8. Si le monde était clair l’art ne serait pas
Het wordt weer een dag van aanpakken. Het Louvre en het Picassomuseum staan op het programma en daar tussendoor willen we ook nog even naar de Joodse wijk en la Place de Vosges.
Moet dat allemaal in één dag, moet dat allemaal in één hoofdstuk? Ach, we zien wel hoever we komen, toch?
Si le monde était clair l’art ne serait pas.
Niet de eerste de beste die dat geschreven heeft. De tekst is van Albert Camus, schrijver, filosoof, Nobelprijswinnaar, ja wat niet.
Letterlijk vertaald “Als de wereld helder was, zou de kunst er niet zijn”. Hoewel je over dat ‘helder’ voor ‘clair’ kunt twisten. M’n woordenboek vermeldt naast ‘helder’ ook ‘duidelijk’ als betekenis. En wat bedoelt Camus met z’n uitspraak? Het lijkt me een aardig onderwerp voor de lezers om daarover hun mening te geven. Die neem ik dan op in het laatste hoofdstuk.
Nog even over kunst. Wat is kunst, waneer is iets kunst? En wie maakt dat uit?
Kunst is het vermogen om op creatieve wijze uiting te geven aan emoties en/of gedachten met als doel bij de toeschouwer en/of toehoorder gevoelens van schoonheid, verbazing, verwarring e.d. op te wekken hebben de makers van mijn Kramers nieuw woordenboek bedacht.
De Venus van Milo is kunst. Het schilderij van die mevrouw met dat lachje is kunst. Maar de betonnen kopie van een oude Grieks beeld uit het tuincentrum is het beslist niet. En soms komt de waardering voor het werk van een kunstenaar pas later. Omdat de toeschouwers er nog niet aan toe zijn.
Wij zijn met de Métro op weg naar het Louvre. Het is rustig, onderweg op straat trouwens ook al. Het lijkt wel of iedereen vrij is. Dat blijkt te kloppen en de reden is simpel, het is Hemelvaartsdag. Niet voor het Louvre overigens. Wat een geweldig gebouw is dat toch en wat heeft meneer Pei, de archtect, een geweldige ingang onder die glazen piramide ontworpen. De vrije dag zal ongetwijfeld veel mensen hebben geïnspireerd tot een bezoek. Met honderden tegelijk verdwijnen de bezoekers naar binnen om af te dalen naar de centrale hal, die een niveau lager dan de begane grond is aangelegd.
Van bovenaf gezien lijkt het een wriemelende massa mieren die niet gecoördineerd door de immense ruimte beweegt.
Hoe kom je aan zo’n gebouw waar de gloire en de grandeur van afstraalt? Is dat speciaal als museum gebouwd? Nee dus. Van oorsprong gebruikt als koninklijk paleis verloor het onder Lodewijk XIV die functie omdat deze de voorkeur gaf aan Versailles. Het Louvre kreeg daarna andere functies tot de Wetgevende Vergadering van de Republiek in 1791 besloot dat het zou worden gebruikt om er de nationale kunstverzameling onder te brengen. Na de opening als museum in 1793 is er nog heel wat aan de gebouwen vertimmerd. De laatste grote veranderingen werden geïnitieerd tijdens het bewind van Mitterrand en vonden plaats tussen 1981 en 1991. Hierbij werd ook de vleugel die tot die tijd nog een afdeling van het Ministerie van Financiën huisvestte, bij het museum getrokken. En de inmiddels beroemde piramide boven de centrale ondergrondse ingang kwam in die tijd tot stand.
Wij staan beneden in de grote hal en overleggen wat we willen zien. Het is hier zo immens groot dat je je bij een bezoek van een ochtend moet beperken. Als je alles wilt zien kan je weken ronddwalen. Wij kiezen voor de keldergewelven, de Mona Lisa, de Venus van Milo en de beeldengalerij.
Waarom de keldergewelven? Omdat daar delen te zien zijn van het kasteel waarop het Louvre gebouwd is. Rond 1200 werd dat door Filips II op deze plaats aangelegd. Men heeft de restauratie met bijzondere zorg uitgevoerd en omdat het aantal belangstellenden voor dit onderdeel gering is kan je er op je gemak rondkijken.
