25 jan 2006

Ik ontmoet wel eens mensen die niets meer van hun schooltijd weten. Soms zelfs een stuk jonger dan ik kunnen ze zich met geen mogelijkheid meer herinneren wie er bij ze in de klas zat. Of de namen van hun juffen en meesters. Er zijn er zelfs bij die de naam van hun school of scholen vergeten zijn. Die hebben dus niets aan de website van Schoolbank want je moet toch wel minimaal de naam van je school weten om daarin een entree te vinden.
Tot verleden week kwam ik via die site pas één leerling van m’n lagere school tegen, uit een andere klas weliswaar. Dat kan aan diverse oorzaken liggen. De betreffende mensen zijn overleden of ze behoren tot de vergeetachtige categorie die ik hierboven noemde. En het is natuurlijk ook mogelijk dat ze geen PC bezitten en/of de schoolbanksite niet kennen.Verleden week was het echter eindelijk zo ver. Er meldde zich een meisje aan dat op de Meerhuizenschool had gezeten tot 1945. In de klas van meneer Bloksma.  Toevallig ook mijn leraar maar ik had die school pas in ’46 verlaten dus ergens klopte het niet helemaal. Bovendien maakte haar naam, Reina, niets bij me los.

Schoolbank geeft aan deelnemers die daar geen bezwaar tegen hebben, de mogelijkheid om een mailtje te ontvangen van de vrienden en vriendinnen van vroeger. Dat had zij niet en nieuwsgierig zoals ik nu eenmaal ben schreef ik haar een briefje waarin ik vertelde dat ik ook bij meneer Bloksma in de klas had gezeten met de namen van klasgenoten die ik me herinnerde.
Haar tegenbericht bleef niet lang uit.
“Dan moet jij bij mij in de klas hebben gezeten” en omdat ze nog een foto had van de klas beloofde ze die te scannen en te mailen. Dan kon ik haar vertellen of ik ook op die foto stond.
Dat gebeurde dus en omdat het toeval nooit een kans laat lopen om wonderlijke gebeurtenissen te creëren werd mijn verrassing na ontvangst nog groter. Wie stond er op die foto, uitbundig lachend, naast Reina? Juist ja, dat was ik.
Een grote klas overigens, 37 jongens en meisjes met meneer Bloksma in het midden. Ik moet bekennen dat ik de meesten absoluut niet meer herkende. En ook bij het beeld van de kleine Reina kwamen de beelden van vroeger pas aarzelend tevoorschijn. Maar dat mag na ruim zestig jaar vind ik.Gelukkig is haar geheugen beter dan het mijne en ze heeft beloofd om me te helpen die kinderen van toen weer een naam te geven. Per Email want ze woont tegenwoordig in Zuid-Afrika en daar loop je niet zomaar even aan.
Is het verhaal hiermee uit? Nee, dat is het zeker niet. Zij maakte me namelijk attent op een website over de Amsterdamse Rivierenbuurt. Met foto’s, de bouw en verdere geschiedenis van die wijk en verhalen van mensen die er wonen of gewoond hebben.
Onvermijdelijk komt daar natuurlijk ook het lot van de vele joodse bewoners in de jaren 40-45 ter sprake. Ik had aan haar naam al gezien dat ze vermoedelijk ook van joodse afkomst was. Dat klopte, haar vader was inderdaad joods maar ze had een niet-joodse moeder. Daardoor waren zij aan de dood in een van de vernietigingskampen in Duitsland ontsnapt. Er staat een verhaal van haar hand in die website waaruit blijkt hoe moeilijk die tijd op de Lagere School voor haar moet zijn geweest en ik neem daar wat stukken van over in de rest van dit verhaal.
Onder de titel Mevrouw Trip vertelt Reina Aviges Verdoner hoe ze in 1936 van Amsterdam West naar de Kromme Mijdrechtstraat in de Rivierenbuurt verhuisde. Op zesjarige leeftijd ging ze naar de Meerhuizenschool en kwam in de klas bij juffrouw Querido. Op een gegeven dag stond de juffrouw voor de klas en vertelde dat ze een andere juffrouw zouden krijgen omdat ze niet langer kon blijven. De kinderen moesten thuis maar aan hun ouders vragen waarom ze weg ging. Die zouden het wel uitleggen.
