1. Is de TGV enkelbaans?
Twee echtparen die een midweek doorbrengen in Parijs. Valt daar nog iets over te schrijven wat al niet duizend keren is verteld? Nauwelijks denk ik maar staat niet ergens geschreven dat je in de herhaling de meester herkent? En laten we eerlijk zijn, Parijs verveelt natuurlijk nooit. Kortom, ik begin gewoon en dan zien we wel of het schip strandt.
Gloire, allure, grandeur et tradition. Begrippen waar we in Nederland vaak met een boogje omheen lopen. “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg,” dat is meer onze stijl. En voor de zekerheid snijden we daarbij alles wat boven het maaiveld komt, af.
Het is maandag, 14 mei 2007. Ze zijn op weg naar Parijs. Twee echtparen, met de TGV die om vier voor negen ’s ochtends van het Centraal Station vertrok. Wonderlijk genoeg van het achterste perron dat de schrijver zich nog herinnert van heel veel vroeger omdat de Militaire trein op zondagavond vanaf dat perron vertrok.
Voorlopig gaat het nog op een sukkeldrafje omdat het traject voor de flitstrein in Nederland na tien – kan ook vijftien jaar zijn – weliswaar gereed is maar de voor de aanleg verantwoordelijken in hun oneindige wijsheid een beveiligingssysteem bestelden dat eigenlijk nog ontwikkeld moest worden en ook nu nog niet gereed is. Het kan dus nog wel even duren voor er door of beter gezegd onder het groene hart geflitst wordt.
De daarbij behorende twee en een half uur voor de reis naar de lichtstad bestaat dus voorlopig alleen nog maar op papier. Maar dat heeft het voordeel dat er tijd genoeg is om vier bekertjes koffie in een papieren tasje te halen in de pantry van de trein. En om een goed gesprek te voeren over praten en denken. Als onderwerp niet het geringste in z’n soort. Bestaat de mogelijkheid om je gedachten stil te zetten terwijl je wakker bent? Gewoon zitten en nergens aan denken. Een van de mannen is van mening dat je altijd ergens aan denkt, maar wordt door de twee dames ernstig terecht gewezen. Ik denk heel vaak nergens aan, bekent er een. Een voorzet voor open goal die door de heren grinnikend wordt ingekopt. Kortom, met zo’n onderwerp is de gemiddelde reiziger tot Antwerpen onder de pannen.
In Brussel is het even uit met de pret. De stop om passagiers in en uit te laten loopt uit tot bijna twintig minuten. Niet zomaar blijkt uit een mededeling in vier talen. Er moet even gewacht worden op een andere TGV. Welke andere is de voor de hand liggende vraag. Die uit Parijs vervolgt de mededeling. Een antwoord dat tot nadenken stemt. Die uit Parijs. Maar waarom zou daarop gewacht moeten worden? Is er iemand in die stad ingestapt die gelijk weer terug wil? Reed de trein uit Parijs per ongeluk op het verkeerde spoor of, is het traject naar Parijs enkelbaans uitgevoerd? Dan is het potverdorie wel te hopen dat die Fransen daar een degelijk beveiligingssysteem voor hebben gekozen, zegt een van de mannen, want je zult maar met driehonderd kilometer per uur tegen elkaar knallen.
Nieuwsgierig geworden kan de schrijver het toch niet laten om eenmaal in Frankrijk gearriveerd een paar blikken naar buiten te werpen om tot z’n verwondering vast te stellen dat de trein inderdaad over een enkelbaans traject zoeft.
Er is overigens nauwelijks iets van die snelheid te merken. Maar dat het hard gaat is goed te zien aan de auto’s op de zo nu en dan zichtbare parallel lopende snelweg, die in een flits gepasseerd worden.
Al met al is het half een voor de TGV op het Gare du Nord arriveert. Met in de trein gekochte metrokaartjes storten de hoofdpersonen van dit verhaal zich meteen in de Parijse drukte. Hun bedoeling is om eerst de bagage naar het hotel te brengen. Hotel le Relais du Marais in de rue de Turbigo. Marais is moeras vermeldt de woordengids, een omschrijving die huiverig kan maken. Maar zo dat ooit het geval was is daar nu niets meer van te merken.
