Was dat dan geen probleem als je naar Orléans moest? Non monsieur, dan nam je de métro naar het gare d’Austerlitz en stapte je daar op de trein.
Maar goed, er stond daar dus een monumentaal stationsgebouw. Ik weet niet hoe je “ons bin zunig” in het Frans vertaald maar de vroede vaderen van de stad Parijs vonden het waarschijnlijk te kostbaar om af te breken en besloten het maar ‘even’ te laten staan. Het gebouw heeft vervolgens allerlei bestemmingen gehad, van tijdelijke opvang voor krijgsgevangenen tot theater, van veilinghuis tot broedplaats voor de kunst. Toen toch op een gegeven ogenblik sloop dreigde gingen er stemmen op om er een museum van te maken voor 19e eeuwse kunst en zoals gebruikelijk bij dat soort projecten in Frankrijk vond depresident, in die tijd Giscard d’Estaing, het wel aardig om zijn naam aan een museum te verbinden. In 1977 hakte hij daarom de knoop door. Doen! Op deze wijze werd dit gebouw met z’n kenmerkende art nouveaustijl gered en in 1986 door de opvolger van Giscard, president Mitterand, geopend.
Wij zijn met de bus naar het Musée d’Orsay gereden waar een aardige rij voor de kaartjesloketten staat maar het gaat vlot en vijf minuten later zijn we al aan de beurt. De aanblik bij het binnenkomen van de vroegere stationshal levert een prettige verrassing op. Men heeft zich gelukkig niet vergrepen aan het oorspronkelijke ontwerp en de hal grotendeels in de oorspronkelijke stijl gehandhaafd. Maar er is natuurlijk veel meer, de verzameling schilderijen uit de periode 1840-1914 van hoofdzakelijk Franse kunstenaars is zo uitgebreid dat ik al snel tot de conclusie kom dat ik me moet beperken bij het bekijken.
Onder de bezoekers ontbreken ook hier de schoolklassen niet. Bij een groot doek zit een groepje op de grond en luistert naar hun juf die haar verhaal zo nu en dan met vragen onderbreekt. Enthousiast vliegen de vingers van degenen die het antwoord denken te weten omhoog. Ik blijf even staan om mee te luisteren en vang iets op over de wijze waarop de schilder met kleuren is omgegaan. Iedere kleur ‘est composée de beaucoup de couleurs’. Met uitzondering van één jongetje volgt de groep geboeid haar verhaal. Hij heeft een plaatsje vooraan buiten de blik van de juf gezocht en kijkt wat dromerig voor zich uit.
Geen kunstliefhebber in de dop, is mijn eerste gedachte. Misschien een toekomstig handelaar die kunst vooral ziet als object om gigantisch veel geld mee te verdienen. Of …maar hij verdient het voordeel van de twijfel. Hier zit misschien wel een kunstenaar in de dop die in gedachten al het meesterwerk voor zich ziet dat hij over een aantal jaren gaat maken. Een nieuwe stijl, een nieuwe aanpak, een doorbraak van allerlei wetmatigheden, een werk dat de wereld zal veroveren. Composée de beaucoup de couleurs natuurlijk.
En wij wandelen verder, bekijken werken van de heren Monet, Manet, Cézanne, Renoir, Dégas, Gauguin en de Nederlandse Fransman of de Franse Nederlander Vincent van Gogh.
Bekende schilderijen en wat me opvalt, is dat er nogal wat exemplaren bij hangen die er een beetje goor uitzien. Lang niet zo kleurrijk als in kunstboeken wordt afgebeeld. Ik denk niet dat het aan de kunstenaars ligt, ik denk dat ze gewoon vuil zijn. Door de aanslag van rook en andere vieze luchtjes wordt een schilderij er na tientallen jaren in het algemeen niet fraaier op.
Maar hoe kunnen ze er in die boeken dan veel helderder uitzien? Dat lijkt me niet zo moeilijk, kwestie van fotografie en druktechniek. Als ik de eerste drukproeven voor weer een boek over meneer wie dan ook onder ogen zou krijgen met vaalkleurige plaatjes zou m’n eerste opdracht zijn om het allemaal wat vrolijker te maken. Dat boek moet wel verkocht worden, Jansen!! Zeker meneer Gajus, jawel meneer Gajus, geen punt. We photoshoppen d’r wel even wat meer kleur in.
Maar dat d’Orsay is een prachtig museum waarin het een genoegen is om rond te wandelen.
’s Avonds hebben we niet echt behoefte aan een uitgebreide maaltijd. We besluiten om iets te zoeken in de buurt van het hotel en laten onze keuze vallen op l’Absinthe Café in de Rue de Turbigo. Bar, brasserie staat op de ramen en het schoolbord bij de ingang vermeldt dat het menu van de dag uit drie gangen bestaat. Voor het luttele bedrag van 17 Euro, Franc wou ik schrijven maar dat was in een andere tijd.