Dat gebeurde dus toen het door de Nazi’s aan joodse leraren werd verboden om les te geven.
In de Kromme Mijdrechtstraat woonde Reina tegenover de familie de Vries, een joods gezin met vier dochters. De familie de Vries werd vele malen door de Duitsers uit hun woning weggehaald maar kwam altijd de volgende dag weer terug. Niemand wist precies hoe dat mogelijk was en er deden natuurlijk de nodige geruchten de ronde. Uiteindelijk werd de familie niet meer vertrouwd door de overige bewoners. Kort na de oorlog zijn ze dan ook verhuisd.
Pas een half jaar geleden kwam Reina de ware geschiedenis van die familie te weten. Bij een antiquariaat kocht ze een boekje van Dick Walda over Amsterdam Zuid in oorlogstijd. Hierin wordt beschreven hoe meneer de Vries met vervalste papieren de Duitsers steeds te slim af was geweest.
Het verhaal van Reina gaat als volgt verder: “Twee huizen naast die familie de Vries woonde een zekere ‘dame’, Mevrouw Trip. Zij was een NSB’ster en kreeg geregeld hoge Duitsers op bezoek. Als ze de deur open deed gingen vervolgens van beide kanten die “poten”omhoog en groetten ze elkaar met “Heil Hitler”.
Op zekere dag werd mijn grootmoeder, die toen 72 jaar was en bij ons woonde, weggehaald, samen met nog vele andere Joodse bewoners uit onze straat. Ook onze buren die op de eerste etage woonden.
De Duitsers kwamen met een overvalwagen. Een jonge snotaap van een Mof ‘stampte”mijn oma met de kolf van zijn geweer die overvalwagen in. (May his soul burn in hell!)
Bij deze gelegenheid stond dat “Tripmens” in haar deuropening en zong uit volle borst … “Heut’ ist der schönsten Tag in meinem Leben …. “
Mijn grootmoeder is in Sobibor vermoord.
Toen de dag van de bevrijding kwam, waren er heel wat buren in de Kromme Mijdrechtstraat die mevrouw Trip wel even onder handen wilden nemen. Zij was echter met de noorderzon vertrokken en is daarna nooit meer gezien.”
Het gezin op de eerste etage dat uit vader, moeder en een jongetje van vier jaar bestond werd net als haar oma naar Sobibor gedeporteerd en daar door de Duitsers vermoord.
De enige reden dat de familie Verdoner aan de dood ontsnapte was dat haar moeder niet-joods was. Net als bij de familie die in die tijd boven mij woonde in de Scheldestraat, gold daarvoor een uitzonderingsregel bij de Duitse bezetter. Die families mochten in Nederland blijven. Voor de vaders golden wel alle overige verbodsmaatregelen en zij moesten bijvoorbeeld de ster op hun kleding dragen om als “Jude”herkenbaar te zijn. Zo omstreeks begin ’44 moesten zij hun huis verlaten en werden naar Westerbork of ‘werkkampen’ in Nederland gebracht. Havelte was het kamp waar haar vader tot het eind van de oorlog werd vastgehouden. Als gevolg van het ‘werk’ in dat kamp is hij 11 maanden na afloop van de oorlog overleden.
Op de klassefoto heeft ze een wat gereserveerde blik, Reina. Maar hoe kan het anders, net elf jaar en al zo veel verschrikkelijks gezien en meegemaakt.
Er zaten trouwens nog een of twee van die halfjoodse kinderen in m’n klas. Ook, hoe kan het anders, een meisje dat als ouders NSB’ers had. Na Dolle Dinsdag (19 september 1944) waren die vertrokken en nooit meer teruggekeerd.
Het betreffende meisje had een tasje met een paar goeie gymnastiekschoenen achtergelaten op school. Die heeft meneer Bloksma na een tijdje toen aan Reina gegeven omdat die geen gymnastiekschoenen had.
Er wordt vaak gezegd dat we niet teveel moeten terugkijken in de tijd. Het gaat om de toekomst, daar ligt de uitdaging.
Ik denk dat we voor een betere toekomst juist wat vaker moeten terugkijken. Om van te leren. Om te leren hoe we het beter kunnen doen.

 


[begin]