Charme d’un “chez soi” au coeur de Paris staat trouwens op het visitekaartje van het hotel vermeld. En dan is een moeras toch wel het laatste waar je aan denkt.
Le Relais voert twee sterren en een plusje, verschaft de vier aangekomenen kleine maar schone kamers op de vijfde etage met uitstekende bedden (het befaamde doorzakmodel vind je alleen nog maar in piepkleine hotelletjes in de binnenlanden), bezit een ontbijtzaaltje op de tweede etage met voor de vroege ochtend misschien wel erg kleurig meubilair maar ze zijn er best tevreden mee. Bovendien ligt het in het midden van de stad en nadat ze wat kleding op hangertjes hebben gehangen gaan ze op stap voor een eerste verkenningsronde.
Het weer is een beetje druilerig, zo nu en dan wat spetters regen en fris om niet te zeggen koud. De schrijver prijst zichzelf gelukkig dat hij een warm regenjack heeft meegenomen. Die klimaat-verandering waar iedereen zo vol van is, schijnt een dag vrijaf te hebben genomen.
Wandelen door Parijs, oh boy. Ze zitten er meteen helemaal in. Hoe is het ook alweer? Gloire, allure, grandeur. Dat straalt je van ieder gebouw tegemoet. Op het eerste het beste pleintje ligt een gigantisch beeld, een dame in zwart marmer. Harmonie vermeldt de sokkel. Het werk werd gemaakt door Antoniucci Volti en is prachtig. En het gaat maar door. Als het effe kan is er toch wel een basreliëfje op de huizen aangebracht. Een aantal hoofden, een vrouwenfiguur, guirlandes van steen. Nodeloze opsmuk heb ik wel eens horen zeggen. Maar waarom zou je je huis niet een beetje opleuken? Kijk naar de grachtenpanden in Amsterdam. Sterker nog, breng tijdens de jaarlijkse grachtendag eens een bezoek aan zo’n huis om te zien hoe die stijve Hollanders zich een paar eeuwen geleden uitgeleefd hebben.
Nadat ze zich aan het centre Pompidou vergaapt hebben strijken ze neer op het terras van een etablissement om wat te drinken. En een broodje te eten want reizen maakt hongerig.
Na een Bonjour monsieur voor de toesnellende bediende plaatsen ze hun bestelling. Denk erom waren ze gewaarschuwd, altijd eerst groeten in Frankrijk.
Als er iets is waar de Fransen op gesteld zijn is het wel een correcte begroeting. Wel eens gezien hoe bekenden elkaar begroeten, met een slap handje, voor intimi zelf de vluchtige kus op de wang, en het daarop volgende ça va dat meer als geruststelling is bedoeld dan als belangstelling in de gezondheid van de ander? Hoort bij de cultuur van het land. Krijgen ze met de paplepel ingegoten.
Onze vier reizigers doen zich inmiddels tegoed aan een broodje met een glas rouge en amuseren zich met het va et vient op het plein. Honderden mensen komen langs, oma’s, opa’s, studenten, toeristen, allemaal op weg en ieder met een eigen verhaal. Daartussendoor trekt een gemotoriseerde schoonmaker ronkend z’n baantjes. Het resultaat valt niet tegen. Parijs ziet er op dat tijdstip van de dag een stuk schoner uit dan een willekeurige Nederlandse stad waar het vegen van de straat de afgelopen decennia is wegbezuinigd.
Laten we eerst even langs het Louvre lopen zegt een van de vier als de bordjes en glazen leeg zijn. En dat doen ze. Met de vastberaden tred van mensen die zich hebben voorgenomen om niets te missen van al het moois dat deze stad te bieden heeft.
Weet je wat, ik laat ze in de volgende hoofdstukken zelf aan het woord. Wellicht rollen er nog leuke tips uit voor als je besluit om zelf weer een keertje naar Parijs te gaan.
Au revoir dus, à bientôt, in hoofdstuk 2.