4. Choses rares ou choses belles
Daar wandel je dan op de Champs Elysées. En je hebt nog geen vijftig meter afgelegd of je aandacht wordt getrokken door een gedenkbord aan een gevel. Jefferson, was dat niet een Amerikaanse president? Maar er is meer. Bijzondere dingen, choses rares.
In het vorige hoofdstuk heb ik een foto opgenomen van het graf van de onbekende soldaat. Aangelegd bij de Arc de Triomph in 1920, als blijvende herinnering aan de oorlog 1914-1918. La grande guerre zoals de Fransen deze episode in hun geschiedenis noemen. Een oorlog met uitsluitend verliezers, een oorlog die uiteindelijk alleen maar als opstapje diende voor de verschrikkingen van 1940-1945.
In ieder Frans gehucht, dorp of stad kan je de soms vervallen gedenktekens vinden met de namen van de inwoners van de plaats die als soldaat het leven hebben gelaten. Beide oorlogen worden vermeld. A nos héros, aan onze helden, staat meestal boven aan de lijst met de namen van mannen, jongens soms nog. Daarbij valt meteen op dat het er in 14-18 veel meer waren dan in 40-45.
Ik heb nog eens nagezocht hoeveel het er waren tijdens la grande guerre. Frankrijk telde toen 40 miljoen inwoners waarvan er op een gegeven moment tussen de 7 en 8 miljoen waren opgeroepen voor militaire dienst. Daarvan zijn er 1,5 miljoen gesneuveld tijdens de eindeloze stellingenoorlog bij Verdun, aan de Somme en al die andere plaatsen in Noord Frankrijk en België. Hoewel precieze getallen ontbreken wordt wel beweerd dat daarvan 75.000 man door eigen vuur zijn gevallen tijdens de eindeloze beschietingen.
Na afloop van deze oorlog waren ruim 600.000 weduwen tot de bedelstaf veroordeeld omdat de schatkist van de Franse staat leeg was. Er was geen geld voor een pensioen voor de nabestaanden. Daartoe behoorden ook de 1 miljoen wezen die zonder vader verder moesten.
Misschien was Robert Birlinger wel één van die wezen. Wie Robert was? Niet zo maar een willekeurig iemand. Zijn naam staat vermeld op een marmeren gedenkplaat aan een gebouw op de Champs Elysées.
Le caporal Birlinger Robert van het régiment de Sapeurs Pompiers de Paris
Mort pour la libération de Paris
Als datum staat 25 augustus 1944 vermeld. Is dat niet de datum waarop Parijs werd bevrijd? Klopt helemaal. Op 24 augustus van dat jaar trokken van verschillende kanten Franse en Amerikaanse troepen de stad binnen. Afgezien van wat tegenstand door fanatieke Duitsers vonden er maar sporadisch gevechtshandelingen plaats en op 25 augustus hield Dietrich von Choltitz, bevelhebber van de Duitse troepen in de stad, het voor gezien. Een te prijzen handeling want hij ging daarmee in tegen de opdracht van Adolf Hitler om Parijs met de grond gelijk te maken.
Helaas kwam zijn overgave voor Charles te laat.
In hetzelfde gebouw blijkt volgens een tweede gedenkplaat de latere president Thomas Jefferson als minister van de Verenigde Staten in Frankrijk van 1785 tot 1789 onderdak te hebben genoten. Lijkt me een schrale troost voor de nabestaanden van Robert Birlinger. Maar toch altijd nog meer dan de verbleekte naam van zijn vader op het herdenkingszuiltje in een klein dorp zuidelijk van Parijs. Robert Birlinger. Zijn dood doet me denken aan een voorval op 7 mei 1945 waarbij twintig net bevrijde Nederlanders op de Dam werden gedood door Duitsers die vanuit de Grote Club het vuur opende.
De triomfantelijke parade van de overwinnaars vond in de namiddag van 26 augustus plaats. Natuurlijk op de Champs Elysees, waar anders en wie reed er aan het hoofd van de stoet? Le general Charles de Gaulle. Metershoog staat hij nu vlak bij het Grand Palais, loopt is beter uitgedrukt.
In de kiosk vlak bij het beeld van de Gaulle hangt een grote reclame voor een uitgave van l’Express over de nieuwe president die morgen geïnstalleerd wordt. Daarna zal er ongetwijfeld een rondrit worden gehouden want op veel plaatsen zijn al dranghekken aangebracht.
