15. Dagje Arba Minch en omstreken
Maandag 5 december. ’s Ochtends een game drive in het Nech Sar National Park om wild te spotten. ’s Middags een bezoek aan de maandagmarkt in Chencha en we rijden gelijk maar even door naar het Dorzevolk dat bekend staat om zijn eivormige huizen.
Kwart over zes is de zon net op. Buiten is het nog rustig. Het enige wat ik hoor zijn de bewakers die zachtjes met elkaar praten in hun wachthutje. Op het meer schitteren de zonnestralen. Wat een heerlijk ontwaken op Sinterklaasochtend.
Voor het ontbijt breng ik wat kleding naar de receptie om te laten wassen en ik koop wat papieren zakdoeken in het winkeltje dat wel vierentwintig per dag geopend lijkt te zijn. De bekende vakantieverkoudheid en m’n bloedneuzen willen nog niet echt overgaan. Als ik terugloop naar onze kamer hoor ik dat vanuit een moskee in het stadje wordt opgeroepen tot gebed.
We ontbijten buiten en in afwachting van onze bestelling luisteren we welwillend naar onze gids als hij wat vertelt over het programma van deze dag. “The road to the national park is very bad with many ups and downs but the park is beautifull with lots af animals.”
Het gekookte eitje dat ik heb besteld wordt voor me neergezet, het wordt vergezeld door een broertje en een zusje. Drie eieren op zondagochtend, dat hoeft nou ook weer niet. Met “One egg will do” probeer ik de vriendelijke bediende ertoe te bewegen om er twee mee te nemen voor een andere liefhebber maar zo werkt het hier niet. Ik heb toch gekookt ei besteld. Dan krijg je hier drie, weliswaar kleine, eitjes. One egg is no egg, two eggs is half an egg, zoiets. Terwijl onze gids verder vertelt over al het moois dat we ’s middags te zien zullen krijgen pel ik m’n eerste eitje en eerlijk is eerlijk, met een beetje zout smaakt het prima. Nog warm en net de goede graad van hardheid. Op een boterhammetje zal het tweede er ook best ingaan.
Ondertussen is het tuinpersoneel ijverig bezig met harken en sproeien. Water genoeg hier aan de rand van het meer. Deze lodge lijkt qua opzet en indeling veel op de vorige maar alles ziet er 200% beter uit. Kan een kwestie van management zijn maar het is ook mogelijk dat er door de universiteit meer bezoekers naar deze plaats komen.
Een mooi begin van de dag dus maar het vervolg viel wat tegen. En terwijl een klein jongetje over m’n schouder meekijkt probeer ik de juiste woorden te vinden om onze tocht door het national park te beschrijven. De weg erheen was nog veel slechter dan onze gids had aangekondigd. Anderhalf uur rijden over een hobbelig pad waarop afwisselend geklommen en gedaald moest worden in wolken stof. Wel onderweg een paar keer een mooi uitzicht over een meer. Waarschijnlijk het Abayomeer. Arba Minch ligt op een verbindende landtong tussen twee meren, het Chamomeer en het Abayameer.
Uiteindelijk bereikten we toch een vlak gebied, de laagvlakte van Nechisar. Kilometers vlak land onder een zon die z’n best deed om alles nog droger te maken dan het al was. Hier zouden we de game drive maken die onze gids had aangekondigd. Hierbij heeft ‘game’ als betekenis ‘wild’. Het wil dus eigenlijk zeggen dat je een tocht(drive) maakt op zoek naar wild9game). Antilopen, zebra’s, leeuwen, cheeta’s, gazellen, wilde honden, waterbokken, nijlpaarden en krokodillen beloofde het reisprogramma. Onze eerste vangst was echter een groepje Belgen, dat met dezelfde bedoeling rondreed. Nee. Zij hadden nog niets gezien. Verwachtten er ook niet veel van. Het was hun laatste dag en ze hadden het wel zo’n beetje gehad. Of we al naar de Mursies waren geweest? Dat waren we dus niet, stond pas over een paar dagen op het programma. Ze wilden er verder niet over uitweiden maar wensten ons veel sterkte.
Sterkte? Ik proefde het woord even op m’n tong. Kon me er niets bij voorstellen en ging maar door met de wandeling die we aan het maken waren. Ondertussen hadden we in de verte drie antilopen ontdekt. Dat was in ieder geval wat.
Nadat we een uurtje door het gebied met z’n witte gras hadden rondgereden kon de oogst opgemaakt worden. Elf antiloopachtigen en zeven zebra’s was de score. En een dik dik. De rest van alle beloofde dieren was er niet, verdwenen of misschien kijken naar de aankomst van Sinterklaas.