Als we op weg gaan naar de Mona Lisa verandert dat snel. Drommen mensen zijn naar haar op weg. Als we bij de zaal arriveren waarin zij hangt, blijkt die afgeladen vol te zijn. Gauw een foto maken en weg wezen is niet mogelijk. In de afdelingen met schilderijen mag je helemaal niet fotograferen.
Kijk op www.louvre.fr adviseren de bordjes die haar en daar zijn opgehangen, dan kunt u alles thuis nog eens op uw gemak bekijken.
Maar zo vaak ben ik niet in het Louvre en haar wil ik toch wel eens in werkelijkheid zien.
La Joconde zoals de Fransen zeggen. De vrouw met de mysterieuze glimlach. Wonderlijk, wat zit er verborgen achter dat vage lachje? Wat heeft Leonardo da Vinci daar mee willen zeggen? Méfiez vous de son petit sourire? Dezelfde tekst die met viltstift op de verkiezingsposter van Ségolène Royal was geschreven? Nee, dit is geen lach om te wantrouwen. Maar wat is het dan? Is dit portret werkelijk Lisa del Giocondo, echtgenote van
Francesco del Giocondo? Daarover verschillen de deskundigen al jaren van mening. Misschien is het wel een heel andere vrouw die hier geportretteerd staat. Of sterker nog, misschien heeft de schilder hier een als vrouw verklede man afgebeeld. Vragen, vragen, vragen en alleen zij weet het antwoord.
Maar het mooiste is toch die vage lach. Volgens sommige deskundigen is het de zachte glimlach van een vrouw in verwachting. Ik twijfel, volgens mij lacht ze ons een beetje uit. Probeer het maar niet, jongens, zegt ze daarmee. Geef het nou maar op, jullie komen er van je leven niet achter wie ik ben.
Een schilderij dat blijft verbazen dus. En het voldoet volledig aan de definitie voor kunst. Het roept gevoelens van schoonheid, verbazing en verwarring op.
Diezelfde verbazing treft me bij een gigantisch groot schilderij waarop de kroning van Napoleon is vereeuwigd door Jacques-Louis David, een bekend schilder in die tijd.
De schilder heeft er vier jaar over gedaan om het te maken en het verbaast mij vooral omdat het zo’n schitterend tijdsdocument is geworden. De vraag of dit kunst is interesseert me geeneens. Door de uitdrukking op al die gezichten – jammer genoeg op de foto niet te zien -, door de entourage en de sfeer krijg ik bijna het gevoel dat ik er als deelnemer aan de gebeurtenis bij hoor.
Maar wij gaan naar de beelden. Werken van oude Grieken en nog veel meer. Prachtig. Ik kan Ajax er jammer genoeg niet tussen ontdekken. Maar er staat wel een kop van Paris. Toevallig had ik die een week eerder in de weer gezien op de televisie in een verfilming van de gebeurtenissen rond het paard van Troje. Paris, zoon van koning Priamos, die de schone Helena schaakte. Uit de verhalen uit die tijd heb ik begrepen dat hij een baardeloze jongeman was van grote schoonheid. Maar er is meer en hoewel het licht maar nauwelijks voldoende is maak ik tientallen foto’s waaronder eentje van die andere liefhebber van een glas rouge.
Het boeiende is dat men hier ook werken van hedendaagse kunstenaars tussen de klassieken heeft gezet.
En de vrede van Nijmegen is hier ook weer aanwezig. Dit keer als een groep in brons van Martin van den Bogaert waarbij de vier figuren l’Espagne, le Brandebourg, l’Empire en la Hollande voorstellen. La Hollande lijkt peinzend in de verte te kijken maar het is ook mogelijk dat hij kijkt of prins Willem III er al aan komt. Als jaartal wordt hier 1679 vermeld, merkwaardig omdat in Versailles 1678 stond aangegeven.
Om een uur vinden we, moegedrenteld, dat ons bezoek lang genoeg heeft geduurd.
We hebben trek gekregen, de Joodse wijk wacht. Met als het even kan een restaurant. De mens leeft tenslotte niet bij kunst alleen.