En TV-camera’s zodat heel Frankrijk van de gebeurtenis kan genieten. Zijn alle Fransen blij met hun nieuwe president? Vast en zeker niet en de plaatselijke ME heeft zich daarom alvast op strategische punten opgesteld.
Wandelen op de Champs Elysees. Dat moet je gedaan hebben, al is het alleen maar door de naam van deze grand boulevard. Bestaan er überhaupt grand boulevards in Nederland? Nauwelijks. Ja, wat brede straten maar die verdienen de naam boulevard niet. Met grote pleinen is het al net zo droevig gesteld. Voor zover ze er waren verdwijnt het ene na het andere. Dat komt denk ik omdat de vaderlandse notabelen niet van grote pleinen houden. Dat zijn namelijk bij uitstek geschikte plaatsen om samen te komen. Nog erger, daar kan je demonstraties houden, voor iets of tegen wat anders. Hoe groter het plein hoe meer volk er op kan. Dat kan gevaarlijk zijn voor een bestuurder die aan zijn zetel hecht. Voor je het weet heb je een revolutie.
In Amsterdam heb je eigenlijk nog maar twee grote pleinen die geschikt zijn voor grote evenementen. Het Stadionplein en het Museumplein. Het eerste plempen ze nu vol met woningblokken en op het andere wil een of andere wethouder het Nationaal Historisch Museum neerzetten.
Wij staan inmiddels bij het Grand Palais. Een gigantisch geval van glas, gebouw in 1900 ter gelegenhied van een wereldtentoonstelling.
Het staat niet op ons lijstje om te bezoeken hoewel het gebruikt wordt voor tentoonstellingen en kunstexposities. Is het vandaag eigenlijk wel open? Ja, maar dan schiet het Musee d’Orsay er bij in. Laten we nou maar hier op de bus stappen. Volgens het plattegrondje is er een halte om de hoek. Bij de rue Churchill. Alleen jammer dat we nergens een straatnaambordje met die naam kunnen ontdekken. Wat is er dan plezieriger dan een aardige Parisienne die zich over ons bekommert en met m’n reisgenoten de plattegrond bij een halte voor het lokale busvervoer bestudeert. Ik laat ze maar even, ben bovendien afgeleid door een serie paaltjes van een model dat je overal in Parijs ziet. Zouden ze het Parijzenaartjes noemen? Ze lijken namelijk verdacht veel op Amsterdammertjes, zij het in een afgeslankte uitvoering.
De aardige Parisienne heeft er inmiddels een kaart bij gehaald. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Zou eerlijk gezegd ook het antwoord schuldig moeten blijven als een Franse toerist me in Amsterdam naar de route van de rondrittram zou vragen. Ik weet geeneens of het ding nog rijdt.
Wij hebben geluk. Er komt een bus aan die een stukje verder stopt en met een haastig gezwaaid afscheid spoeden we ons naar onze bus.
We laten de Champs Elysées, waar de gemeentelijke plantsoendienst ijverig bezig is om de platanen in vorm te snoeien, achter ons en rijden na een laatste blik op het Grand Palais richting Eiffeltoren. Langs een beeld van Churchill die een beetje achteraf bij een smal straatje staat dat zijn naam voert. Dus toch. Maar niet als halte.
Onderweg passeren we nog meer voorbereidingen voor de grote dag van morgen. TV-ploegen, een groep tuinmannen bezig met werkoverleg terwijl er eentje water geeft aan de plantenborders.
Het nationaalgedenkteken voor de slachtoffers van de 2e wereldoorlog staat er echter wat verlaten bij.
Ik neem aan dat het niet op de route van de aankomende president ligt.
Wij blijven even staan bij een groot gebouw met opvallende teksten op de gevel.
Zou een museum kunnen zijn maar ook een instituut. Een van de ingangen geeft me de indruk dat er een film draait. Maar de beeldengroep op het dak doet meer aan oceanografie denken.
En met de mooie tekst kan je ook alle kanten op.
CHOSES – RARES – OU – CHOSES – BELLES
ICI – SAVAMMENT – ASSEMBLÉES
INSTRUISENT – L’ŒIL – A – REGARDER
COMME – JAMAIS – ENCORE – VUES
TOUTES – CHOSES – QUI – SONT – AU – MONDE
Merkwaardige/bijzondere dingen, mooie dingen, we zien ze hier overal. Onze bus rijdt echter al weer verder. Naar een museum dat ook bijzonder genoemd mag worden. Ooit eindstation in de spoorlijn van Parijs naar Orléans verschaft het nu onderdak aan kunst uit de jaren 1850 – 1914. Maar dat bewaar ik voor het volgende hoofdstuk.