Moegehobbeld arri-veerden we rond de klok van twaalf weer in Arba Minch voor de lunch in het restaurantje waar we ook gisteren gegeten hadden. Dat maakte in ieder geval weer wat goed.
Toen we weer wilden vertrekken werden we geconfronteerd met het rijke liefdeleven van onze chauffeur. Gisteren was al opgevallen dat hij viel op een van de dames van het visrestaurant en vandaag had hij weer een ander aan de haak geslagen. Hij kwam namelijk hand in hand met haar aangelopen en stopte haar bij het afscheid 100 Birr in de hand. Ze accepteerde het maar aan haar gezicht te zien was ze er niet helemaal tevreden mee.
We gingen weer een eindje rijden, dit keer naar een grote markt in Chencha. Eerst een kilometer of tien asfaltweg, daarna gingen we een verharde weg op die omhoog leidde. Volgens reisgidsen is er alleen markt op zondag en donderdag maar daar trekken ze zich in Chencha niets van aan. Ook vandaag, maandag dus, was men van heinde en verre hier naartoe gekomen. Om de magere opbrengst van hun stukje land als koopwaar aan te bieden, of om rijst, groente, fruit, kleding, potten en pannen te kopen. Afgezien van het voortdurende gebedel om Birrs was het wel aardig om er een uurtje rond te lopen. Zoals ik al zei was het er ongelooflijk druk. De markten in dit land voorzien wel in een behoefte.
Na die markt waren we naar een nederzetting van de zogenaamde Dorze-people gereden. Die lag tussen bamboebossen en valse bananenbomen. Zag er redelijk welvarend uit zoals trouwens de hele streek rondom de meren. We mochten een kijkje nemen in een van hun grote eivormige hutten en we kregen een spindemonstratie.
Wel eens gehoord van de valse banaan? Ik dus niet. De Enset zoals de officiële naam luidt, ziet er uit als de bananenpalm maar is veel groter. Tien meter is geen uitzondering. Het valse is waarschijnlijk dat de boom geen vruchten draagt en afgezien van het gebruik van de bladeren weinig nut lijkt te hebben. Daar hebben ze hier dan toch iets op gevonden. Met veel geduld schrapen ze namelijk de bladstelen af. De witte pulp die je daar van overhoudt, wordt vervolgens in bladeren gevouwen en onder de grond gestopt. Daar laten ze het vervolgens weken staan. Als gevolg van een gistings- of fermentatieproces ontstaat er een deegachtige massa die als ik het goed heb begrepen, wordt gebakken. Een bewerkelijk proces dus maar ze hebben daar de tijd. Die laatste fase, het bakken kregen we niet te zien. Jammer, ik had wel trek in een broodje valse banaan.
Die Dorze zijn toch een ondernemend volkje. Hun merkwaardige eivormige huizen zijn soms wel tien meter hoog. Bij binnenkomst door de vooringang kom je terecht in een woonvertrek. Die wordt door een dun wandje van het slaapvertrek en een ruimte voor het vee gescheiden.
Vroeger schijnen het geduchte krijgers te zijn geweest maar tegenwoordig reageren ze zich af met het weven van fraaie katoenen stoffen.
Die kan je in dit dorp ook kopen en terwijl een aantal mensen uit onze groep bezig is met onderhandelingen heb ik een plaatsje gezocht om m’n dagboek bij te werken.
Een dorpje zoals dit is met alle respect natuurlijk wel een soort Marken en Volendam.
De rit terug maken we met een wagen minder. Die is naar de garage omdat de motor rare tikkende geluiden maakte en een van de andere wagens is ook niet helemaal in orde. Met een paar extra passagiers rijden wij terug richting hotel.
Onderweg maken we kennis met een nieuw fenomeen. Als we hutten passeren die hier en daar langs de weg staan, rennen de kinderen onmiddellijk naar buiten en beginnen vervolgens heupwiegende dansbewegingen te maken. Ik heb dit nog niet eerder gezien en vraag me af waar het vandaan komt. Het doet een beetje denken aan de vreemde dansjes die sommige voetballers tegenwoordig maken als ze een doelpunt hebben gescoord. Lijkt me een aangeleerd kunstje.
Arba Minch naderen we tegen een uur of vijf en het is bijzonder druk op de weg. De lessen aan de universiteit en de scholen zijn kennelijk beëindigd en honderden jongens en meisjes wandelen richting centrum. Sommigen met schoolboeken onder hun arm. Geen fietsen of brommers, ook geen bus, iedereen loopt. Daar tussendoor hier en daar oude vrouwtjes met enorme takkenbossen op hun rug of zo mogelijk nog grotere bossen gras en de onvermijdelijke kuddes koeien en geiten.
Tijdens de maaltijd valt de groep in twee delen uiteen. Een helft wil nog een keertje Ethiopisch eten, de andere Europees/Italiaans.