We arriveren er rond de klok van zeven en het is er goed druk maar achter in de zaak is nog een grote tafel vrij. Wat we willen drinken vraagt de kwieke Française die zo te zien in haar eentje de bediening van de hele zaak voor haar rekening neemt. We houden het op een half litertje rood voor de mannen en Kir Royal voor de vrouwen. Nog geen minuut later wordt het al voor ons neergezet en klinkt vervolgens het prachtige geluid van glazen die zachtjes tegen elkaar worden gestoten, klingggg. Proost klinkt het uit vier monden en tevreden nemen we de eerste slok.
Willen we er iets bij eten? Mmm, ja, eigenlijk zou je hier tapas moeten kunnen bestellen. Staat er niet iets op de kaart? He, kijk hier, bij de voorgerechten. Een assiette met allerlei vleeswaren. Als we nou eens vragen of ze niet een groot plateau kunnen maken ………
Oh maar dat is helemaal geen probleem zegt de aardige Française van de bediening. In het Engels met zo’n aardig Clouseau-accent. Natuurlijk krijgen we er een grote bak brood bij en het is heerlijk, zo heerlijk dat we later nog maar een plateautje bestellen, met die terrines en een half litertje rood en wit want zo’n dagje Parijs verkennen maakt dorstig.
Deze zaak loopt als de bekende tierelier. Naast ons gaan wat mensen weg en hun plaats wordt meteen ingenomen door een jonge knul die met een oudere man binnenkomt. Een man van mijn leeftijd om precies te zijn. Een paar minuten later gevolgd door een oudere dame. Opa en oma met kleinzoon. Opa voert het hoogste woord, kleinzoon brengt zo nu en dan iets te berde en oma kijkt tevreden toe. Een familietafereel dat wij soms opvoeren met de oudste zoon als we ’s middags in de stad met hem lunchen.
De jongeman, ik schat hem in op vijfentwintig, praat oma en opa even bij en vertelt desgevraagd dat het goed gaat met z’n studie. Misschien is ie wel geslaagd voor een laatste tentamen, wie zal het zeggen. Ze zitten te ver van me weg om iets van het gesprek op te vangen. En dat Frans is voor mij toch niet te volgen. Maar aan de gebaren en gezichtsuitdrukkingen te zien kan ik er niet ver naast zitten. En het wordt nog mooier want er meldt zich nog een vierde gast aan hun tafel. Een goede bekende, dat is duidelijk. Er wordt gekust en de rollen worden herverdeeld. Wie er bij is gekomen? De vader van de jongeman respectievelijk de zoon van opa en oma. Een belangrijk man, druk, zakenman misschien, of een belangrijk ambtenaar op een ministerie. Hij is voorlopig even aan het woord, en de rest van de familie betuigt de nodige eerbied. Ondertussen wordt er besteld wat als Fransen dat doen op zich al een ritueel is.
Wij gaan na de vleeswaren over op kaas en ik probeer m’n nieuwsgierigheid naar het doen en laten van m’n buren te bedwingen. Die beginnen trouwens met hun voorgerecht en er gebeurt ook niet veel meer tot de jongen z’n mobieltje pakt en belt. Misschien naar z’n vriendin dat ie wat later komt, zoiets, denk ik.
Niet meer op letten, spreek ik mezelf daarna toe en het kost weinig moeite want we voeren zelf net een boeiende discussie over la Hollande en les Hollandais. Zal ik proberen om de essentie van het gesprek weer te geven of ……. maar er voegt zich nog iemand bij de familie naast ons en dat wil ik toch niet missen. Het is een jongedame en aan de stralende blik van de jongen valt gemakkelijk af te leiden waaruit de relatie tussen deze twee bestaat. Hij stelt haar voor aan papa, die haar voor het eerst ziet. Van opa en oma weet ik dat niet zeker. Omdat de anderen net met het hoofdgerecht zijn begonnen wordt er een bordje bijgezet en pikt zij even later mee van zijn frieten en kip. Dat valt nog geeneens mee omdat pa na haar komst onmiddellijk op de solotour is gegaan met een verhaal en er van haar wordt verwacht dat ze zo nu en dan met een opmerking of bewondering reageert. Wat ze overigens met gepast respect doet.
Als wij vertrekken wordt er nog een tweede bord met frieten en kip gebracht. Voor het jonge stel uiteraard. Opa en oma en de vader kijken toe met een blik die vooral genegenheid uitdrukt.
Gewoon een familietafereel. Maar hoe anders dan het schilderij dat ik hieronder weergeef. Ook een familie maar de gezichten van de personen drukken andere dingen uit. Ik mis die lerares in het museum, die had het vast wel kunnen uitleggen.
Is het mogelijk om de sfeer die wordt weergegeven in een kleur uit te drukken? Ik zou zeggen grijs, donkergrijs. Een kleur die je samenstelt uit andere kleuren.
Inderdaad, composée de beaucoup de couleurs.