Injera bestaat uit een sponsachtige pannenkoek die je gebruikt om een aantal groenten- en vleesgerechten mee te eten. We hebben het een van de eerste dagen met z’n allen gegeten en ik denk dat zo’n gerecht zo lekker is als de dingen die je er in stopt.
Het doet nog het meeste denken aan India en Pakistan. Daar krijg je ook een soort pannenkoekjes bij je eten, Chapati. Geen vork, mes of lepel, de bedoeling is dat je een stuk pannenkoek afscheurt en daarmee je eten oppakt. De Ethiopiërs zijn er erg handig in en ik zag dat Tesfaye en de andere chauffeurs zowel ’s ochtends als ’s middags en ’s avonds zo’n bord Injera wegwerken.
Ik laat het vanavond maar aan me voorbij gaan. Ik geef de voorkeur aan een bordje soep en een vleeskoteletje.
De Gondana Gold is helaas uitverkocht en we doen het met een gewone Gonda. Ook niets mis mee als je er eenmaal aan gewend bent.
Na de soep wil m’n koteletje niet hard komen. Er arriveert uiteindelijk wel vis die niemand besteld heeft hoewel, de generaal had toch vis besteld? Zeker weten zegt m’n buurvrouw en wat zit ie te eten? Als ik het niet dacht, een vleeskotelet. Mijn vleeskotelet. Het is niet de eerste keer dat Adolf zo’n vergissing maakt. Ik heb geen zin om er over in discussie te gaan, dat is eerder al zinloos bij hem gebleken. Ik leg de bediende daarom maar even uit wat er is misgegaan, dat de vis terug kan naar de keuken en dat ik wel graag m’n vlees wil.
“Je weet wel wat de consequentie daarvan is, hè,” zegt Jaap. “Die bediende moet betalen.”
“Ik weet het jongen,” fluister ik in z’n oor, “ik maak dat wel goed met hem.”
En zo wordt het verdorie weer een padvindersavond. Bij de vorige reisgroep had namelijk een deelneemster gezeten die zo nu en dan ‘vergat’ om haar drankje te betalen. Dat gebeurde ook in deze lodge en het meisje dat voor het drinken zorgde, moest dat uit eigen portemonnaie bijpassen. Dat is nou eenmaal gebruikelijk in dit land vertelde Tesfaye waarvan we dit verhaal hoorden. Jaap was zo geërgerd door het misselijke gedrag van deze landgenote dat hij naar het meisje was toegegaan en het bedrag aan haar had betaald.
Bij zo’n zoon kan je natuurlijk niet achterblijven en ik stop onze bediende daarom bij het afrekenen die twintig Birr voor een vleeskotelet in z’n borstzakje. Geeft me een goed gevoel, woorden zijn in zo’n geval niet nodig, z’n blik was voldoende.
Bij het natafelen komt daarna op een gegeven moment onze laatste reisdag ter sprake. In de beschrijving van SRC zullen we op zondagavond naar Addis vertrekken zodat we daar nog een hele dag kunnen rondkijken, musea bezoeken en shoppen. Het programma van Four Seasons Travel geeft echter aan dat we pas op maandag naar Addis gaan, hetzij vliegend of met de auto. In het laatste geval komt er van de bezichtiging van Addis niet veel terecht. En dat is nou net een van de dingen waar we ons op verheugen. Toevallig komt Tesfaye op dat moment langs in verband met de lunchpakketten voor morgen en we vragen hem om een verklaring voor dit verschil. Er ontstaat een lange discussie die nauwelijks bijdraagt aan een oplossing omdat onze tourleader een beste man is maar nauwelijks over bevoegdheden beschikt en zeker niet mag beslissen over wijziging in de samenstelling van het reisprogramma. We doen ons best om hem duidelijk te maken dat rijden op maandagochtend onacceptabel is en dat hij contact moet opnemen met z’n hoofdkantoor in Addis om alsnog te regelen dat wij op zondagavond per vliegtuig vertrekken.
Ik twijfel eerlijk gezegd of het overkomt. Voor hem is het programma van Four Seasons Travel overeengekomen met SRC en maatgevend. Wat er allemaal in het programma van SRC staat dat wij hebben ontvangen, is hem onbekend; hij kan het trouwens niet lezen omdat het in het Nederlands is gesteld.
Zo blijven we dus met een onbevredigende situatie zitten waarvoor een Nederlandse reisleider een oplossing had kunnen vinden. Maar die was door onze reisorganisatie op het laatste moment geschrapt. En hoewel het weinig zin heeft om me hier over druk te maken ga ik toch met een katterig gevoel naar bed.
Te hopen dat die auto’s gerepareerd zijn, straks kunnen we morgen geeneens weg.